Ter Apel bezorgd om toename overlast asielzoekers
Ter Apel telt 9000 inwoners en 2000 asielzoekers. De politie, beveiligers én een burgerwacht surveilleren in de straten. Toch voelen sommigen zich nóg niet veilig. De overlast neemt toe, de kritiek zwelt aan.
Een vlag van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) wappert in de wind. Af en toe breekt de zon door. Asielzoekers slenteren verveeld over straat. Bij het aanmeld- en uitzetcentrum in Ter Apel komen dagelijks honderden nieuwe vluchtelingen uit Syrië en Eritrea aan.
Bij de poort staat een witte verkoopwagen. Asielzoekers drommen samen rond de slippers en sigaretten, koffie en koekjes, meel en melk. En zonnebloempitten. Een verkoper schept met een zeef verse olijven uit een emmer. In een doos staan eieren. Een zak uien ernaast.
Verkoper Kevork speelt handig in op de situatie. Zestien jaar geleden is de Syriër –met vrouw en twee dochters– de stad Aleppo ontvlucht. „Problemen.” Toch is één ding zeker: „Assad is een perfecte president”, voor het gemak even de meer dan 250.000 doden in de bloedige burgeroorlog vergetend. Meer tijd heeft hij niet. „Klanten wachten.” Uit z’n broekzakken puilt geld.
Voor de kraam loopt Aziz, 22 jaar, Afghaans vluchteling. Via Griekenland, Italië, Frankrijk en België is hij aangekomen in Nederland om asiel aan te vragen. „Ik ben ontvoerd in Afghanistan. Mijn vader moest losgeld betalen.” Aziz wil hier een bestaan opbouwen, met zijn vriendin en dochter van vier maanden. Het zijn spannende dagen voor hem. „Morgen of overmorgen valt het definitieve besluit.”
Praatje maken
Ter Apel krijgt jaarlijks vele duizenden vreemdelingen te verwerken. Elke asielzoeker komt Nederland binnen via het dorp in het uiterste zuidoosten van Groningen. De meesten reizen vrij snel door naar asielzoekerscentra elders in het land. Om de lasten wat te verlichten, opent het COA deze maand een tijdelijk aanmeldcentrum in Budel en waarschijnlijk een tweede centrum in het Brabantse Gilze en Rijen.
Ter Apel ligt niet meer wakker van buitenlanders. Asielzoekers vormen hier al twintig jaar een vast onderdeel van het straatbeeld. Dagelijks wandelen hordes vreemdelingen over de provinciale weg naar het dorp, 2 kilometer verderop. Onder het viaduct door, via de Hoofdstraat, naar het centrum. Of ze pakken lijn 273.
Mannen en vrouwen keren met zware boodschappentassen terug. Een vrouw uit Eritrea –of ergens uit die buurt– verdwijnt om de hoek. Een big shopper op haar hoofd. Iets verderop zitten drie buitenlanders op de keien. Niet-alledaagse, niet-Nederlandse taferelen.
De Groninger kijkt er niet meer van op. Het vriendelijke kerkdorp profiteert ook van de asielzoekers. Neem bijvoorbeeld het onverwacht ruime winkelaanbod. Vier supermarkten, Kruidvat, HEMA, Zeeman, Action, om maar eens wat te noemen. Lidl, Jumbo, elk op een hoek.
„Hebben we ook te danken aan die asielzoekers”, zeggen Annie Bunt (86) en Harmke Kral (89) uit Ter Apel, elk achter een rollator. „Evenals de opknapbeurt van het Marktplein en de kades van de Hoofdstraat. Kijk eens hoe mooi. Daar krijgt de gemeente geld voor van het Rijk.”
Bunt heeft op zich geen moeite met asielzoekers. „Zolang ze maar van mijn lijf blijven.” De nieuwelingen zijn soms wel knap brutaal, klaagt Kral. „Als het druk is, zijn alle bankjes op straat bezet door buitenlanders. Dan kan er geen Nederlander meer bij. Dat kan natuurlijk niet.”
Ter Apel leeft vreedzaam samen met vreemdelingen, benadrukt Herman Dümmer (70). „We groeten elkaar altijd.” De koster van de protestantse gemeente merkt persoonlijk weinig van strubbelingen in het dorp. Ook voorganger J. H. Meinema van de baptistengemeente ziet –op wat winkeldiefstallen na– nauwelijks problemen. „Het loopt echt niet de spuigaten uit. Vervolgde christenen uit Syrië komen hier soms wel hun vervolgers tegen, hoorde ik.”
Koster Dümmer, geboren en getogen in Ter Apel, heeft het dorp in vijftig, zestig jaar zien veranderen. „Vroeger kende je hier iedereen. Nu is het een gemêleerd gezelschap geworden.” Of de vluchtelingen een verrijking vormen, wil hij niet zeggen. Hij grinnikt. „Het zijn gewoon mensen.”
Kritiek
Toch lijkt het tij te keren in Ter Apel. De wrevel over asielzoekers neemt toe. „We hoeven niet meer naar het buitenland”, zegt timmerman in opleiding Jan Wiering (15). „Het buitenland is al hier.” Het aantal winkeldiefstallen stijgt. Intimidatie en irritatie nemen toe. Winkelmeisjes durven na sluitingstijd niet meer alleen over straat.
Jumbo kampt met criminaliteit, vertelt Michel van Goor. „Het diefstalpercentage is hoog.” Exacte cijfers heeft hij niet. De super zet sinds twee jaar regelmatig een beveiliger in. Jumbo wil echter niet iedereen over één kam scheren. „Wij zeggen altijd: Hoe donkerder de mensen, hoe meer ze te vertrouwen zijn.”
Kledingzaken klagen eveneens steen en been. „Er wordt veel gejat”, zegt een winkelmeisje. Twee jaar geleden 398 stuks kleding, in 2014 zeker 86 stuks. „We zijn alerter geworden.” Ze wil niet met haar naam in de krant. Uit veiligheidsoverwegingen.
Dinsdag heeft ze weer haar wekelijkse aangifte gedaan. „We hebben soms zestien of twintig diefstallen per week. Kleding verdwijnt in de paskamers in de tas. Regelmatig treffen we een handvol prijskaartjes aan onder een stapel kleren. Of afgeknipte labels.”
Een winkelende vrouw op straat –„nee, geen naam”– reageert kritisch op de asielzoekers. „Het merendeel is gelukszoeker”, vindt ze. „Ze rijden met een mooiere scootmobiel rond dan Kees, mijn man. En Kees moet dat ding zelf betalen.”
Sommige vluchtelingen hebben echt opvang nodig, geeft ze toe. „Maar je kunt ook overdrijven. Straks komen al onze kleinkinderen met een Hassan of een Achmed thuis.” Ze vreest IS-strijders onder de vluchtelingenstroom. „Pas maar op. Straks moet elke gereformeerde hier buigen voor Allah.”
Calamiteiten
Het veiligheidsgevoel in het dorp staat onder druk. De politie doet weinig tot niets, zo klinkt meermalen de klacht. Ter Apel kent wel een politiepost, maar die is alleen bedoeld voor aangiften. Bij calamiteiten moeten agenten uit Stadskanaal komen. Minimaal twintig minuten rijden.
En dus neemt Ter Apel het heft in eigen hand. Veertig verontruste burgers hebben samen een burgerwacht opgericht. Veel potige mannen, drie forse vrouwen. Het Burger Preventie Team (BPT) surveilleert op gezette tijden in de winkelstraten.
„Wij zijn geen knokploeg”, benadrukt initiatiefnemer Harry Siemers. „Absoluut niet. We hebben nog niet één keer gevochten.” De breedgeschouderde Groninger –kaal hoofd, tatoeages, ringbaardje, zonnebril– schrikt wellicht bij voorbaat af.
Siemers surveilleert –blauw shirt met BPT-logo– in het centrum. Links en rechts groetend en wuivend. „Dat is het voordeel van onze inzet. Wij kennen Ter Apel, Ter Apel kent ons.” Rechtsaf langs de ALDI. „Hier hebben we altijd de meeste heterdaadjes.” Hij wijst. „Daar zitten ook een paar stevige dames achter de kassa.”
De burgerwacht is via een alarmnummer dag en nacht bereikbaar. Winkeliers zijn blij met het initiatief. „Ze bellen ons vaak eerder dan de politie. Wij zijn er binnen twee minuten.” Het BPT deelt overigens alle informatie met de politie. Keurig volgens een vastgelegd convenant.
Niet iedereen ervaart de overlast even sterk. „Zwaar overtrokken”, reageert voorganger Gerda Glaucke van de multiculturele evangelische gemeente Into His Light. „Het valt best mee.” De kerk haalt elke week asielzoekers op voor de diensten. Of voor het nachtgebed. De aantallen wisselen sterk: soms 25, soms 75. „De doorstroming is nu erg groot.” Zoon Geert Glaucke ergert zich aan alle negativiteit. „Ik snap wat ze bedoelen. Maar als een dorp groeit, groeien problemen meestal ook. Dat moet je op de koop toe nemen.”
Pindakaaspotje
Een deel van de overlast is terug te voeren op cultuurverschillen. „Asielzoekers draaien hier in de winkel een pot pindakaas open en nemen er een lik uit om te proeven wat het is”, weet Siemers. „Dat is in hun eigen land misschien normaal, maar hier niet.”
Toch is niet de gemiddelde asielzoeker verantwoordelijk voor de overlast in Ter Apel, benadrukt de BPT’er. „Het zijn vooral uitgeprocedeerde asielzoekers uit het voormalige Oostblok die de problemen veroorzaken. Zij hebben niets meer te verliezen.”
Harmke Kral (89) kan erover meepraten. „Een halfjaar geleden vroegen een paar ‘Oostblokkers’ mij de weg. Ik heb hen even geholpen. Als dank kreeg ik een kettinkje om m’n hals. Thuis zei mijn dochter: „Ma, waar is je eigen ketting eigenlijk?” Voordat ik het in de gaten had, hadden ze ’m verwisseld. Een ketting van 655 euro.”
Mensen uit het voormalige Oostblok bederven het voor de echte asielzoekers, zegt Siemers. „Ze roven hier de boel bij elkaar. Het komt voor dat een betrapte ‘Oostblokker een winkelmeisje na sluitingstijd opwacht en een snijbeweging langs zijn keel maakt.”
De chef burgerwacht laakt het Nederlandse rechtssysteem. „Die opgepakte asielzoekers weten dat ze na een paar uur weer op straat staan. Weet je wat ze zeggen? Hotel police, hotel police.” Hij gromt. „Erg frustrerend. Voor ons, maar ook voor de politie.”
Verdubbeling aantal agenten
Iedere asielzoeker komt Nederland binnen via Ter Apel. De druk op het Groningse dorp groeit. De politiek maakt zich zorgen, de burgemeester neemt maatregelen.
De instroom van vluchtelingen in Ter Apel (9000 inwoners, 2000 asielzoekers) stijgt snel. Het onbehagen bij een deel van de bevolking ook. Culturen botsen. Op straat, in de winkel, bij de bushalte. „De laatste tijd is het enigszins onrustig in Ter Apel”, erkent burgemeester Kompier van de gemeente Vlagtwedde, waar Ter Apel onder valt. „Het dorp wordt geconfronteerd met grotere groepen asielzoekers dan voorheen.”
De burgemeester probeert de gevoelens van onveiligheid onder de bevolking weg te nemen. De politie-inzet wordt verdubbeld, terwijl het aantal COA-beveiligers van Trigion op straat toeneemt. En dan is daar nog het Burger Preventie Team (BPT) in Ter Apel, een burgerwacht van veertig verontruste inwoners.
„Het college draagt het BPT een warm hart toe”, zegt Kompier. Maar veiligheid blijft een politietaak, volgens haar. De burgemeester zegt de juiste balans te zoeken. „Meer politie op straat kan de onrust juist ook vergroten: wat is hier aan de hand?”
Vanuit de plaatselijke politiek klinkt de roep om hardere maatregelen. „We zijn geschrokken van de situatie”, zegt CDA-raadslid Hemmen. „Het aantal winkeldiefstallen stijgt, winkeliers voelen zich onveilig en de illegale handel neemt toe.”
Ze pleit voor meer steun voor de burgerwacht bijvoorbeeld. Maar juist dat particuliere initiatief splijt de gemeenteraad. „Hoe sympathiek het BPT ook is, dit moeten we niet willen”, vindt raadslid Timmermans van Gemeentebelangen. Volgens CU’er Veneman kan de burgerwacht een „nuttige aanvulling” op de politiezorg betekenen.
Ze relativeert de onrust in het dorp. „Sommige inwoners grijpen de extra instroom van asielzoekers aan om tegen hen te ageren. De situatie is redelijk onder controle, de aanpak van de burgemeester ruim voldoende.”