In Nigeria wordt iedere dag gedemonstreerd voor de vrijlating van 219 ontvoerde meisjes uit Chibok. Maar niet iedereen hoopt dat ze nog vrijkomen. Ze zouden geradicaliseerd kunnen zijn.
Een groenstrook, tussen twee drukke rijbanen in Abuja. Op de grond liggen kleedjes, eromheen een paar rijen plastic stoeltjes. „Breng onze meisjes terug”, staat er op spandoeken. De meisjes: dat zijn de 219 schoolkinderen uit Chibok die al sinds april in handen van Boko Haram zijn. Een groep Nigerianen demonstreert iedere dag voor hun vrijlating, steeds op een andere locatie in de stad.
Er zijn vandaag zo’n twintig mensen op de bijeenkomst afgekomen. „Wat willen we?” roept Jeff Okoroafor, die de leiding van de bijeenkomst heeft, in de microfoon. „De waarheid en niets dan de waarheid”, scanderen de aanwezigen. „Breng onze meisjes levend terug.” Okoroafor: „Wanneer stoppen we hiermee?” „Als al onze meisjes terug zijn.”
„Hebben we geen president?” wil Okoroafor nog weten. „Zeker hebben we die”, antwoordt hij zelf. „Maar zet hij zich in voor de meisjes? Het antwoord is nee.” Instemmend gemurmel.
„Zonder ons was de regering de meisjes allang vergeten”, zegt Okoroafor na afloop. Hij is ervan overtuigd dat met wat politieke wil de meisjes allang vrij hadden kunnen zijn. Het leger is volgens hem onvoldoende getraind en bewapend om de strijd met Boko Haram aan te gaan.
De Nigerianen voelen zich allerminst veilig. „Als de terroristen ”Allahoe akbar” roepen, rennen onze soldaten al weg”, constateert Tsambido Hosea Abara, een van de aanwezigen, bitter. Hij komt uit Chibok en is voorzitter van de gemeenschap van plaatsgenoten die in Abuja zijn neergestreken. Abara vermoedt dat sommige hooggeplaatste militairen heulen met de terroristen.
Toen Boko Haram in april Chibok binnenviel, was Abara in Abuja. Zijn zoon was echter wel in het dorp. „Hij belde me. Ik hoorde schoten op de achtergrond en hij besloot het veld in te rennen. Toen viel de verbinding weg. Ik was heel, heel bang voor hem.” Zijn zoon wist te ontkomen, maar een neef van Abara werd wel door Boko Haram in de kraag gevat. Wat er met hem gebeurd is, weet hij niet.
Abara zegt nog altijd hoop te hebben voor de ontvoerde meisjes uit zijn dorp, dat overwegend christelijk is. „Zolang er leven is, is er hoop”, zegt hij. „God kan op allerlei wonderlijke wijzen ingrijpen.” Hij hoopt op inzet van de internationale gemeenschap. „Maar God kan ook verwarring zaaien onder de leden van Boko Haram”, oppert hij. „Wij blijven bidden om Zijn tussenkomst.”
Van de 276 ontvoerde meisjes, hebben er 57 weten te ontsnappen. De meesten van hen wisten onderweg naar het kamp te ontkomen: ze zijn op een onbewaakt ogenblik uit de auto’s gesprongen of wisten tijdens een stop te verdwijnen. Slechts drie hebben het kamp van Boko Haram weten te verlaten.
Veel van de ontsnapte meisjes blijven het liefst in de luwte. Mausi Segun wist voor een rapport van Human Rights Watch (HRW) echter met twaalf van de meisjes uit Chibok te spreken. „Er is weinig goede nazorg voor hen”, zegt ze op haar werkkamer in Abuja. „Maar dat geldt nog meer voor tientallen andere meisjes die ontvoerd zijn geweest, maar nauwelijks media-aandacht kregen. Terwijl die soms nog veel ergere dingen hebben meegemaakt.”
Segun gaat ervan uit dat de meisjes van Chibok allang niet meer op één plek worden vastgehouden. „Er zijn aanwijzingen dat ze inmiddels zijn verspreid over drie kampen, wellicht ook in buurlanden.” Ze wijst erop dat het daardoor veel moeilijker is geworden om de meisjes te bevrijden. „Voor een geslaagde actie moet het leger in alle kampen simultaan toeslaan. Anders loopt een deel van de meisjes groot gevaar het slachtoffer van een vergeldingsactie te worden.”
„Alles is politiek in Nigeria”, verzucht ze. „De gierende corruptie, de trots en arrogantie van politici en legerleiders maken het moeilijk om op constructieve wijze samen te werken in de strijd tegen Boko Haram.”
Het wrange is intussen dat bevrijding van de meisjes voor een deel van de Nigerianen ook helemaal niet meer hoeft. „Om heel eerlijk te zijn: ik heb liever dat de meisjes niet meer vrijkomen. Ze zijn al lang gehersenspoeld”, zegt Eugene uit Yola. Veel Nigerianen vertellen dat Boko Haram gevangenen eten voorzet waardoor hun denkpatroon verandert. Daarna zou er geen helpen meer aan zijn.
Segun acht het goed mogelijk dat Boko Haram bepaalde drugs door het eten doet, waardoor nieuwe rekruten en gevangenen geobserdeerd raken. „Er doen veel verhalen de ronde over de bovennatuurlijke krachten van Boko Haramleider Shekau”, zegt ze. „Hij laat zich bijna nooit zien, ook niet aan zijn eigen manschappen, en dat versterkt zijn mystieke imago alleen maar. Hij zou als een geest kunnen verschijnen en verdwijnen. Hij is zeer gevreesd.”
„Ik trilde en kon de man niet doden”
„Je bent niet langer in Nigeria. Je bent nu in het Islamitisch Koninkrijk. Hier worden de rechten van de vrouw gerespecteerd; het is hier niet zoals in Nigeria waar vrouwen moeten werken en hout en water moeten halen (...). Daarom bevrijden we christelijke meisjes als jullie.” Commandant van Boko Haram tegenover een ontvoerde 19-jarige moeder, april. „De twee mannen zeiden dat ze kwamen om ons te beschermen tegen het geweld in het dorp en dat ze van de politie waren. (...) Toen kwam de rest binnen onder het roepen van ”Allahoe akbar”. Op dat moment wisten we dat ze van Boko Haram waren.” Ontsnapt schoolmeisje (18) uit Chibok over de inval van Boko Haram in de school, april. „Op de terugweg van een operatie moest ik vijf mannen benaderen en hen naar de plek lokken waar wij zaten. Angstig door de moorden die ik had gezien tijdens de operatie, vertelde ik de jonge mannen (...) dat ik hun hulp nodig had. Toen ze me volgden, sloegen de terroristen toe. Terug in het kamp (...) sneden ze van vier van hen de kelen door. Toen gaven ze mij het mes om de laatste man te doden. Ik trilde en kon het niet.” Vrouw (19) over de drie maanden dat ze vastzat bij Boko Haram.
Bron citaten: HRW-rapport ”Those terrible weeks in their camps”.
serie Kalifaat in Nigeria
Dit is het tweede deel in een serie over de terreur van Boko Haram in het noorden van Nigeria.