Binnenland
„Ten diepste schamen Turken zich over Armeense genocide”

Terwijl de Turkse regering de Armeense genocide al honderd jaar ontkent, praten oudere Turken in Oost-Anatolië tamelijk open over wat er in 1915 gebeurde, ontdekte wetenschapper Ugur Üngör. „Iemand vertelde me: Ja, mijn oom vermoordde vier Armeniërs. Híér gooide hij hun lichamen in de rivier.”

Addy de Jong

28 January 2015 21:15Gewijzigd op 15 November 2020 16:14
De Utrechtse historicus Ugur Üngör weet alles over de Armeense genocide van 1915, beeld RD, Anton Dommerholt.
De Utrechtse historicus Ugur Üngör weet alles over de Armeense genocide van 1915, beeld RD, Anton Dommerholt.

Het is een opmerkelijk filmfragment, gemakkelijk te bekijken op internet. De Nederlands-Turkse historicus Ugur Umit Üngör (34) staat in Oost-Anatolië bij een fraai meer. Het is een zonnige dag en Turkse gezinnen spetteren en plonzen er vrolijk op los. „Onwerkelijk is dit”, zegt Üngör op het filmpje. „Een eeuw geleden werden op deze plek duizenden Armeniërs afgeslacht. En niemand van deze mensen beseft het.”

Haat

Dan zie je een jonge, Turkse cameraman op de wetenschapper afstappen. „Wat ik zo jammer vind bij jou”, zegt hij, „is dat ik zo veel haat bij je proef. Maar de mensen hier zíjn niet slecht, echt niet. Misschien zijn hier in 1915 inderdaad dingen gebeurd. Maar, weet je, het heeft geen nut die in herinnering te roepen. Dan krijg je opnieuw ruzie en oorlog.”

Op zijn werkkamer in Utrecht peinst Üngör erover na. „Opvallend, hè? Dit gebeurde een paar jaar geleden, toen ik in Zuidoost-Turkije was voor een tv-uitzending over de Armeense genocide. Een week lang was deze cameraman, afkomstig uit Ankara, met mij opgetrokken. Hij wist tot dan toe níéts van de volkenmoord op de Armeniërs en was nog nooit in dit gebied geweest. En toen, aan het eind van de week, kwam hij met deze kritiek.”

Hypergevoelig

Üngör snapt de reactie wel én niet. „Ik had die hele week niets lelijks over Turken gezegd. Waarom zou ik? Ik ben zelf een Turk, zij het een Zaza (Zaza’s zijn een uit Iran afkomstig, aan de Koerden verwant volk, AdJ). De reactie van deze jongeman laat zien hoe hypergevoelig het thema nog altijd bij een deel van de Turken ligt. Zodanig dat ze mijn wetenschappelijke gedrevenheid aanzien voor haat.”

Het voorval toont tevens „hoe weinig kennis er is bij een generatie die op school, door het ontkenningsbeleid van de Turkse regering, weinig of niets over de genocide te horen krijgt.”

Ook Üngör –geboren in Turkije, opgegroeid in Enschede– wist tot zijn 18e nauwelijks af van de massamoord op de Armeniërs. „Tijdens mijn geschiedenisstudie in Amsterdam kwam ik met het onderwerp in aanraking. Genocide op de Armeniërs? Misschien wel 1,5 miljoen mensen vermoord? Huh? Het onderwerp zei me aanvankelijk niets, maar het fascineerde me wel. En het thema heeft me daarna nooit meer losgelaten.”

Inmiddels is Üngör een internationaal gerespecteerd kenner van de Armeense genocide. In 2009 promoveerde hij cum laude aan de Universiteit van Amsterdam op “Young Turk social engineering: mass violence and the nation state in eastern Turkey, 1913-1950”. De historicus en socioloog doceert aan de Universiteit Utrecht en het NIOD en kreeg in 2012 de Young Scientists Award van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.

Alle christenen

In zijn tot nu toe gedane onderzoek vielen Üngör ten minste drie dingen op. „Het eerste wat ik ontdekte is dat de genocide op de Armeniërs in sommige gebieden is uitgelopen op een genocide tegen alle christenen. Niet alleen tegen Armeens-apostolischen, maar ook tegen Armeense katholieken, tegen de Syrisch-orthodoxe gemeenschap, in het oosten van Turkije soms ook tegen Grieks-orthodoxen en hier of daar ook tegen jezidi’s.

Het was eigenlijk net als bij de Holocaust. Het geweld van de nazi’s richtte zich in de allereerste plaats op de Joden. Maar daarnaast werden ook zigeuners, homoseksuelen, Polen en anderen het slachtoffer. Zo was de Armeense genocide de kern van het Turkse zuiveringsproces van begin 20e eeuw. Maar om die kern heen gebeurde nog veel meer.”

Assimileren

Het tweede wat de Utrechtse historicus ontdekte, is dat de Armeense genocide van 1915-1917 het begin was van een veel langduriger etnische zuivering van Oost-Turkije. „Die zuivering ging door tot diep in de jaren dertig, veertig zelfs. De Jong-Turken, die later voor een deel zijn opgegaan in de kemalisten, wilden zeker stellen dat het oosten van Turkije zich nooit ofte nimmer van de Turkse staat zou kunnen afscheiden. Daarom gingen zij na 1917 verder om ook allerlei andere etniciteiten onder dwang te assimileren en hun organisaties onschadelijk te maken.

Kijk, verhoudingsgewijs waren de Armeniërs in Turkije slechts een kleine minderheid. Koerden waren er misschien wel vier keer zo veel. Het was onmogelijk om ook díé massaal te deporteren en te doden. Daarom koos men voor de tactiek van het vermoorden of wegvoeren van al hun leiders, religieus en seculier, politiek en maatschappelijk.

Het heeft mij gechoqueerd te zien dat alle daders van de genocide van 1915 in de jaren twintig belangrijke ministersposten bekleedden en gewoon door konden gaan met hun praktijken. Kun jij het je voorstellen dat in de jaren vijftig of zestig Himmler in Duitsland nog minister van Binnenlandse Zaken zou zijn? Dat is toch ongelooflijk?”

De derde fascinerende ontdekking deed Üngör toen hij ten behoeve van zijn onderzoek zelf in Oost-Turkije bivakkeerde. „Als je daar rondloopt blijkt er nog veel kennis te bestaan van de genocide. Die ligt opgeslagen in het collectief geheugen van de mensen. Ik schat dat zo’n 80 procent van de bevolking op het platteland er, desgevraagd, gewoon over wil praten en ook erkent dat de Armeniërs in de jaren 1915-1917 op grote schaal van hun geboortegronden zijn verdreven, zijn verkracht en vermoord.”

Zij bagatelliseren de misdaden van hun voorgeslacht niet?

„Nee, althans niet in de mate die je zou verwachten. Enerzijds heb je mensen zoals die cameraman, die –net als de Turkse autoriteiten– de genocide ontkennen of verkleinen. Maar daarnaast heb je in dorpen en steden veel mensen die het wel degelijk erkennen. Mits je als onderzoeker behoedzame vragen stelt. Meestal vroeg ik zoiets als: „Wat is eigenlijk de geschiedenis van jullie dorp? Ik zie dat het een Armeense naam heeft, maar er wonen hier geen Armeniërs.” En dan komen de verhalen wel degelijk los. Dan hoor je: „Tja, wij hebben dit dorp in 1917 van de regering gekregen. Wat er daarvóór gebeurd is, weten we niet zo goed.” Soms gaat men verder en hoor je: „Jazeker, mijn oom zat bij de politie. Die heeft vier Armeniërs vermoord. Hier, op deze plek, heeft hij de lichamen in de rivier gegooid. Maar ja, hij moest dat doen van de burgemeester.”

Dat men de schuld op de regering schuift, snap ik wel. Ten diepste schamen mensen zich voor wat er is voorgevallen. Zou jij het makkelijk vinden om toe te geven dat je vader een moordenaar was of je opa een verkrachter?”

Wat voegen de getuigenissen van deze gewone Turkse dorpelingen eigenlijk toe?

„Ze zijn belangrijk omdat we over de Armeense genocide nog veel dingen niet weten. Elke dag sterven er oude mensen die er, vanuit de mondelinge overlevering, iets over hadden kunnen vertellen. Het is dus zaak om die getuigenissen, nu het nog kan, zo veel mogelijk op te schrijven.

Ze zijn bovendien belangrijk voor het trage proces van verwerking en erkenning. Persoonlijke verhalen van Armeniërs zijn er genoeg. Maar die worden door Turken vaak niet serieus genomen: „Ach, die mensen zijn emotioneel, die overdrijven.” Persoonlijke verhalen uit de dadergroep hebben een ander soortelijk gewicht.”

Een gevaar kan zijn dat het beeld van de genocide op deze wijze in kleine brokjes uiteenvalt...

„Daarom moet je deze oral history altijd combineren met archiefonderzoek. Ik heb dat ten behoeve van mijn promotie ook gedaan. De Turkse overheid is erg huiverig voor journalisten, maar geeft wetenschappers is het algemeen de vrije hand.

Urenlang heb ik in Istanbul in het archief doorgebracht. Dat ware zware dagen, ook omdat de betreffende documenten in het Oudturks, dus met het Arabische alfabet, zijn geschreven. Je moet je er iets bij voorstellen als de kriebelige hanenpoten op een doktersbriefje. Ik zat dus bij wijze van spreken honderd doktersbriefjes op een dag te lezen. Daar word je na een tijdje gek van!

Maar het rendeerde wel. Na verloop van tijd leerde ik het handschrift van Talaat Pasha (Turks politicus, verantwoordelijk voor de Armeense genocide, AdJ) tamelijk vlot lezen. Zo kwam ik door hem ondertekende bevelen tegen in de trant van: „18 juni 1915. Mijn bevel aan de provincie Ankara is om morgen alle Armeniërs uit hun huizen te halen en te deporteren. Er zijn geen uitzonderingen mogelijk. Ook bejaarden, kinderen en zwangere vrouwen moeten mee. Met het achtergebleven bezit moet dit en dat gebeuren.” Heel helder allemaal.

Nee, een schriftelijk bevel om te moorden is er niet. Dat is bij geen enkele genocide het geval. Ook van Hitler hebben we geen schríftelijk bevel tot het vermoorden van de Joden.”

Dat op de gewelddaden van de Jong-Turken de term genocide van toepassing is, lijdt voor u geen twijfel?

„Geen enkele. Het was een grootschalige, centraal georkestreerde actie om heel Turkije systematisch te ontdoen van alle Armeense inwoners. Dat noemen wij genocide. Niet voor niets heeft de bedenker van de term genocide, de Joods-Poolse jurist Raphael Lemkin, zijn definitie mede geënt op wat de Armeniërs aan het begin van de 20e eeuw is overkomen.”

Wat moet er de komende jaren nog worden onderzocht?

„In de eerste plaats moeten er nog meer feiten boven tafel komen. Van een aantal Turkse provincies, zoals Trabzon, weten we nog nauwelijks hoe de deportaties en slachtingen nu precies hebben plaatsgevonden. Waar er in Nederland over de Tweede Wereldoorlog bijna sprake is van overdocumentatie: Assen in de Tweede Wereldoorlog, Barneveld in de Tweede Wereldoorlog, Lutjebroek in de Tweede Wereldoorlog, is er ten aanzien van de Armeense genocide sprake van een enorme onderdocumentatie.

In de tweede plaats moeten er meer en betere analyses komen. In sommige provincies werden bijna alle Armeniërs meteen vermoord. In andere provincies werd een kwart van de Armeniërs geheel ongemoeid gelaten. De grote vraag is: hoe moet je dat verklaren? Soms heeft het te maken met een corrupte gouverneur. Die man stapte op de gemeenschap af en vroeg: „Hoeveel geld heb je ervoor over om in leven te mogen blijven?” Maar hoe dan ook, naar dit soort dingen moet nog veel onderzoek verricht worden.”

Wat verwacht u van het herdenkingsjaar 2015?

„Enerzijds veel en anderzijds weinig. De honderdjarige herdenking van zo’n verschrikkelijke gebeurtenis gaat ongetwijfeld heel wat publiciteit opleveren. Hopelijk geeft dat opnieuw een zetje aan ontwikkelingen die je in Turkije ziet bij gewone mensen en wetenschappers, namelijk dat zij de genocide steeds meer accepteren als onderdeel van hun verleden.

Maar anderzijds verwacht ik bij de Armeniërs ook een zekere berusting. Want wat kun je verwachten van een getal? Er staat nu een één, een nul en een nul. Ik kan me haast niet voorstellen dat dát voor de Turkse regering aanleiding zal zijn om te zeggen: nu gaan we door de knieën, nu erkennen we dat onze voorouders een genocide hebben gepleegd. Het is altijd moeilijk om terug te komen van een leugen. Zeker als die leugen al honderd jaar is verkondigd.”

Sommige deskundigen zeggen: Laat die erkenning maar zitten. Turkije en Armenië moeten eerst maar eens hun grenzen openen en met elkaar handel gaan drijven.

„Die benadering begrijp ik. Soms moet je het herstel van een relatie heel praktisch beginnen. En als ook Servië en Kroatië na alles wat er is voorgevallen weer min of meer normaal met elkaar omgaan, waarom zou dat dan bij deze twee landen niet kunnen, zou je zeggen. Turkije heeft melk te veel, Armenië melk te weinig; laat ze gaan handel drijven!

Toch zie ik ook dat niet zomaar gebeuren. Er zijn te veel Armeniërs die zeggen: we sterven ’s winters liever van kou of honger dan dat we onze eer opgeven. En ook dat begrijp ik. Dit volk voelt zich terecht gekrenkt.”


serie
Armeense genocide

Dit is het eerste deel in een serie over de honderdjarige herdenking van de volkerenmoord op de Armeniërs.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer