Over Gouda ligt sinds de tweede helft van de twintigste eeuw een lichte reformatorische gloed. Dat komt door De Driestar. Maar er is meer.
In alle (middel)grote steden van Nederland hebben de reformatorischen de terugtocht aanvaard. In Gouda echter, met een inwonertal van meer dan 70.000, zit de majestueuze hervormde Sint-Janskerk zondags vol. De beide Gereformeerde Gemeenten hebben meer dan 3300 leden en groeien nog steeds. Conservatieven, al dan niet met het bijvoeglijk naamwoord christelijk, houden er hun ”toogavonden”. In 1989 werd hier de Vereniging voor Nederlandse Kerkgeschiedenis opgericht. Gouda doet terecht een gooi naar het predicaat ”culturele hoofdstad van de gereformeerde gezindte”. Alleen Dordrecht is op dit gebied een serieuze concurrent; de papieren van Kampen zijn sterk verminderd sinds uitgeverij Kok en de Protestantse Theologische Universiteit de Hanzestad hebben verlaten.
Er is ook een keerzijde. Hebben instellingen met een landelijke uitstraling zoals De Driestar en de conservatieven ook belangstelling voor het lokale culturele en geestelijke erfgoed? Of gaat het reformatorische christenen en conservatieven om de eigen idealen die aan plaats en ruimte zijn ontstegen? En wat de reformatorische kerkmensen betreft: zijn ze ook op een andere manier in de Goudse wijken present en zichtbaar dan door hun manier van kleden?
Als kerk en christenen in de wijk, het stadsdeel of het dorp niet zichtbaar zijn, heeft het weinig zin om naar conferenties en synodes te gaan en rapporten te schrijven. Een kerk die plaatselijk geen werfkracht heeft, zal die landelijk ook niet hebben. In dit essay voer ik een pleidooi voor het burgerschap van christenen in de lokale gemeenschap. Gouda is hierbij het uitgangspunt, maar het gaat in dit artikel impliciet over het burgerschap van christenen in elke woonplaats.
Doopdienst
Op 2 november was ik ’s morgens voor de doopdienst van onze kleindochter in de monumentale Sint-Janskerk in Gouda. Bij de ingang van de kerk werd aan iedereen de zogenoemde zondagsbrief uitgereikt. Hierin stonden de orde van dienst, de gebedspunten en een aantal mededelingen. Mijn oog werd vooral getrokken naar de kop van deze brief. Daar stond iets intrigerends: ”St. Jan hart voor Gouda”. De slagzin wordt gebruikt om de kerkleden in missionaire zin aan hun roeping te herinneren, om het geloof in woord en daad uit te stralen in Gouda. De kerk wil er ook voor de staat c.q. de gemeente Gouda zijn. De Sint-Janskerk staat geografisch in het hart van Gouda. Een prachtig symbool voor de taak van de christen in de samenleving: er middenin staan met een eigen boodschap.
Vanwege ruimtelijke-ordeningsaspecten staan de nieuwe kerken van de bevindelijke en andere gereformeerden tegenwoordig veelal aan de rand van de samenleving. Er is in het centrum geen plaats. Toch weerspiegelt en symboliseert de nieuwe plaats van het kerkgebouw aan de rand ook iets anders. Veel orthodoxe christenen hebben geen behoefte aan het centrum. Ze isoleren zich lokaal vanuit een minderheidspositie, om zich bovenplaatselijke en landelijk te organiseren.
Vanuit de 19e- en 20e-eeuwse geschiedenis is dit te verklaren. Het stichtingsbestuur van De Driestar en zijn oprichter P. Kuijt, hebben zich in Gouda gevestigd vanwege de centrumfunctie van deze zompige kaasparel in het Groene Hart. Hier groeide De Driestar uit tot wat historicus John Exalto noemt een ”hoeksteen van de reformatorische zuil”. Centraal hierbij stond dat de eigen levensbeschouwelijke groep een aparte plaats kreeg. Niet voor niets is wel gezegd dat wat de Vrije Universiteit voor de grote gereformeerden was, De Driestar was voor de kleine gereformeerden: een ‘universiteit’ van de kring. Dat laatste gold tot halverwege de jaren zeventig.
Door de consolidatie en groei van het reformatorische volksdeel in Gouda heeft het religieuze profiel van de stad een rechtzinniger uitstraling gekregen. Dat neemt overigens niet weg dat de refo’s nog altijd een kleine minderheid vormen. Dat blijkt bijvoorbeeld wel uit de niet-confessionele dominantie in de politiek.
De wereld op zak
De vraag laat zich stellen welke plaats orthodoxe christenen in de lokale samenleving willen innemen. We zien in de maatschappij om ons heen zowel schaalvergroting als schaalverkleining. Dat we ons steeds meer internationaal oriënteren hoeft geen betoog. Het ”project Europa” en de besluit- en regelgeving uit Brussel worden steeds belangrijker. Door de digitale en sociale media hebben we de wereld op zak. Goudse en andere conservatieven oriënteren zich op Amerika, mede om er fondsen te werven. Driestarstudenten gaan op stage ”all over the world” en keren met nieuwe ideeën terug. Door internationalisering, ontideologisering en het postmodernisme verliezen niet alleen de nationale staat maar ook ”de grote verhalen” aan betekenis.
Tegelijkertijd is er een sterk groeiende belangstelling voor het lokale perspectief. In deze mondiale en virtuele wereld zijn we op zoek naar ”een dorp” waarin we ons thuis voelen. De privatisering en de relativering van onze moraal, van onze identiteit en van onze cultuur stuiten op grenzen. Onbeperkte vrijheid, de zucht naar meetbaarheid en maakbaarheid van de samenleving presenteren hun rekening. Om ons heen zien we ontworteling en vervreemding waar populistische sentimenten mee aan de haal gaan.
In organische verbanden zoals een kroeg, kerk, buurthuis en sporthal beseffen mensen eerder dat ze iets met elkaar hebben dan in Europa of in een geglobaliseerde wereld. Daarom doen plaatselijke historische verenigingen, lokale partijen en het eigen culturele erfgoed het zo goed. Zowel Gouda als Rotterdam claimt al jaren de geboorteplaats van Erasmus te zijn. De Goudse kerkhistoricus Paul Abels wond zich vanuit het lokale perspectief terecht op over het feit dat het geboorteuur van de Heidelbergse catechismus in Gouda werd herdacht. Gouda was immers de stad waarvan de contraremonstranten schreven dat het een rattennest was.
Op drift
In de kerken in Nederland zien we over het algemeen de betrokkenheid op het landelijke kerkverband afnemen. De nadruk ligt veelal op de plaatselijke gemeente. De belangstelling voor en de kennis van de eigen kerkelijke traditie lopen zowel bij jongeren als ouderen snel terug. Het ontstaan van de Protestantse Kerk in Nederland in 2004 heeft deze ontwikkeling versneld. Kerkelijk lidmaatschap zegt de meeste mensen steeds minder. Mensen zijn in naam veelal nog lid van een kerk, maar zijn op drift geraakt. Het aantal mensen dat verandert van kerkelijke richting is groot. Velen zoeken een gemeente ”waar ze zich thuis voelen”. Bijbelstudiegroepen en kleinschalige basisgemeenten zijn in de Sint-Janskerk vanwege de ”te grote” gemeente een wezenlijk bestanddeel van de gemeente geworden.
De plaatselijke gereformeerde gemeenten in de verschillende varianten houden het echter prima uit in de landelijke verbanden. Schaalverkleining door Bijbelkringen is hier op zijn minst kwestieus vanwege theologische standpunten. Bevindelijk gereformeerden hebben vooral sinds de oprichting van het Reformatorisch Dagblad in 1971 hun oriëntatie op de plaatselijke gemeenschap (lokalisme) ingewisseld voor een landelijk profiel. Dat is historisch gezien met de oprichting van de SGP in 1918 begonnen. De reformatorische zuil richt zich op ”ons soort mensen”. Verbindingen en ontmoetingen worden vooral landelijk gezocht. P. Kuijt en ds. G. H. Kersten passeerden in hun herkersteningsidealen de plaatselijke scholen, om op landelijk niveau gelijkgezinden te organiseren.
Ondanks allerlei virtuele en digitale netwerken concentreren de bevindelijk gereformeerden zich in toenemende mate in geografische zin. Zeker bij de Gereformeerde Gemeenten en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland is hiervan sprake. Het percentage leden van de Gereformeerde Gemeenten in de Gelderse Vallei en op de Veluwe bedroeg in 1963 13,23 procent en in 2013 25,18 procent. Een kwart van de leden van de Gereformeerde Gemeenten bevindt zich in 19 van de 155 gemeenten. Van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland woont bijna 30 procent van alle leden in twee gemeenten: Barneveld en Opheusden. Gouda is voor dit kerkgenootschap de enige stad, waarin ze niet alleen aanwezig zijn, maar zelfs groeien. De groei van de gereformeerde gemeenten (in Nederland) heeft weinig te maken met een lokale binding aan de burgerlijke gemeente, maar wordt veroorzaakt door een geboorteoverschot en het soort-zoekt-soortprincipe. De leden ervan participeren in landelijke organisaties. Ze zijn nauwelijks lid van lokale organisaties. Bij hervormden, historisch voortgekomen uit de volkskerk, is dit verschijnsel veel minder aan de orde, evenals bij christelijke gereformeerden.
De reformatorische jeugd bezoekt meestal reformatorische scholen voor voortgezet onderwijs buiten de eigen woonplaats. Het kiezen van een huwelijkspartner krijgt ook steeds meer een landelijk karakter, al zal dit in plaatsen waar een reformatorische concentratie is, minder het geval zijn.
Eigen kring
Kuijt was niet positief over een stad als Gouda. Hij leek genoeg te hebben aan de eigen kring. De christen is echter niet alleen burger van het Koninkrijk Gods, maar ook van de plaats waarin hij woont. In de eigen stad, in het eigen dorp worden christenen, kerken en scholen geroepen verantwoordelijkheid te nemen.
Gelukkig gebeurt dat ook. Sinds twee jaar zorgt de gereformeerde gemeente in Nederland te Gouda voor gelden en voor ”kerstpakketten” voor de voedselbank. De gereformeerde gemeente in Gouda doet mee met het burennetwerk dat door de kerken is opgezet. Eerstejaarsstudenten van Driestar educatief doen tijdens hun introductieweek vrijwilligersactiviteiten op verschillende plaatsen in de stad. De hogeschool organiseert samen met de gemeente Gouda het ouderfestival waarbij in het schoolgebouw een breed scala aan advies en informatie geboden wordt over opvoeding en onderwijs. Het pabokoor zingt tijdens de jaarlijkse kaarsjesavond in de stad.
Laten conservatieven, kerken en driestarianen hiermee doorgaan en niet alleen vragen wat Gouda voor hen kan betekenen, maar wat zij voor Gouda kunnen betekenen. Het plaatselijk cultureel erfgoed, een verzorgd uitziende wijk, buurtpreventie, het voorkomen van segregatie van Marokkanen en autochtone Gouwenaren dienen ter harte en ter hand genomen te worden. Laten maatschappelijke stage, sociale integratie en voorbereiding van de school op een plaats in de samenleving geen incidenten of theoretische bespiegelingen zijn. De wijken en de straten in!
Burgerschap in de eigen woonplaats (lokalisme) heeft de toekomst. Er is in Gouda een kerkelijk echtpaar dat elke zondagavond psalmen gaat zingen in een niet-christelijk verzorgingshuis voor demente bejaarden. De leiding vindt het mooi en de bewoners genieten ervan. Laten we elkaar oproepen tot het delen van vormen van ”erbij zijn”.