Steeds vaker ruggenprik tijdens bevalling
UTRECHT. Waar Nederlandse zwangeren lange tijd de stelling huldigden dat pijn nu eenmaal bij de bevalling hoort, vragen ze nu steeds vaker om pijnstilling. In 2012 beviel bijna een op de vijf vrouwen (18 procent) met een ruggenprik; in 2003 was dat nog 5 procent.
Zwangeren die bevallen van hun eerste kind vragen beduidend vaker om pijnstilling dan vrouwen die al eerder een bevalling hebben meegemaakt. In 2013 kreeg bijna een op de drie vrouwen een ruggenprik tijdens de baring van hun eerste kind, terwijl dit 10 procent was onder de vrouwen die hun tweede of volgende kind kregen.
Martine Wassen, die in december aan de Universiteit Maastricht promoveerde op onderzoek naar pijnstilling tijdens de bevalling, geeft aan dat Nederland –in vergelijking met andere Europese landen– vrij lang terughoudend is geweest met pijnstilling tijdens de bevalling. „We hebben in Nederland een heel andere cultuur omdat mensen ook thuis bevallen. Maar langzaamaan zie je nu een verschuiving.”
Anneke Kwee, gynaecoloog in het UMC Utrecht en bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Gynaecologen (NVOG), herkent zich in dat beeld, zo zei ze vandaag tegen de NOS. „We waren altijd een heel nuchter volk, dat is wel iets minder nu.”
Kwee ziet een verband met de nieuwe richtlijn die gynaecologen in 2008 opstelden. „Daarin werd duidelijk gemaakt dat de voordelen van pijnbestrijding groter zijn dan de nadelen.” Vóór die tijd werden juist de negatieve punten benadrukt. Kwee: „Nu is er betere voorlichting. Als vrouwen nu om pijnstillers vragen, krijgen ze die ook.”
Lieke Montagne, communicatieadviseur van de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV), bevestigt dat de vraag naar pijnbestrijding stijgt. Verloskundigen die daar voorlichting over geven, zullen niet alleen de voordelen noemen, maar ook duidelijk maken dat er nadelen aan zijn verbonden, stelt Montagne. Bijwerkingen van de ruggenprik zijn bijvoorbeeld koorts, lage bloeddruk, moeite om de benen te bewegen en een grotere kans op een kunstverlossing. „Soms is pijnbestrijding nodig, maar het mooiste is toch wanneer vrouwen zonder medisch ingrijpen bevallen.”
Vraagt een vrouw om pijnstilling, dan moet ze in het ziekenhuis bevallen en onder verantwoordelijkheid van de gynaecoloog. Naast een ruggenprik biedt zeker de helft van de Nederlandse ziekenhuizen remifentanil aan, een morfineachtig middel dat de zwangere vrouw zelf kan toedienen via een pompje. Ook kan ze injecties krijgen met pethidine, eveneens een stof die op morfine lijkt. In geboortecentra wordt ook wel gebruikgemaakt van lachgas. In dat geval mag de verloskundige de bevalling blijven begeleiden.
Thuis zijn er weinig mogelijkheden voor pijnbestrijding met medicijnen, erkent Montagne. In het Verenigd Koninkrijk wordt wel lachgas gebruikt thuis. „De vrouw krijgt dan een klein apparaatje in huis.” In Nederland wordt deze mogelijkheid onderzocht, maar is zij op dit moment nog niet toegestaan.