De paraplurevolutie wordt ze wel genoemd: de massale betoging in de straten van Hongkong. Ogenschijnlijk een bijna lachwekkende vertoning: demonstranten met paraplu’s die tot staatsgevaarlijke misdadigers worden bestempeld. Of schuilt er meer dreiging onder die regenschermpjes? Volgens de machthebbers in China wel.
De betogers zijn boos over verdere inperking van de democratie in Hongkong, dat als speciale autonome regio binnen China’s grenzen bestaat. Deze zomer werd vanuit Peking die beperking al aangekondigd. Ze betrof de verkiezing van Hongkongs hoogste bestuurder in 2017, die dan voor het eerst direct door de Hongkongse bevolking mag worden gekozen. Maar dat vonden de machthebbers wat al te gortig. Hun interventie komt neer op een voorselectie van kandidaten waarop burgers vervolgens mogen stemmen. China wil kennelijk voorkomen dat een prodemocratische kandidaat zomaar tot hoogste baas van Hongkong kan worden gekozen.
Gevolg van deze ingreep is wel dat de directe verkiezing van Hongkongs hoogste baas een aanfluiting wordt en precies dát pikken de demonstranten niet.
Gaat het dan enkel om deze verkiezingskwestie? Nee, aldus de Duitse Chinakenner Mark Siemons, vorige week in de Frankfurter Allgemeine. Er is sprake van diepgewortelde onvrede over de uitholling van Hongkong als democratie in wording doordat Peking verder greep probeert te krijgen op het reilen en zeilen in de ruim 7 miljoen zielen tellende stadstaat. Vandaar ook die andere eis van de demonstranten, het aftreden van de huidige hoogste baas van Hongkong, Leung Chun Ying, die als een miezerig stromannetje van Peking wordt gezien.
Vooral de hoger opgeleide jongeren en ouderen delen dankzij de vrijheden in Hongkong –niet het minst op het terrein van de (sociale) media– in een liberaal westers levensklimaat, maar juist daarom zijn ze het zat om door de Chinese machthebbers beknot te worden en wel zo dat ze maar moeten doen alsóf ze mondige en meebeslissende burgers zijn. In werkelijkheid voelen ze zich marionetten van een autoritair regime. Niet voor niets spraken betogers de afgelopen weken in dramatische bewoordingen over „de dood van hun stad” en wilden ze burgers „wakker schudden uit hun slaap.”
De opstand van de paraplu’s is in wezen een roep om echte politieke hervormingen en dát vrezen de alleenheersers in Peking: die roep zou immers zomaar kunnen overslaan naar andere delen van China.
Intussen geven opiniepeilingen aan dat de meeste Hongkongers weliswaar echt vrije verkiezingen willen, maar dat ze die niet ten koste van grote sociale onrust en economische schade willen bevechten. Daarmee heeft Peking een belangrijke troef in handen: economisch is Hongkong al zo afhankelijk van het Chinese vasteland dat burgers er eieren voor hun geld kiezen, zelfs zonder de inzet van zwaar geschut.
Water bij de wijn
Mede daarom lijkt iedere toenadering tussen de resterende betogers en de machthebbers onmogelijk; aan beide kanten is weinig bereidheid tot compromis, terwijl daar volgens waarnemers wel degelijk mogelijkheden voor zijn. Zo is er water bij de wijn te doen als het gaat om de samenstelling van de commissie die straks geschikte kandidaten moet selecteren. Een politiek meer gemêleerde bezetting zou zomaar een spannendere kandidatenlijst kunnen opleveren met namen die interessant zijn voor democratisch gezinde burgers – bij verkiezingen doorgaans goed voor ruim de helft van de stemmen.
Maar zolang Hongkong niet compleet en langdurig plat ligt omdat alle burgers er dagelijks de straat op gaan, is er geen haar op het hoofd van China’s president Xi Jinping die zal willen toegeven aan de eisen.
De betogers zeggen op hun beurt alle tijd te hebben, letterlijk zelfs. „Bijna 95 procent van de demonstranten is tussen de 15 en 25 jaar oud”, aldus een van de leiders deze week. „Zij zullen dus nog tientallen jaren het straatbeeld in Hongkong bepalen; Peking zal ze onmogelijk kunnen negeren.”
Xi Jinping duldt geen tegenspraak
In tegenstelling tot Macau, kent Hongkong een diepgewortelde traditie van vrijheidsdenken dat niets moet hebben van communistische bemoeizucht vanuit Peking. Demonstreren in Hongkong is dan ook niets nieuws. Meerdere keren had het zelfs succes.
Zo gingen in de zomer van 1989 ruim een miljoen Hongkongers de straat op nadat op 4 juni een studentenprotest op het Plein van de Hemelse Vrede in Peking bloedig was neergeslagen.
In 2003 betoogden een half miljoen burgers in Hongkong tegen de invoering van een nationale veiligheidswet, waarvan werd verwacht dat die de vrijheid van burgers sterk zou beknotten. De regering van Hongkong trok daarop de wet in.
In 2012 protesteerden tienduizenden scholieren en studenten tegen een plan om op scholen een verplicht vak pro-Chinees patriottisme in te voeren. Ook dat plan verdween vervolgens in de ijskast.
Waarnemers wijzen erop dat deze successen mede te danken waren aan zwak leiderschap van de toenmalige Chinese machthebbers president Hu Jintao en premier Wen Jiabao. Met de huidige president Xi Jinping aan het roer beleeft China een heel andere tijd. Het Britse tijdschrift The Economist noemde hem onlangs zelfs de machtigste en meest daadkrachtige leider van China sinds Mao Zedong.
Als dan ook de kwestie die nu in Hongkong speelt (democratisering van bestuur en politiek) veel fundamenteler van aard is dan de thema’s die in 2003 en 2012 speelden, is niet te verwachten dat betogingen opnieuw zo gemakkelijk tot succes zullen leiden.
Eén land, twee systemen (of toch maar niet)
Toen in 1997 Hongkong als Britse kroonkolonie werd overgedragen aan China, kreeg het de status van Speciale Bestuurlijke Regio, SAR. Later kreeg de voormalige Portugese kolonie Macau ook die status. Als HSAR (Hongkong) en MSAR (Macau) genieten deze gebieden vrijheden die elders in China niet bestaan, en dat idee is samengebracht in het model van ”één land, twee systemen”.
Boze tongen beweren overigens dat het SAR-model is ontwikkeld om ooit de (in Chinese ogen) „opstandige provincie” Taiwan weer binnen de grenzen te krijgen.
Hongkongs minigrondwet, de Basic Law, regelt dat China enkel defensie en buitenlandse zaken regelt – voor het overige geniet de stadsstaat grote vrijheid.
Dat is de theorie. In de praktijk behoudt Peking zich het recht voor om die Basic Law naar eigen inzicht uit te leggen en toe te passen en ook om door Hongkong genomen besluiten te ‘overrulen’. Om dat alles zo onzichtbaar mogelijk te doen, voert China een actief personeelsbeleid op Hongkongs grondgebied. Zo worden ondernemers met grote zakelijke belangen in China (en dus politiek pro-Chinees) op belangrijke posten gezet en bevoordeeld bij verkiezingen. Ook rond de vraag wie wel en wie niet vanuit China naar Hongkong mag reizen houdt Peking een flinke vinger in de pap.
Dat laatste kon overigens niet voorkomen dat jarenlang veel hoogzwangere vrouwen uit China in Hongkong hun kind ter wereld brachten om zo aan de strenge eenkindregels te ontkomen en hun baby een Hongkongs paspoort te gunnen. In 2010 was bijna de helft van alle in Hongkong geboren baby’s zelfs van ouders die daar niet woonden.
Knokploeg voor orde en rust
Wie beseft dat er op het Chinese vasteland dagelijks gemiddeld 500 massademonstraties plaatsvinden, die begrijpt de onverzettelijke opstelling van Peking tegenover de Hongkongse betogers. China kent geen rustige en stabiele samenleving, maar overal rookt en ettert het. Burgers –boeren, arbeiders, huizenbezitters– pikken het niet meer als hun onrecht wordt aangedaan. Ze worden daarbij geholpen door ruim 4 miljoen (!) particuliere maatschappelijke organisaties (ngo’s) die China vandaag de dag telt, en ook communicatie via internet helpt ontevreden onderdanen, vooral in het besef dat ze niet alleen staan. Niet voor niets is sinds enkele jaren ”weiwen” een van de sleutelwoorden op de Pekingse burelen: behoud van rust en orde in de samenleving.
Toch is daarmee iets merkwaardigs aan de hand, schrijft onderzoeker Feng Chongyi in een essay (”Preserving Stability and Rights Protection: Conflict or Coherence?” in de Journal of Current Chinese Affairs, 2013). Het handhaven van die rust en orde gebeurt namelijk vooral door brute en buitenwettelijke krachtpatserij van bestuurders, politie en justitie, met als gevolg dat burgers nóg minder vertrouwen krijgen in het gezag en eerder meer dan minder protest laten horen.
Rust en orde brengen én houden via de ‘rule of law’, handhaving van de wet, gebeurt doorgaans enkel op papier. Burgers in Hongkong weten er inmiddels alles van. Ook hún minigrondwet, de Basic Law, heeft voor Peking niet het laatste woord, zo blijkt uit de ingelaste inperking van stemrecht van burgers.