Christelijke jezidi’s bouwen bestaan op in Armenië
Wie aan jezidi’s denkt, ziet door IS vernederde vrouwen, massagraven met vermoorde mannen en rijen doodsangstige vluchtelingen. Jezidi’s. Wie zijn ze en wat geloven ze? Een kennismaking, mede aan de hand van een christelijk jezidigezin in Armenië.
Op een vrieskoude winteravond zitten ze in hun woning in een buitenwijk van de Armeense hoofdstad Jerevan bij elkaar: het echtpaar Siaband (54) en Bahar (51) en hun drie jongens, Almast (29), Teymur (28) en Tengis (24). De laatste is als enige getrouwd –met de 22-jarige Marine– en samen hebben ze een meisje van een jaar, Sarah. Ook Marine en de kleine Sarah zijn deze avond aanwezig.
Buiten sneeuwt het, binnen vonkt de houtkachel er op los en dat mág ook wel want de ruime kamer laat zich maar moeizaam verwarmen.
Het gezin behoort tot de jezidische gemeenschap, een etnisch religieuze groep binnen de Koerdische bevolking, met een sterk van de islam afwijkend religieus profiel (zie kader). Eigenlijk oogt het geloof van jezidi’s als een godsdienstige collage, waarbij islam, christendom, oudoosterse religies (zoals het zoroastrisme), maar ook primitief animisme door elkaar zijn gehutseld. ”Voor elck wat wils”, mag je gerust zeggen, en je zou verwachten dat jezidi’s daardoor ook voor iedereen acceptabel zijn, moslims incluis. Het tegendeel is waar: vanwege „afvalligheid” en „gebrek aan zuiverheid in de leer” zijn ze vanouds juist altijd vervolgd, vernederd, vermoord en bijkans uitgeroeid. Vandaag de dag doen terroristen van Islamitische Staat (IS) in Irak niet anders.
Intussen zingen Siaband, Bahar en hun kinderen niet meer mee met de religieuze potpourri van hun voormalige geloofsgenoten: ze zijn christen geworden en behoren tot de baptistengemeente van Armenië. Vader Siaband is er zelfs voorganger.
Jezidi af
Strikt genomen zijn ze daardoor geen jezidi’s meer, want wie voor een ander geloof kiest, zo luidt de regel, is jezidi af. De keuze voor het christelijk geloof wordt het gezin niet in dank afgenomen door de overige vijftien gezinnen en families in de buurt. „Blijf toch bij ons, we hebben al zo veel profeten, dus Jezus Christus kan er ook nog wel bij”, reageerden ze toen de gezinsleden tot bekering kwamen.
Er waren ook grimmige reacties. „Sommigen groeten ons niet meer, anderen weigeren hier nog over de vloer te komen”, vertelt moeder Bahar, en ze voegt eraan toe „dat er vaak over hen wordt geroddeld.”
Een beetje bang zijn al die critici ook wel, weet vader Siaband. „Zij hebben God aan hun kant”, zeggen ze dan, „dus pas op, want Hij zal ons straffen als we hen beschimpen.” Er waren er die beweerden dat aan den lijve te hebben ondervonden. „We hebben jullie een keer voor rotte vis uitgemaakt en de volgende dag zat alles ons tegen.”
Het gezin mag dan niet meer als jezidi’s erkend worden, zelf voelen ze zich nog altijd nauw verbonden bij deze bijzondere groep Koerden. De gezinsleden volgen de ontwikkelingen in Noord-Irak en Syrië dan ook nauwlettend: de massamoord op en vernedering van jezidi’s door IS gaat hun aan het hart. Vooral de jongste zoon, Tengis, volgt via internet en andere media de gebeurtenissen dagelijks. „Wat de Armeniërs in 1915 meemaakten –volkerenmoord– dat maken de jezidi’s nu mee in Noord-Irak”, zegt hij.
De Turken spelen een kwalijke rol, vindt Tengis. „Die proberen Koerden en jezidi’s tegen elkaar uit te spelen, zodat wanneer IS verslagen wordt, de Koerden verdeeld uit de strijd komen, en de kans op een eigen staat –het schrikbeeld van Turkije– vermindert.”
Nog welkom?
Dat er mét zegevierende Koerden een toekomst is voor de jezidi’s, valt nog maar te bezien. „Wordt IS teruggedreven en kunnen de Koerden de gebieden in Noord-Irak heroveren, dan is het maar de vraag of gevluchte jezidi’s mogen terugkeren en welkom zijn in hun oorspronkelijke leefgebieden. Overigens twijfelen ook christenen uit Noord-Irak om dezelfde reden aan een toekomst ná IS.
Vader Siaband heeft ook positieve geluiden gehoord. „Een Koerd liet me weten dat als er een onafhankelijke Koerdische staat komt, hij overgaat naar het jezidisch geloof. Ik heb in het gedrag van IS de kwalijke kanten van de islam meegemaakt en ben wel klaar met dat geloof, zei hij.”
„Zege op IS biedt ons nog geen zekerheid”
De jezidische samenleving wordt vóór alles gekenmerkt door een rigide kastensysteem: niemand kan zich uit een van de kasten waarin hij geboren wordt, losmaken. Er zijn er drie, waarvan die van de sheiks en pirs geestelijke kasten zijn; die van de murids een seculiere. De gewone man en vrouw behoren ertoe.
Sheiks geven godsdienstig onderwijs aan de bevolking en iedere jezidi dient een eigen sheik te hebben die als een soort peetvader fungeert.
Ook pirs zijn geestelijken die onderwijs verzorgen, maar ze zijn politiek minder belangrijk dan de sheiks. Overigens moet iedere jezidi ook een eigen pir achter zich hebben staan.
Een bijzondere groep zijn de religieuze muzikanten, de qewwals. Ze worden al van jongs af tot muzikant opgeleid en trekken er met hun instrumenten –tamboerijn en fluit– op uit om het jezidisch geloof in zang en muziek te vertolken. Omdat het jezidisme enkel mondeling is overgeleverd zijn deze muzikanten van cruciale betekenis voor het bewaren en verspreiden van het geloof.
Jezidi’s trouwen doorgaans op jonge leeftijd, rond hun vijftiende. Huwelijken worden door de vaders van de kinderen geregeld. Trouwen met een niet-jezidi is verboden. Wie dat wel doet, gaat over tot het geloof van de partner; bekering tot het jezidisme is niet mogelijk.
Pauwengel: Satan of middelaar?
Het geloof van jezidi’s is mondeling overgeleverd: niets van een tekst is dan ook bewaard gebleven uit de begintijd van deze religie.
Jezidi’s geloven in Xwede, een eeuwige God, die evenwel niet direct aanbeden wordt. Xwede is ook niet betrokken op de aarde en zijn bewoners. Hij heeft zijn macht gedelegeerd aan een drie-eenheid van goddelijke en halfgoddelijke wezens, waarvan de pauwengel Tawust Melek de belangrijkste is. In feite is die de middelaar tussen God en de mensen.
Hun aanbidding van de pauwengel als goddelijk wezen, heeft de jezedi’s de verdenking opgeleverd dat ze duivelaanbidders zijn. Al sinds de middeleeuwen zien moslims en christenen in het Nabije Oosten de pauwengel namelijk als belichaming van satan. Ook in de oeroude culturen van het Nabije Oosten was de pauwengel als duivel verdacht. Jezidi’s zien dat anders: Tawust Melek is wat hen betreft juist een goede engel en ook nog eens het meest intiem verbonden met God.
Overigens geloven jezidi’s zowel in een hemel als een hel, maar ook in reïncarnatie. Bij het sterven verlaat de ziel het lichaam en keert later terug op aarde in een ander lichaam. „Verandering van kleren”, noemen de jezidi’s dit proces.
Bijna alles is te aanbidden
Jezidi’s kennen nauwelijks een traditie van massale openbare gebedsbijeenkomsten, vandaar dat er geen grote bedevaartsoorden zijn zoals moslims die kennen (denk aan Medina). Dat neemt niet weg dat jezidi’s tal van aanbiddingsplaatsen hebben: mausolea, begraafplaatsen, het huis van een overleden sheik of pir, of simpelweg een boom, een struik, een rots, grot, of waterbron.
Historisch heilige plaatsen zijn Sheikhan en Sinjar in Noord-Irak. Hier zijn de jezidische tradities het best bewaard gebleven, zo gelooft men. Dat geldt ook voor het dal van Lalish, waar iedere steen, plant of gebouw als heilig wordt gezien. Er met schoenen rondlopen is een grove zonde, en dat geldt ook voor het kappen van bomen. Overigens vereren jezidi’s aarde, lucht, vuur en water als zijnde heilige elementen. Zomaar op de grond, in water of in vuur spugen is heel fout. Vuur mag überhaupt niet met water worden geblust, en dat is van belang omdat jezidi’s liturgisch veel met vuur en vlammen doen.
Vertrekkende pelgrims uit het dal van Lalish torsen doorgaans zakken met bessen, bladeren en vruchten mee, omdat die als heilig en geneeskrachtig worden beschouwd. Ook van graven van pirs of sheiks wordt dat gedacht.
Het zal niet verbazen dat dit dal van Lalish als het belangrijkste pelgrimsoord geldt, waar iedere jezidi één keer in zijn of haar leven geweest wil zijn. Dat komt ook doordat hier het mausoleum van sheik Adi staat, de belangrijkste geestelijk leider van de jezidi’s.
Jezidi’s in Armenië
De jezidi’s in het oostelijke deel van het Ottomaanse Rijk (voorloper van het moderne Turkije) zijn aan het eind van de 19e eeuw vrijwel allemaal geëmigreerd naar de Kaukasus: naar landen zoals Armenië en Georgië. Als ze tenminste aan de vervolging door het Ottomaanse leger of door islamitische Koerdische krijgers wisten te ontkomen.
De Koerden die in Armenië wonen zijn vrijwel allemaal jezedi’s. Islamitische Koerden emigreerden vanaf de jaren 90 van de vorige eeuw naar Rusland, Centraal-Azië of Azerbeidzjan. Dat vertrek houdt mede verband met de oorlog tussen het christelijk Armenië en het islamitische buurland Azerbeidzjan, in de jaren 1988-1994, waardoor de positie van moslims in Armenië onder druk kwam te staan.
De Armeense regering heeft er daarna alles aan gedaan om jezidi’s tot een aparte, los van de Koerden bestaande minderheid te maken. Zelfs hun taal –in feite Koerdisch– kreeg een eigen status: het jezidiki.
In het christelijke Armenië hebben jezidi’s veel christelijke elementen in hun geloof overgenomen. Zo kunnen afbeeldingen van Jezus Christus er rustig naast die uit het zoroastrisme staan.
Wat ook opvalt is dat jezidi’s in Armenië ruïnes van kerken tot bedevaartsplekken hebben gemaakt. Daarnaast hebben ze natuurlijk eigen heilige plaatsen: objecten in de natuur (bomen, stenen, bronnen), maar ook de eigen begraafplaatsen, waar vooral de hoge grafstenen (in de vorm van dieren –paard, ram, stier), worden aanbeden.
Schrik van orthodoxe moslims
Volgens Birgul Acikyildiz (in haar studie “The Yezidis, The History of a Community, Culture and Religion”) duiken jezidi’s als afzonderlijke gemeenschap voor het eerst op in de 12e eeuw en wel in de bergachtige streken van Noord-Irak, waar Koerden dan de overheersende bevolkingsgroep zijn. Vanuit één enkele regio, Sheikhan, was er daarna sprake van een snelle verbreiding onder Koerdische stammen en daar schrokken moslims onder de Koerden hevig van: vanaf de 13e eeuw worden jezidi’s zwaar vervolgd door islamitische Koerden en later ook door de Turken.
Jezidi’s zijn vandaag de dag te vinden in Noord-Irak, Turkije, Syrië, Iran, Armenië en Georgië. Hun aantal in Irak wordt door Acikyildiz geschat op 518.000. Een tweede grote groep bevindt zich in de Kaukasus: zo’n 60.000, voornamelijk verspreid over Armenië en Georgië. Syrië telt zo’n 15.000 jezidi’s. Hun aantal in Iran is onbekend, omdat ze vanwege vervolging zich daar niet als jezidi’s bekendmaken.
Als het om Europa gaat leven de meeste jezidi’s in Duitsland (rond de 25.000). Verder zijn er gemeenschappen in onder meer Nederland, België, Denemarken, Zweden, Oostenrijk en Frankrijk. Wereldwijd (dus buiten Irak en omgeving) ligt hun aantal volgens onderzoekster Acikyildiz op meer dan 600.000.