Binnenland

Jan Dirk Snel: bloggende boerenzoon in wereldstad

Bloggen is voor Jan Dirk Snel hardop denken. Hij komt vaak bij een andere conclusie uit dan hij vooraf dacht. Bij wat iedereen vanzelf­sprekend vindt, stelt hij graag vragen. Want hij is niet van de meningen, maar meer van de vraagtekens.

Evert van Vlastuin

30 January 2015 21:00Gewijzigd op 15 November 2020 16:18
Boerenzoon en blogger Jan Dirk Snel. beeld RD, Anton Dommerholt
Boerenzoon en blogger Jan Dirk Snel. beeld RD, Anton Dommerholt

Toen Jan Dirk ging studeren, uitten zijn ouders hun zorg bij de dominee. Hun zoon kocht immers wel erg veel boeken. De predikant prees hem echter: zolang hij niet getrouwd is, moet hij dat vooral blijven doen; daarna mag dat toch niet meer. Maar van trouwen is het nooit gekomen, en daarom beginnen Snels boekenplanken al bij de voordeur.

Het is één en al boeken in het Amsterdamse appartement. Op planken tot aan het plafond en in stapels op de vloer. Zoals veel boekenliefhebbers zegt Snel: „Eigenlijk zou er wat weg moeten.”

In de hal hangt een oude kaart van de polder Mastenbroek tussen Zwolle, Kampen, Genemuiden en Hasselt. Het is een van de oudste polders van Nederland, uit 1364. Snel wijst aan waar de ouderlijke boerderij stond en waar de kerk en de school waren.

Boerenzoon in een wereldstad: is dat een tegenstelling?

„Zal best wel. Amsterdam is trouwens net een dorp. Als ik in het centrum ben, loop ik altijd wel een bekende tegen het lijf.

Volgens mij is het leven hier trouwens niet zo veel anders dan in Mastenbroek. Ook daar was het vrij individualistisch. Op die verspreid liggende boerderijen was iedereen met zijn eigen dingen bezig.”

Vanuit zijn boekenbunker schrijft Snel blogs; artikelen op een eigen internet­pagina. Daarin keert hij zich het tegen het „geschreeuw en gescheld” dat vandaag volgens hem maar al te veel voorkomt. Achteraf is hij trouwens niet onder de indruk van zijn eigen teksten. Hij fronst zijn wenkbrauwen nogal eens als hij citaten uit het verleden hoort terugkomen.

Wanneer hebt u voor het laatst de publieke opinie beïnvloed?

„Haha, daar bekommer ik me niet om. Ik zeg wat als ik iets te zeggen heb, en daar blijft het bij.”

Hebt u een speciaal doel met uw blogs?

„Niet zo. Ik probeer de discussie te helpen door er een zeker niveau in te brengen. Gister­avond schreef een CDA-Kamerlid op Twitter over de rechtsstaat, terwijl hij rechtsorde bedoelde. Daar leg ik dan de vinger bij en gelukkig is dat toen veranderd.

Mijn blogs ontstaan meestal spontaan, in een opwelling. Om mijn eigen gedachten te vormen, schrijf ik dan zo’n stuk. Mijn conclusie staat zelden van tevoren vast. Het is een beetje hardop nadenken.

Ik plan ook weinig. Alles wat niet spontaan ontstaat, komt meestal nooit.”

Voorwaarde is dus alle nieuws te volgen?

„Als je de media bijhoudt of Twitter volgt, kom je vanzelf discussies tegen waar je een bijdrage aan kunt leveren. Je moet natuurlijk wel feiten controleren. Vroeger kostte dat eindeloos veel tijd, maar door internet heb je elementaire feiten bij de hand. Wat natuurlijk niet wil zeggen dat je ze ook goed gebruikt.”

Op uw boekenplanken staan vooral geschiedenis en filosofie. Hebt u in uw blogs een bepaalde specialisatie?

„Pff, dat weet ik eigenlijk niet. Ik doe maar wat. Maar als ik erover nadenk, gaat het uiteindelijk toch vooral over grondrechten en verscheidenheid. Over onbegrip rond minderheden, of het nu refo’s of moslims zijn. Ik houd ervan vragen te stellen. Om tegen de vanzelfsprekendheden in te gaan.”

In uw stukken benadrukt u nogal eens dat grondrechten zijn bedoeld om de burger te beschermen tegen de macht van de overheid. Is dat niet vanzelfsprekend?

„Nee. Mensen vatten grondrechten en mensen­rechten vandaag anders op. Strikt genomen betekent artikel 1 van de Grondwet alleen dat de overheid geen onderscheid mag maken op grond van ras, geslacht en godsdienst. Maar mensen zien daarin een algemeen antidiscriminatieartikel dat zij ook kunnen inzetten tegen medeburgers.

Op zich kan ik dat begrijpen, want zo heeft een individu iets aan de grondrechten. Bovendien zat bij de laatste herziening van de Grondwet in 1983 de Wet gelijke behandeling al in de pen, die het anti­discriminatiebeginsel horizontaal maakte.

Mijn zorg is dat de staat verwordt tot een vereniging van ons allen. Dit contract­denken miskent het wezen van de staat. De staat is een groot dwanginstituut dat moet worden beteugeld. Als de staat van ons alle­maal is, legt hij ook consensus op.”

In dit verband maakt u zich in een blog kwaad op PvdA-vicepremier Asscher. Die man bedoelt het zo goed!

„Daar twijfel ik niet aan. Wat hij zegt, komt ook aangenaam over: iedereen integreren. Hij wil één samenleving.

Maar als de Turken zichzelf willen blijven, is er een probleem. Dan zijn ze verdacht. Het is heel gevaarlijk als mensen niet meer mogen afwijken.”

De SGP klaagt dat zij zich in de vrouwenkwestie moet conformeren aan spelregels die voor de overheid gelden. Terecht?

„Dat lijkt mij wel. Hoewel het internationale vrouwenverdrag toch ook de horizontale interpretatie kent.” Snel pakt van de boekenplank op de gang een bundel over godsdienstvrijheid van dr. Henk Post en dr. Gerhard van der Schyff. „Hier staat het allemaal. Met mensenrechten kun je beide kanten op.”

Het gevolg hiervan is dat iedereen in de samenleving op elkaar gaat lijken: uniformisering. „Dit verloopt grotendeels ongemerkt. De rechtsspraak volgt de socio­logische ontwikkelingen. Voor bepaalde minderheden is dat misschien bedreigend. Maar het gaat over kleine dingen. De kern van de vrijheid blijft.”

Snel pakt van een stapel naast zijn stoel het onlangs heruitgegeven boekje ”Wat te doen met antidemocratische partijen?” van George van den Bergh uit 1936. „Hij zei dat je partijen die de slavernij wilden invoeren, moest verbieden, omdat ze in strijd handelden met de goede zeden. Dat blijft actueel.”

Een belangrijk verschil tussen nu en pakweg vijftig jaar geleden is volgens Snel dat in de dagen van de verzuiling de hele samenleving bestond uit minderheden. „De mate waarin Nederlanders aan de verzuiling meededen, wordt nogal eens overdreven. Maar het stelsel garandeerde wel de grootst denkbare vrijheid. Voor individuen betekende de verzuiling misschien een bepaald conformisme, maar in het geheel bestond pluralisme. Nu is er één meerderheid en wordt consensus gevraagd.”

U schreef eens dat Nederland nu voor het eerst „één grote morele gemeenschap” vormt, en dat er daarom weinig gesprek over afwijkende waarden mogelijk is. Dat is geen vrolijk beeld.

„Dat ging over de scheldpartij aan het adres van de vorige paus. Die werd enorm gewantrouwd. Uit een lange rede over het huwelijk haalden journalisten alleen wat kritisch kon worden uitgelegd over homo’s.

Over veel dingen zijn we het in onze samenleving eens. Maar je moet niet gaan schreeuwen als iemand een andere opvatting heeft. Ratzinger probeerde men gretig te vangen op uitspraken voor of tegen homo’s. Op Twitter zag ik hoe de verontwaardiging losbarstte. Ik kan me natuurlijk wel voor zulke opwinding afsluiten, maar dat is op zo’n moment moeilijk voor mij.”

Er zijn mensen die zeggen: Intellectuelen moeten zich niet bezighouden met Twitter.

„Nou, dat moet je wel. Je kunt er best goed argumenten uitwisselen. Omdat je maar 140 tekens hebt, moet je goed nadenken.

Je moet er wel mee leren omgaan. Ik heb soms dagen besteed aan het reageren op van alles. Je ziet dan ook veel domheid. Soms moet je twitteraars blokkeren. Alles wat mijn humeur bederft, gaat uit mijn tijdlijn.”

Terug naar de morele consensus: wordt ook van christenen gevraagd zich daarnaar te voegen?

„Die druk is er wel. Maar intussen is er door internet veel meer ruimte om terug te praten. Ook dat zie je gewoon gebeuren.”

Is dat effectief?

Nadenkend: „Niet dat de argumenten overtuigen. Maar het begrip groeit wel.”

Of je krijgt alles over je heen, zoals blijkt uit uw artikel ”Lekker kwaad op Van der Staaij”, naar aanleiding van diens uitlatingen over zwangerschap na verkrachting.

„Die opwinding ontstond omdat men naar hem luisterde. In de jaren zeventig liepen Kamerleden soms gewoon weg als dominee Abma het woord nam. Je hoorde SGP’ers ook niet op de radio. Nu is er gesprek.”

In diezelfde bijdrage, in NRC Handelsblad, noemde u het SGP-standpunt „volkomen rationeel.” Maar dat gold evenzeer voor het proabortusstandpunt. Voelt u zich gebonden aan een prolifestandpunt?

„Nee, ik heb begrip voor beide posities.”

U keerde zich tegen de ‘minaretten­motie’ van Van der Staaij. Moreel gezien zou het verzet tegen moskeeën hetzelfde zijn als dat tegen synagogen. De SGP zegt dat de ene godsdienst de andere niet is.

„Tja, mijn uitgangspunt is dat mensen zich aan de wet moeten houden. Daarna zien we wel verder. Dat geeft garanties aan minderheden.”

Mensen zoals u, die alles willen weten, schrijven vaak een proefschrift. Zit dat erin?

„Misschien wel. Maar ik ben altijd te suffig geweest. Ik dacht dat mijn plannen niet goed genoeg waren en moesten rijpen.

Twintig jaar geleden wilde ik nog een echte historicus worden en iets doen met Latijn en Frans. Nu zoek ik het meer in de rechtsfilosofische hoek. En tja, ook over de verzuiling wil ik nog weleens een fundamenteel boek schrijven. Maar ik weet niet of het ervan komt. Als ik eerlijk ben, werk ik beter als ik maar zo wat doe.”

Met blogs schrijven kun je geen brood verdienen. Waar leeft u van?

„Door te vertalen en te redigeren. Ik schrijf ook, zoals stukjes voor de Filosofie Scheurkalender. Maar het is altijd schrapen.”

Snel stapt op een stoel en pakt van een van de hogere planken ”Democratic Enlightenment” van Jonathan Israel. „Met de vertaling hiervan ben ik veel te lang bezig geweest. Het zijn duizend pagina’s moeilijke tekst. Eigenlijk te groot voor één vertaler.”

Klinkt toch als een vrij leven.

„Dat wel. Mager, maar vrij.”

Zou u een vaste baan ambiëren?

„Voor een halve week, ja. Voor het organiseren van bijeenkomsten of zo. De rest van de tijd zou ik boeken kunnen schrijven. Dat zou rustgevend zijn. Maar ik ben er niet heel actief naar op zoek.”

In 2010 richtte u, samen met Rob Hartmans, het Comité voor de Rechtsstaat op. De PVV was een schandvlek, schreef u.

Snel lacht. „Haha, schreef ik dat? Tja, ik vond dat die partij zonder erkenning van de rechtsstaat niet kon toetreden tot de regering. Toenmalig CDA-leider Verhagen hamerde ook steeds op de rechtsstaat, dus ik had het niet van mezelf. Maar Verhagen ging om.

Momenteel probeert het CDA de PVV na te doen. Volgens mij moet Buma juist naar Volendam toe en daar vertellen waarom men géén PVV moet stemmen.”

Bent u lid van een partij?

„Nee. Voor dat soort keuzes ben ik nog te jong. Op uitslagenavonden ben ik meestal vergeten op welke partij ik zelf heb gestemd. In Amsterdam stem ik voor de raad en de deelraad soms ook verschillend. Meestal kom ik wel in het midden uit.”


Levensloop Jan Dirk Snel

Jan Dirk Snel werd geboren in 1957 op het platteland van Overijssel. Hij studeerde geschiedenis aan de Vrije Universiteit.

Na zijn studie begon hij in Amsterdam een bestaan als publicist. Zijn historische en filosofische recensies verschenen in Trouw en het Historisch Nieuwsblad.

Hij was bestuurslid van de Vereniging voor Nederlandse Kerkgeschiedenis. Momen­teel is hij in Amsterdam betrokken bij het Historisch Café en het filosofisch café Felix & Sofie.

Regelmatig publiceert hij op zijn weblog: jandirksnel.wordpress.com. Op Twitter schreef hij sinds mei 2010 onder de naam @JDSnel meer dan 56.500 tweets.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer