Geen luchtsteun Srebrenica door geheime deal
DEN HAAG. Een geheime afspraak tussen Frankrijk, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten is de reden geweest dat Nederlandse VN-militairen in de ‘veilige’ Bosnische moslimenclave Srebrenica in juli 1995 geen luchtsteun hebben gekregen. Dat zegt toenmalig minister van Defensie Joris Voorhoeve maandag.
Volgens Voorhoeve werd de afspraak gemaakt na de gijzeling van Britse en Franse blauwhelmen in mei. Op verzoek van Londen en Parijs werd met de VS overeengekomen de NAVO-luchtmacht niet in te zetten tegen de Bosnisch-Servische troepen. De drie landen hielden het besluit stil.
Amerikaanse documenten waaruit dat blijkt komen maandagavond aan bod in de documentaire ‘Waarom Srebrenica moest vallen’, van Human/VPRO in samenwerking met Argos op NPO2. Journalisten hebben de stukken gevonden. Een geheime afspraak waardoor luchtsteun uitbleef is al jaren onderwerp van speculatie, maar harde bewijzen ontbraken. Woensdag publiceert Voorhoeve zijn boek Veilige Gebieden. Daarin komt ook het uitblijven van de luchtsteun aan de orde.
De aanval op Srebrenica door de Bosnisch-Servische troepen begon op 6 juli. Toenmalig Dutchbatcommandant Thom Karremans vroeg een aantal malen om luchtsteun. De VN reageerden steeds negatief op die verzoeken. Op 11 juli viel de enclave. Daarna werden duizenden moslimmannen gedood door de Bosnisch-Servische troepen onder leiding van generaal Ratko Mladic. Hij staat in Nederland terecht bij het Joegoslavië-tribunaal.
Naar eigen zeggen heeft Voorhoeve het achterwege blijven van de luchtsteun voor zichzelf „nooit kunnen verklaren”. Volgens de oud-minister is de Nederlandse VN-eenheid Dutchbat na de val van Srebrenica nationaal en internationaal „ten onrechte als zondebok voor het falen van de VN in de enclave aangewezen”.
Voorhoeve stelt dat veel slachtoffers gespaard zouden zijn gebleven als er serieuze luchtsteun was gekomen, zoals later wel gebeurde bij de enclave Gorazde. Hij benadrukt echter dat de geheime afspraak tussen de drie landen „beslist” niet betekent dat zij of de VN-leiding verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor het drama.
„De val van Srebrenica was het gevolg van Servische agressie. Het falen van Unprofor (de VN-missie in het gebied) was het gevolg van vele factoren, instanties en personen, inclusief de Nederlandse regering, die het risico op massamoorden hebben onderschat”, aldus Voorhoeve.