De zes levensverhalen achter het kruis op de berg
VEENENDAAL. Een dominee, twee studenten, een Joodse oud-officier, een vertegenwoordiger en een voormalige landwachter werden in november 1944 tussen Rhenen en Veenendaal gefusilleerd als vergelding voor het neerschieten van een Duitse soldaat. Constant van den Heuvel schreef een boek over hen.
Van den Heuvel, docent geschiedenis aan het Ichthus College in Veenendaal, presenteert zaterdag het boek ”Het kruis op de berg”.
De slachtoffers waren allen actief in het verzet tegen de nazi’s. De jongste was 20, de oudste 34. Eind vorig jaar zorgde Van den Heuvel er samen met docenten en ouders van het Ichthus College al voor dat op de plaats van de executie, op landgoed Prattenburg, een nieuw monument kwam te staan in de vorm van een kruis, met daarbij de namen van de zes mannen. „Het kruis op de berg is weer duidelijk zichtbaar, maar wat heb je eraan als je niet weet waar het voor staat”, zegt de geschiedenisleraar.
Van zijn vader hoorde Van den Heuvel rond 1980 voor het eerst van de fusillade. „Voor mij als jongen van tien jaar kwam de oorlog toen voor het eerst heel dichtbij.” Het kruis op de berg bleef hem intrigeren. Drie jaar geleden kwam de geschiedenisdocent per e-mail voor een schoolproject in contact met de Joodse Betty Bausch-Polak, die sindsdien jaarlijks op het Ichthus College gastlessen over de Tweede Wereldoorlog verzorgt. Haar man Philip de Leeuw was een van de slachtoffers van de fusillade. Van de weduwe kreeg Van den Heuvel een map met archiefstukken. „Ineens opende zich de mogelijkheid om antwoord te vinden op die oude vraag die bij mij leefde: Wie zijn deze zes mannen eigenlijk?”
Een van de hen was de hervormde predikant Bas Ader uit het Groningse Nieuw-Beerta, die het leven van meer dan 200 Joden redde. Aders weduwe, Jo Ader-Appels, schreef na de Tweede Wereldoorlog het vaak herdrukte boek ”Een Groninger pastorie in de storm”. Ader was onder andere betrokken bij een plan om gevangenen uit Kamp Westerbork te bevrijden en de Duitse transporten naar de vernietigingskampen te verhinderen. Naar aanleiding van Van den Heuvels publicatie gaat het Nationaal Herinneringscentrum Kamp Westerbork nader onderzoek doen naar het plan.
Van den Heuvel schreef zijn boek onder meer voor de nabestaanden. Daarnaast verwacht de Veenendaalse docent dat zijn boek voor anderen een aanzet is om verder te gaan met hun eigen zoektocht. „Niet alleen over het Westerborkplan is meer te onderzoeken, ook over andere onderwerpen in het boek.”
Geen van de gefusilleerde verzetsstrijders had iets te maken met de aanslag op de Duitser bij Rhenen. De zes werden willekeurig uit strafgevangenissen in Amsterdam en Utrecht gehaald. Ze kwamen uit Amsterdam, Bilthoven, Den Haag, Nieuw-Beerta en Terneuzen. Het boek overstijgt daardoor de regionale geschiedschrijving. Van den Heuvel vermeldt nog wel een opmerkelijke Veenendaalse anekdote. De student Jan van der Munnik, ook een van de slachtoffers, werd opgepakt na een bezoek aan zijn oom en tante in Veenendaal. Zijn oom, die toen al leed aan een hersentumor, werd in 1945 met legereer begraven. „Eenmalig hieven de Duitsers het geldende uniformverbod op, zodat de rouwstoet geüniformeerd was. Onwetende Duitsers salueerden zelfs, in de veronderstelling dat de begrafenis een eigen officier betrof. Van der Munniks oom was echter lid en oprichter van het plaatselijke Leger des Heils.”