VATICAANSTAD. Vijftien jaar lang zat hij potdicht: de heilige deur van de Sint-Pieterskerk in het Vaticaan. Maar dinsdag opent paus Franciscus de bronzen toegang tot de eeuwenoude basiliek. Dan begint een buitengewoon jubeljaar.
Wat is dat, een jubeljaar?
In de Rooms-Katholieke Kerk is een jubeljaar of heilig jaar een bijzondere periode die door een paus wordt afgekondigd. Doel is om mensen wat extra „geestelijke schatten” van de kerk te geven. Het 26e jubeljaar staat in het teken van barmhartigheid, een geliefd thema van paus Franciscus.
Heeft zo’n heilig jaar oude papieren?
Het eerste jubeljaar vond plaats in 1300. Paus Bonifatius VIII riep christenen op massaal naar Rome te komen om te bidden en de pauselijke zegen in ontvangst te nemen. Het was de bedoeling dat er voortaan eens per eeuw een jubeljaar zou worden gevierd, maar latere pausen schroefden de frequentie al snel op. In de vijftiende eeuw werd bepaald dat er iedere 25 jaar een heilig jaar zou plaatsvinden. Het volgende staat gepland voor 2025. Daarom wordt er nu gesproken van een „buitengewoon” jubeljaar.
Wat gaat er allemaal gebeuren tijdens het komende jubeljaar?
Traditiegetrouw start het jaar met het openen van de heilige deur van de Sint-Pieter in Vaticaanstad. Die was hermetisch gesloten vanaf het einde van het vorige jubeljaar, in 2000. Dan volgen de heilige deuren van de drie andere pauselijke basilieken in Rome: de Sint-Jan van Lateranen, de Maria de Meerdere en de Sint-Paulus buiten de Muren. Pelgrims die tijdens het jubeljaar door een heilige deur een van de vier basilieken binnentreden en vervolgens een aantal voorgeschreven gebeden opzeggen, kunnen een volle aflaat verdienen.
Wat is een volle aflaat?
Een aflaat is volgens de rooms-katholieke kerkleer een gedeeltelijke of volledige kwijtschelding van straffen die een oprecht christen in het hiernamaals nog moet uitboeten. Er zijn wel bepaalde voorwaarden verbonden aan het ontvangen van zo’n aflaat. Iemand moet orthodox rooms-katholiek zijn en „in staat van genade” verkeren. Dat betekent dat de zonden vergeven moeten zijn in het sacrament van boete en verzoening én dat er na de zogenoemde absolutie door een priester boetedoening is gedaan (bijvoorbeeld in de vorm van gebeden of goede werken). Vervolgens moet hij of zij hebben deelgenomen aan de mis, het Onze Vader hebben opgezegd en hebben gebeden voor bepaalde zaken („intenties”) die de paus heeft aangedragen.
De Bijbel zegt toch ook iets over jubeljaren?
De Israëlieten vierden op Gods bevel om de vijftig jaar een jubeljaar, waarin schulden werden kwijtgescholden en slaven bevrijd (Leviticus 25). Het rooms-katholieke gebruik om jubeljaren af te kondigen, is daarop gebaseerd.
Wat vinden protestanten van zo’n heilig jaar?
Voor protestanten valt er weinig te vieren, al zullen ze zeker iets kunnen met het thema barmhartigheid. Luther publiceerde in 1517 zijn 95 stellingen, waarin hij zich juist tegen de aflaten keerde. Hij benadrukte dat mensen alleen door genade en het geloof in Christus vergeving van zonden en kwijtschelding van schuld ontvangen. Deze stellingen worden gezien als het begin van de Reformatie.
„Heilig jaar is middeleeuws, niet Bijbels”
Het rooms-katholieke jubeljaar heeft weinig van doen met het Bijbelse jubeljaar, zegt de Italiaanse theoloog dr. Leonardo De Chirico. „Het heilig jaar ligt vooral in het verlengde van middeleeuwse praktijken: een machtige kerk scheldt de straf op de zonde kwijt en verkort de tijd in het vagevuur.”
Het jubeljaar is volgens de predikant uit Rome een essentieel onderdeel van de theologische visie van de Rooms-Katholieke Kerk. „Het vagevuur is daarin een van de pijlers van het hiernamaals. De kerk beweert Gods genade te beheren. Pelgrims moeten boete doen –rozenkransen bidden, bedevaarten maken en vasten– om kwijtschelding te ontvangen.”
De Chirico, die op zijn weblog Vatican Files regelmatig commentaar levert op allerlei ontwikkelingen binnen de Rooms-Katholieke Kerk, wijst erop dat het jubeljaar en de herdenking van 500 jaar Reformatie in 2017 elkaar bijna overlappen. „Het is interessant om te zien dat de Rooms-Katholieke Kerk aan de ene kant bezig is om een oecumenische herdenking van de Reformatie voor te bereiden, terwijl ze aan de andere kant een theologie en praktijk bevordert die juist tot de Reformatie leidde: het verlenen van aflaten. Misschien is dat mogelijk omdat de Rooms-Katholieke Kerk, ondanks alle veranderingen, toch altijd dezelfde blijft.”