DEN HAAG. De opvatting dat kostwinners eigenlijk alleen nog in de christelijke achterbannen van SGP en CU te vinden zijn, waar de man het geld verdient en de vrouw voor de kinderen zorgt, behoeft dringend bijstelling. De eenverdiener blijkt vooral PVV, SP of VVD te stemmen. En het is ook steeds vaker een vrouw.
Hij zei het niet met zoveel woorden, maar het kwam er duidelijk op neer: dat CU en SGP zich deze maand tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen ernstig zorgen maakten over de steeds beroerdere inkomenspositie van kostwinners, begreep premier Rutte wel, maar dan vooral vanuit hún perspectief. „Ik ken natuurlijk heel erg goed de politieke positie van de CU en de SGP op dit dossier, dus ik snap deze vraag ook heel goed.”
Het kostwinnersmodel is in de ogen van Rutte –en met hem zo veel Nederlanders– alleen in christelijke kringen nog springlevend, maar in de rest van Nederland allang op zijn retour.
Je zorgen maken over het feit dat kostwinners vanaf volgend jaar tot wel vijf keer meer belasting betalen dan tweeverdieners met hetzelfde gezinsinkomen is daarom eigenlijk ook een ‘typisch christelijke’ waarde.
Begrijpelijk, jazeker. Maar voor andere partijen niet zo relevant.
Nu er woensdag en donderdag in de Tweede Kamer opnieuw over deze materie gesproken wordt tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen doet Rutte er wellicht toch goed aan zich nog eens samen met VVD-staatsecretaris Wiebes van Financiën te buigen over de ins en outs van het kostwinnerschap. Niet alleen omdat SGP, CU en het CDA –die deze maand samen een motie indienden om de fiscale kloof tussen kostwinners en tweeverdieners te verkleinen– het kabinet aan een meerderheid kunnen helpen in de Senaat. Maar vooral omdat het kostwinnerschap óók in de VVD-achterban nog best ‘springlevend’ blijkt te zijn.
Uit onderzoek dat opiniepeiler Maurice de Hond deze week uitvoerde in opdracht van de SGP blijkt namelijk dat in de 500.000 kostwinnersgezinnen die Nederland nog telt met afstand het meest op PVV, SP én VVD wordt gestemd.
De partij van Wilders, die de motie van de C3 deze maand overigens ondersteunde, is in zowel absolute als relatieve termen dé kostwinnerspartij van Nederland. Meer dan één op de vijf PVV-stemmers is alleenverdiener.
De VVD komt echter –na de SP– op een fraaie derde plaats. Van de 41 zetels die de liberalen in 2012 binnensleepten in de Tweede Kamer zouden er omgerekend zelfs zo’n 7 te danken zijn aan huishoudens waarin één partner het inkomen binnenbrengt en die gezamenlijk 1 miljoen kiesgerechtigden vertegenwoordigen.
De SGP volgt pas op plaats negen. Slechts 4 procent van alle Nederlandse eenverdieners brengt zijn stem uit op de staatkundig gereformeerden.
Of liever gezegd: háár stem. Want het traditionele beeld van de kostwinner behoeft ook nog op een ander front bijstelling.
Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat de kostwinner steeds minder vaak een man is en steeds vaker een vrouw. Zo nam het aandeel vrouwelijke kostwinners tussen 2001 en 2011 maar liefst met een kwart toe, terwijl het aandeel mannelijke kostwinners in die periode met ruim 20 procent daalde. Een op de vier kostwinners blijkt tegenwoordig vrouw.
Maar er is nóg een reden waarom eigenlijk meer partijen in de Kamer zich het fiscale lot van alleenverdieners zouden moeten aantrekken. Uit het onderzoek van De Hond blijkt dat voor meer dan één op de twee kostwinners het alleenverdienerschap geen ‘vrijwillige’ keuze is (bijvoorbeeld om thuis te blijven voor de kinderen), maar pure noodzaak. Vanwege een chronisch zieke of gehandicapte partner, een ziek of gehandicapt kind óf het niet kunnen vinden van een baan.
Hoe sterk deze groep de fiscale duimschroeven ook wordt aangedraaid, hij zal nimmer veranderen in tweeverdieners. Of in de woorden van SGP-Kamerlid Dijkgraaf: „Het is pijnlijk dat voor deze groep de hoge belastingdruk geen ander effect heeft dan een legere portemonnee.” Hij verwacht daarom actie van het kabinet. „Zo niet, dan komt de SGP met een eigen initiatief.”