OPHEUSDEN. „Het verbaast mij dat intelligente wetenschappers toeval, de koning van de chaos, hebben gekroond tot schepper van het leven. Vuur kan niet de oorzaak zijn van de brandweer: mutaties, toevallige veranderingen in het DNA, kunnen onmogelijk aan de basis staan van mechanismen die het DNA beschermen tegen mutaties.”
Deze herstelmechanismen houden de evolutie van eencellige naar mens tegen, stelde innovatiedeskundige Wim de Jong zaterdag in Opheusden op het symposium ”De waarde van de schepping voor wetenschapsbeoefening en ethiek”. Het symposium was georganiseerd door de stichting Dutch Creation Sciences.
De Jong kreeg van zijn vader mee dat schepping en evolutie best samen kunnen gaan. „Maar toen ik ging studeren, ben ik van dat geloof gevallen.” Inmiddels is hij de initiatiefnemer van Evoskepsis Association, een werkverband van kritische wetenschappers die sceptisch zijn over de experimentele onderbouwing van de evolutietheorie.
„Evolutie is niet een-op-een hetzelfde als verandering. Er bestaan verschillende soorten verandering: modificatie, maar ook innovatie en degeneratie”, aldus De Jong.
Toeval
Als voorbeeld van modificatie neemt hij een tafelblad. „Je kunt dat groter of kleiner maken, maar het blijft een tweedimensionaal vlak. Bij innovatie komt er een kenmerkende eigenschap bij, een extra dimensie, je maakt er bijvoorbeeld een kubus van. Bij degeneratie verlies je een eigenschap: je raakt een dimensie kwijt.” In deze wereld zijn continu toevalsprocessen aan het werk. „Daardoor gaan dingen gaan vanzelf kapot, ze degenereren”, is de ervaring van De Jong. „Niets wordt vanzelf beter; houden wat je hebt is al moeilijk genoeg.”
Toeval kan ook zorgen voor modificatie. „Je verandert bijvoorbeeld iets aan de vorm van een auto; en in een windtunnel blijkt dat toevallig goed uit te pakken. De dimensies blijven echter hetzelfde, de auto wordt geen vliegtuig.”
Innovatie is echter totaal iets anders, vervolgt De Jong. Er komt dan iets totaal nieuws bij; een auto krijgt dan bijvoorbeeld vleugels en kan vliegen.
Wat heeft dit te maken met evolutie? Om dat duidelijk te maken, neemt De Jong het voorbeeld van een cel. „Ons DNA bestaat uit zo’n 9 miljard letters. Elke cel heeft daarvan acht kopieën. En dat is maar goed ook: in elke cel gaan elke dag 5100 letters verloren. Zonder beschermingsmechanisme was ons DNA na één mensenleven één grote puinhoop en zou de mensheid ophouden te bestaan.”
Er bestaat echter een actief opsporingsprogramma: de spontane toevallige veranderingen aan het DNA worden gerepareerd. „Vorige week is de Nobelprijs voor scheikunde toegekend aan de ontdekkers van deze reparatiemechanismen.”
DNA kan zich uitstekend aanpassen aan veranderende omstandigheden in de natuur. Daarbij speelt toeval een rol. De Jong pakt als voorbeeld de zogeheten darwinvinken. „Deze vogels beschikken over DNA waarop de codes staan voor verschillende snavelvarianten. Die codes kunnen door omgevingsinvloeden aan- of uitgezet worden. In omstandigheden met veel harde zaden zijn vinken met brede snavels in het voordeel. Die zullen zich voortplanten. Zo past de snavelvorm zich aan de omgeving aan, zonder dat er nieuwe genen met nieuwe eigenschappen onstaan. Dit heet modificatie of micro-evolutie.”
Macro-evolutie
Kunnen er spontaan nieuwe genen ontstaan die macro-evolutie –de ontwikkeling van eencellige naar mens, dus innovatie– mogelijk maken? Volgens De Jong niet. „Het reparatiemechanisme zal elk nieuw gen verwijderen. Om macro-evolutie mogelijk te maken zal dat mechanisme dus moeten worden uitgeschakeld. Maar dat overleeft het organisme niet; er kunnen dan ongeremd levensbedreigende mutaties plaatshebben die bijvoorbeeld kanker kunnen veroorzaken.”
In de evolutietheorie worden micro-evolutie –modificatie– en macro-evolutie –innovatie– momenteel op één hoop gegooid, vervolgt De Jong. „Hier ligt een belangrijke taak voor evolutiebiologen om die te ontrafelen. Dan helpen ze de wetenschap vooruit.”
Het hele idee van macro-evolutie –dat mensen door toevallige mutaties zouden zijn ontstaan uit één enkele cel– is wensdenken maar geen werkelijkheid, stelt de innovatiedeskundige. „Mutaties leiden in de praktijk meestal tot verlies van eigenschappen, tot degeneratie. Populair gezegd: een tafelblad wordt nooit een kubus, al wacht je miljarden jaren. Reparatiemechanismen in de cel zullen macro-evolutie altijd ongedaan maken, anders gaat de cel er zelf aan.”