Het christelijk geloof moet worden aangepast of het zal op den duur vanzelf verdwijnen; als er buitenaardse intelligentie bestaat, is het totaal niet meer relevant, menen sommige wetenschappers.
Een van hen is de Amerikaan Paul Davies, astrobioloog aan Arizona State University. Hij beweert dat buitenaardse wezens –aliens– theologie en religieuze praktijken allang de rug hebben toegekeerd; dat is „primitief bijgeloof dat slechts leidt tot oorlogen en onrust in de samenleving. Aliens zullen de mensheid ervan overtuigen hetzelfde te doen.”
Ook andere wetenschappers zitten op dat spoor. Zoals Jill Tarter, voormalig directeur van het SETI Institute dat onderzoek doet naar buitenaardse intelligentie. Volgens haar luidt de ontdekking van buitenaardse intelligentie het einde van alle religies in.
Dat geluid is niet nieuw. Een van de eersten die dat opperen, is de Amerikaanse vrijdenker Thomas Paine (1737-1809). Hij publiceert in 1795 zijn invloedrijke boek ”Age of Reason”. Het is sterk beïnvloed door de ideeën van de verlichting, waarin de rede de plaats inneemt van het geloof in Gods Woord.
Paine stelt dat het bestaan van buitenaardse intelligentie het onmogelijk maakt het christelijk geloof nog langer serieus te nemen. Dat God mens werd en voor de schuld van Zijn volk aan het kruis stierf, is in Paines ogen belachelijk.
Mythe
Davies, Tarter en Paine maken echter een aantal denkfouten, stelt de Engelsman David Wilkinson, hoogleraar theologie en religie aan Durham University, in zijn boek ”Science, Religion and the Search for Extraterrestrial Intelligence”. De eerste is de ”mythe van de menselijke vooruitgang”, die gevoed wordt door wetenschappelijke ontdekkingen, technologische doorbraken en de darwiniaanse evolutiegedachte. Die droomwereld is op aarde nog nooit bereikt. „Integendeel, er is eerder sprake van een nachtmerrie van oorlogen en de vernietiging van onze leefomgeving.”
De aanname van de evolutiegedachte voedt bovendien het denkbeeld dat buitenaardse wezens intelligenter en verder ontwikkeld zouden zijn dan aardbewoners; buitenaardse beschavingen zouden de mensheid kunnen verlossen van het primitieve geweld. Wilkinson maakt korte metten met deze mythe; die is volgens hem opgebouwd uit veronderstellingen zonder schijn van bewijs.
De tweede misslag is de ”secularisatiebewering”: hoe meer wetenschappelijke ontwikkeling en technologische vooruitgang, hoe meer religie en kerk zich overbodig maken. Veel westerse opinieleiders hangen dit idee aan. Wilkinson maakt echter aannemelijk dat aanhangers van deze secularisatiegedachte zelf ook een religie voorstaan. „Daarin maken wetenschap en technologie de dienst uit. Verder gaat hun secularisatiethese momenteel wel op voor Europa, maar deze wordt in de rest van de wereld gelogenstraft.”
De derde vergissing betreft de relatie die Tarter ziet tussen religie en geweld. Wat Wilkinson betreft, lijkt dat verband aannemelijk, omdat wereldleiders zich soms in religieus geladen taal uitdrukken. Zo betitelde president Obama de strijd tegen IS onlangs als een kruistocht. Maar het ligt volgens de Britse theoloog allemaal een stuk genuanceerder. Ook factoren zoals etniciteit, nationalisme, onderdrukking en het beheersen van hulpbronnen spelen een belangrijke rol. „Totalitaire atheïstische staten, zoals Stalins Sovjet-Unie en Mao’s China, zijn verantwoordelijk voor meer massamoorden dan welke religie ook.”
Ten slotte zien wetenschappers zoals Davies religie als een soort intellectuele vooruitgang. „Als de buitenaardsen nog enig geloof aanhangen, zullen we het onze snel verlaten en het hunne aannemen”, stelde Davies. Een verstandelijk ontwikkelde maatschappij zou dus een hogere graad van evolutie hebben bereikt. „Het christelijk geloof is echter geen spirituele evolutie die ons dichter bij God brengt naarmate onze kennis toeneemt. Het overtuigt ons ervan dat onze kennis eindig is in vergelijking met de eeuwige God. Het christelijk geloof is gebaseerd op openbaring”, stelt Wilkinson.
Genesis
De hoogleraar schuift de zoektocht naar intelligente buitenaardse wezens (SETI) echter niet als onzin aan de kant. „We zullen SETI als wetenschap serieus moeten nemen, en bepaalde christelijke doctrines wellicht moeten heroverwegen als er buitenaardse intelligentie wordt ontdekt.”
Wilkinson voelt wel voor de opvatting van de Engelse franciscaan Willem van Ockham (1288-1347). Die opperde dat de almachtige God gemakkelijk een betere wereld had kunnen maken dan de onze. Hij was er zeker van dat God een oneindig aantal werelden had geschapen met daarop intelligente wezens.
Het bestaan van deze wezens roept echter een aantal theologische problemen op. Deze concentreren zich rond schepping, mensheid, zondeval, verzoening, en wederkomst, somt de Britse theoloog op. Dat is niet nieuw: Thomas Paine onderkende dat in de achttiende eeuw al.
Sommige leerstukken zijn wat Wilkinson betreft niet onopgeefbaar. Zoals de historiciteit van Genesis. Wat hem betreft kan die probleemloos overboord.
Maar niet iedereen denkt daar zo gemakkelijk over: het zou een breuk betekenen met de Kerk der eeuwen. Vrijwel alle kerkvaders gingen uit van een jonge aarde van enkele duizenden jaren oud en een schepping in zes dagen, aldus James Mook, historisch theoloog aan Dallas Theological Seminary, in het boek ”Coming to Grips with Genesis”. Ook de reformatoren en in hun voetspoor de nadere reformatoren gingen zonder uitzondering uit van zes letterlijk op te vatten scheppingsdagen en een jonge aarde.
„Maar stel dat God in zes dagen heeft geschapen, dan is er nog geen reden om aan te nemen dat God niet elders een scheppingswonder heeft verricht”, meent Wilkinson. „God is vrij om buitenaardse intelligentie te scheppen. Want Hij is soeverein. De mensheid is niet het centrum van het universum. God is het centrum van alles. Het idee dat ook aliens een beeld en gelijkenis zijn van de glorie van God is een belangrijke aanmoediging om in zulke dingen te geloven.”
Evolutie
Christenen hebben echter de plicht om ideeën voortdurend te toetsen aan de Bijbel en elke „gedachte gevangen te leiden tot de gehoorzaamheid van Christus” (2 Korinthe 10:5), stelt Jason Lisle, onderzoeksdirecteur van het Amerikaanse Institute for Creation Research, in zijn publicatie ”Are ET’s and UFO’s Real?”.
De Bijbel geeft geen enkele aanleiding om te geloven in het bestaan van buitenaardse intelligentie, stelt Lisle met een beroep op Jesaja 45:18: „Alzo zegt de Heere, Die de hemelen geschapen heeft. Hij heeft haar niet geschapen dat ze ledig zijn zou, maar heeft haar geformeerd opdat men daarin wonen zou. Ik ben de Heere, en niemand meer.” Naar zijn mening is het idee van buitenaardse intelligentie grotendeels afkomstig van het geloof in evolutie. „Buitenaards leven past naadloos in een evolutionair wereldbeeld.”
De grootste problemen die buitenaardse intelligentie oplevert voor het christelijk geloof, hebben te maken met zondeval en verzoening. Maar die zijn volgens Wilkinson op te lossen. „Strekken de gevolgen van de zondeval van Adam zich over het hele universum uit?” vraagt de Britse theoloog zich af.
Ja, zegt Jason Lisle. Hij stelt dat de zonde van Adam gevolgen heeft gehad voor het hele universum. „Want wij weten dat het gánse schepsel tezamen zucht en tezamen als in barensnood is tot nu toe, Romeinen 8:22. Aliens zouden de gevolgen ondervinden van de zonde van Adam, terwijl zij niet tot Adams geslacht behoren. Deze overwegingen maken direct het probleem duidelijk van het vermengen van een anti-Bijbels denkbeeld met het christelijke wereldbeeld.”
Verzoening
Nee, zegt Wilkinson. Hij doet vervolgens een poging om zich daaruit te redden. Wat hem betreft, is de beste opvatting om te geloven dat buitenaardse wezens ook goed zijn geschapen, zijn gevallen en genade nodig hebben. De verzoening door Christus zou vervolgens op twee manieren kunnen plaatshebben, vervolgt Wilkinson. „Christus verzoende het hele universum door één keer te lijden en te sterven, of Christus leed vaker op verschillende plaatsen in het heelal.”
De Amerikaan John Davis, emeritus hoogleraar theologie aan Grace Theological Seminary in Winona Lake, oppert iets vergelijkbaars. „De menselijke natuur van Homo sapiens is door God aangewezen om de natuur van alle bewuste, belichaamde wezens te vertegenwoordigen.”
John Byl, hoogleraar wiskunde van Trinity Western University in Canada, vindt deze redeneringen niet erg overtuigend. „Een verzoening die van toepassing is op het gehele uitverkoren nakomelingschap van Adam verschilt volkomen van een verzoening die geldt voor alle intelligente wezens in de ruimte, maar die losstaan van Adam”, schrijft hij in zijn boek ”God and Cosmos”.
Zijn grootste bezwaar is dat de uniciteit van Christus’ lijden en sterven dan in het geding komt. „Want Christus heeft ook ééns voor de zonden geleden, 1 Petrus 3:18; want dat Hij gestorven is, dat is Hij der zonde eenmaal gestorven, Romeinen 6:10; want waarlijk, Hij neemt de engelen niet aan, maar Hij neemt het zaad Abrahams aan, Hebreeën 2:16.”
Byl vervolgt: „Volgens Genesis 1 werd alleen de mens naar het beeld van God geschapen en werd alleen de mens aangewezen om heerschappij te hebben over de schepping. Zelfs de sterren werden primair geschapen om te dienen als lichten en tekenen voor de mens. Tenslotte keert Christus aan het eind der tijden terug naar de aarde, de woonplaats van de mens, om te oordelen de levenden en de doden.” Wat Byl betreft zijn dat steekhoudende argumenten die de gedachte dat er intelligent biologisch buitenaards leven zou bestaan, met kracht tegenspreken.
Dit is het vierde deel in een serie over intelligent buitenaards leven. Woensdag in Puntkomma deel 5 (slot).
Aliens in de Bijbel
De Zwitserse sciencefictionauteur Erich von Däniken meent dat aliens in het verleden de aarde hebben bezocht. In zijn boek ”Chariots of the Gods” (Strijdwagens van de goden) stelde hij dat in de Bijbel het verhaal staat van aliens die de aarde hebben bezocht: ‘god’ was een aantal buitenaardse astronauten.
Deze aliens startten het menselijk ras als een biologisch experiment, een soort genetische manipulatie. Ze zouden herhaaldelijk op aarde zijn teruggekomen. De wolk- en vuurkolom die Mozes beschrijft in het Bijbelboek Exodus zouden ruimtevaartuigen zijn geweest van aliens. In Peru zou een interplanetair ruimtestation hebben gestaan.
”Chariots of the Gods” (1968) bleek een bestseller: binnen twee jaar gingen 3,5 miljoen exemplaren over de toonbank. Ook de jaren daarna verschenen geregeld herdrukken met forse oplagen.
In zijn boek ”Miracles of the Gods” (Wonderen van de goden) neemt Von Däniken het christelijk geloof op de korrel: de maagdelijke geboorte had plaats na een kunstmatige inseminatie door een alien; de engelen in Efratha’s velden waren aliens in ruimtekleding; de wonderbare spijziging was mogelijk gemaakt door een ons onbekende technologie van aliens; de opstanding gebeurde door speciale medische technieken waarover aliens beschikken.
Hoewel de Bijbel geen enkele aanleiding geeft tot dergelijke fantasieën en veel van Von Dänikens voorstellingen aantoonbaar onjuist bleken, hebben zijn speculaties brede navolging gevonden in tal van sciencefictionboeken en -films, constateert David Wilkinson, theoloog aan Durham University.
Sterk beïnvloed door Von Däniken is NASA-ingenieur Josef Blumrich. In zijn boek ”Spaceships of Ezekiel” (Ruimteschepen van Ezechiël) uit 1974 beschrijft hij de visioenen uit Ezechiël 1 en 10 als verslagen van het bezoek van aliens aan de aarde.
Aliens in de kerk
De Amerikaanse onderzoeksinstelling Survata publiceerde in 2013 een onderzoek waaruit bleek dat vooral atheïsten (55 procent) geloven in het bestaan van buitenaardse wezens, gevolgd door moslims (44 procent), joden (37 procent) en hindoes (26 procent). Van de christenen gelooft gemiddeld 32 procent erin. Onderscheiden per denominatie blijken vooral oosters-orthodoxen (41 procent) in het bestaan van aliens te geloven, gevolgd door rooms-katholieken (37 procent), methodisten (37 procent), luthersen (35 procent), baptisten (29 procent) en behoudende, zogeheten fundamentalistische christenen (minder dan 1 procent). Het betrof een onderzoek onder 5886 Amerikanen.
Bron: ”Religions and Extraterrestrial Life”, door David A. Weintraub (2014); ISBN 9783319050553