Van der Staaij (SGP): „Ontroerend te zien wat bemoedigingen uit Nederland uitwerken”
SGP-leider Van der Staaij bezoekt deze week Nigeria. Vanwege de christenvervolging in dat land spreekt hij er politici en kerkleiders. Ook bezoekt hij christenen die door de terreur van Boko Haram zijn getroffen. Vandaag deel 3 van zijn reisverslag.
In een grote stofwolk komen we bij een dorp in Noord-Nigeria. Rond lemen gebouwtjes met strodaken staat een grote groep mensen te wachten. Bezorgde en gespannen gezichten. Niet zo vreemd. Ruim een week geleden zaaide de islamitische terreurgroep Boko Haram dood en verderf in deze christelijke gemeenschap.
Ik zie veel mensen met verwondingen. Mensen beginnen te vertellen, wijzen naar het donkere, geronnen bloed op de grond, naar grote kogelgaten in de muur. „De schemering begon. Ineens kwamen ze aan, op motoren. En toen begonnen ze op ons te schieten. Mijn broer werd doodgeschoten.”
In dit dorpje werden negen mensen vermoord. Even later staan we bij een berg verse rode aarde, met daaronder de lichamen in een gezamenlijk graf. Wat een drama gaat hier achter schuil!
Een vader roept wanhopig: „Waar is de overheid? Later zijn er agenten wezen kijken. Maar misschien komen de terroristen vanavond weer!”
Een volgend dorp. Opnieuw gruwelijke verhalen. Er worden foto’s getoond van ernstig verminkte lichamen en de aanblik net na de slachtpartij. Woorden schieten tekort.
Ik beloof de mensen dat we hen niet zullen vergeten, en in de Nederlandse media en in het parlement aandacht voor hun nood zullen vragen. Iedere overheid heeft de plicht om alles te doen om zijn burgers tegen terreur te beschermen. Dat geldt hier in Afrika, maar ook dicht bij huis. De aanslag in Parijs drukt ons later op de dag nog weer eens met de neus op de feiten. De strijd tegen jihadistische terreur moet wereldwijd gevoerd worden.
Na ons gesprek pakken we de kaarten die we hebben meegenomen. We leggen uit dat we post hebben, van christenen uit Nederland. Kinderen krijgen tekeningen, volwassenen kaarten. Ze lezen de bemoedigingen, laten de kaarten aan elkaar zien. Er is voor iedereen wel een kaart. Dan zie ik voor het eerst een glimlach bij de mensen. Ze bedanken uitvoerig. Het bezoek geeft mij een gevoel van groot verdriet en menselijke machteloosheid, maar toch is het ontroerend te zien wat deze bemoedigingen uitwerken. Ondanks al het leed raken ze hun geloof niet kwijt, integendeel. „Op een dag zal God alle tranen van onze ogen afwissen”, zegt iemand uit het dorp.