Kalifaat in Nigeria. Dit is het laatste deel in een serie over de terreur van Boko Haram in het noorden van Nigeria. Zes verhalen van hoop uit een door terreur geteisterd deel van Nigeria.
Rebecca kwam naar Yola om mensen te helpen
Rebecca Samuel Dali is naar Yola gekomen omdat ze diep geraakt was door de situatie in het noordoosten van haar land. „Ik ben kleren gaan inzamelen voor de ontheemden”, vertelt ze. Ze komt uit Jos, in het midden van Nigeria.
In Yola was hulporganisatie International Rescue Committee (IRC) bereid haar werk te ondersteunen en te stroomlijnen. „Sommige ontheemden hebben niemand”, zegt ze in het hotel waar IRC is ingetrokken. „Ze moeten zichzelf maar zien te redden, slapen ’s nachts buiten. Ik wil hun last verlichten.”
Dali, zelf christen, promoveerde in 2008 aan de universiteit van Jos op een studie naar vrouwen in conflictsituaties in Nigeria. Jos heeft een lange geschiedenis van gespannen relaties tussen moslims en christenen. „Het onderzoek heeft me persoonlijk sterk geraakt”, vertelt ze. Ze besloot daarom acties op te zetten om getroffen vrouwen te helpen.
In Yola verleent ze niet alleen hulp aan vrouwen, maar ze heeft wel een bijzonder oog voor hun noden. „Ik heb ook hier verhalen gehoord van vrouwen die in de kampen zijn misbruikt”, zegt ze. „Daar is echter nauwelijks aandacht voor.”
De onlusten in haar geboorteplaats Jos hebben Dali persoonlijk ook hard geraakt. Een zoon van haar verdween in 2011, naar verluidt nadat hij zich in een islamitische wijk van de stad waagde. „Dat vertelden vrienden later”, zegt ze. „Wellicht is hij vermoord. Andersom zijn moslims niet altijd veilig in christelijke wijken. Ik denk dat ik de levens van meerdere moslims heb gered door hen te waarschuwen onze wijk niet binnen te gaan. Soms voelde ik zo veel spanning in de buurt dat ik voorvoelde dat het anders mis zou gaan.”
„Hé, parkeer jij nu een bomauto voor de deur?”
Het gewone leven in Yola, met zijn honderdduizenden vluchtelingen voor Boko Haram, gaat door. Mensen gaan naar hun werk, naar de markt, naar restaurantjes.
„Zoals je ziet, zijn we hier nog niet allemaal omgekomen”, grapt een hotelmedewerker terwijl hij een colaatje serveert. „Zelfs mijn familie in het zuiden van Nigeria denkt dat soms echter. Wanneer ontvlucht je die stad nu eens, willen ze dan weten.” Hij schudt zijn hoofd maar eens.
De angst voor de terreur vindt ook een uitlaatklep in grappen. Als een priester zijn gedeukte blauwe Peugeot voor de deur van het kantoortje van de rooms-katholieke aartsbisschop parkeert, krijgt hij er in de wachtruimte al snel een opmerking over. „Hé, waarom heb je die auto niet wat verder weg gezet? Parkeer je hier nu een bomauto voor de deur?” De opmerking van de non kan rekenen op een klaterende lach van de priester, die al snel wordt overgenomen door de andere aanwezigen.
Zeker, het gesprek gaat al snel ook even serieus over de opmars van Boko Haram. De aanwezigen hebben er allemaal direct mee te maken en maken zich zorgen. De lach kunnen de terroristen echter niet doden.
Onderwijs als wapen tegen terreur
In Yola staat een Amerikaanse universiteit, die Afrikaanse studenten de gelegenheid biedt dicht bij huis een westerse opleiding te volgen. De instelling biedt vooral kortlopende opleidingen aan, op verschillende niveaus.
Margee Ensign, de rector van de universiteit, is diep overtuigd van de relevantie van de instelling en is daarom sterk gemotiveerd om in de stad te blijven. De universiteit heeft tientallen veiligheidsmensen in dienst, aangestuurd door een veiligheidsexpert met jarenlange ervaring in Afghanistan. „We houden de situatie nauwlettend in de gaten”, verzekert ze.
Op haar werkkamer vertelt de Amerikaanse gedreven over de verschillende projecten die de onderwijsinstelling ondersteunt: in vluchtelingenkampen, maar ook in het bevorderen van de dialoog tussen islamitische en christelijke bevolkingsgroepen. Enkele meisjes uit Chibok die wisten te ontsnappen na hun ontvoering door Boko Haram, volgen er een opleiding.
De universiteit heeft sinds haar oprichting, tien jaar geleden, al 15.000 jongeren in en rond Yola geschoold. Schoolgeld hoeven ze niet te betalen. „Ik ben ervan overtuigd dat we eraan hebben bijgedragen dat Boko Haram in Yola, voor zover we weten, nauwelijks jongeren heeft weten te rekruteren. Wanneer jonge mannen een goede baan hebben, komen ze minder snel in de verleiding om geld van Boko Haram aan te nemen in ruil voor diensten. Onderwijs is een enorm krachtig wapen tegen de terreur.”
Vertrouwen op ingrijpen van Boven
Op de vraag of Nigerianen nog hoop voor de toekomst hebben, antwoordt vrijwel niemand ontkennend of somber. Mensen geven daarentegen uiting aan hun vaste vertrouwen in God, eraan toevoegend dat Hij hen nog nooit in de steek heeft gelaten. Ze wijzen soms ook op vorderingen van het Nigeriaanse leger.
Het hoofd van de Presbyteriaanse Kerk in het noorden van Nigeria, ds. Ini Ukpuho, zegt zelfs dat hij „ontzettend hoopvol” is. Hij is persoonlijk overtuigd van de inzet van de regering in de strijd tegen Boko Haram, maar zegt bovendien „veel voorbeelden te kennen van Gods ingrijpen.” „Anders waren we er als kerk in het noorden van Nigeria allang niet meer geweest.”
Dat veel christenen wel omkomen door de terreur, doet niets af aan zijn overtuiging. „We weten niet altijd hoe God werkt en waarom Hij de een wel lijkt te redden en de ander niet. Maar we weten dat Hij werkt en dat is voldoende.”
Bang is hij niet. „Ik ben wel bezorgd”, zegt hij. „Maar die zorg betreft de wereldwijde opmars van de islam. In alle landen speelt hetzelfde probleem, ook in Nederland.”
Kerst: Jezus is onze kracht
Bisschop Marcus Ibrahim haalt in zijn woonkamer in Yola wat te drinken uit de koelkast: een product van de Nederlandse firma Amstel. Het is ochtend, een uur of elf. „Sorry, ik ben op reis geweest en heb even niets anders”, verontschuldigt hij zich terwijl hij zichzelf water voorzet.
De anglicaanse geestelijke verzekert dat de kerstvieringen dit jaar gewoon doorgaan, ondanks het feit dat Boko Haram er juist een cynische voorkeur voor lijkt te hebben om juist met de feestdagen kerken aan te vallen. De kerken treffen daarbij wel veiligheidsmaatregelen, maar dat doen ze in Yola iedere zondag al.
„De terreur zal ons niet beletten samen te komen”, verzekert Ibrahim. „Petrus beleed dat Jezus de Zoon van de levende God is. Dat is Hij ook voor ons: Hij is onze kracht en onze herder. Hij is sterker dan alles. Daar putten we onze hoop uit.”
De kerk moet zich niet door angst laten leiden, zegt hij. „In de Bijbel staat dat niets ons kan scheiden van de liefde van Christus. Daarom gaan we gewoon door met wat we in de kerk altijd al doen.”
Nieuw leven wordt gevierd, hoe dan ook
Grace John is acht maanden zwanger als ze haar geboortedorp Uba moet verlaten, op weg naar het onbekende. Op de vlucht voor de terreur.
In een vluchtelingenkamp brengt ze haar kind ter wereld. De boreling wordt neergelegd in een vaal, verlaten klaslokaal, beschikbaar gesteld voor de ontheemden. De bureaus staan opgestapeld in een hoek. Het bord is leeg. Maar de kamer vult zich met nieuw leven.
Op het moment van de foto is de baby net een paar uur geboren. Ze heeft nog geen naam, haar vader heeft haar nog niet eens gezien, die is „elders.” Naast haar hoofdje ligt al wel haar eerste geboortegeschenk: een kleine hoeveelheid Naira, omgerekend misschien 50 eurocent. „Het is traditie om een kind bij de geboorte wat geld mee te geven”, legt ze uit.
Zoals het ook traditie is dat de naamgeving met veel ceremonie wordt omgeven. Het is onmogelijk om dat hele feest in deze omstandigheden te laten doorgaan, maar ze proberen er in het kamp zo veel mogelijk van te maken. „We doen ons best”, zegt de kampoudste. Een week eerder is in het kamp ook al een baby geboren en die heeft ook nog een feest tegoed.
Voor de meeste mensen in het kamp is dit al hun tweede plek sinds ze hun huizen verlieten. Ze vluchtten naar het buurland Kameroen, maar de situatie in de vluchtelingenkampen daar was zo erbarmelijk dat de Nigeriaanse regering besloot ze op te halen en naar een ‘transitkamp’ te brengen. Zeven dagen zaten ze opeengepakt in trucks. „Als koeien”, zeggen de kampbewoners. Onderweg stierven er vier mensen: omdat ze bekneld waren geraakt, uitgeput.
Reden voor tranen te over, maar dat mag een ceremonie voor de borelingen niet in de weg staan. Het begin van hen moet goed zijn.