Rutte „schakelt en makelt” zich soeverein door debat
DEN HAAG. Het is dat het Nederlands Debat Instituut zijn prijs voor de beste debater van de algemene politieke beschouwingen, het jaarlijkse debat na Prinsjesdag, dit keer ook weleens aan iemand anders wilde uitreiken. Anders had premier Rutte, die de prijs al kreeg in 2010, 2011 en 2013, hem vast en zeker wéér gewonnen.
Voor vriend en vijand was het immers duidelijk dat de premier zich gisteren moeiteloos en met flair, humor en dossierkennis door het meest in het oog springende debat van het jaar wist te slaan. In de wandelgangen van de Tweede Kamer sloegen ambtenaren van zijn ministerie elkaar bijna voortdurend op de schouders wanneer ‘hun’ Rutte weer eens een politieke tegenstander liet afdruipen, op een manier die zelfs nog mooier was dan zij op papier al hadden voorbereid.
Als er al een oppositieleider de afgelopen weken van gedroomd had om Rutte gisteren kleerscheuren te bezorgen, dan kwam hij bedrogen uit: aan het eind van de dag was zowel het pak als het overhemd van de premier nog net zo kreuk- en smetteloos als bij de start.
Rutte –zelfverzekerd, bij vlagen zelfs arrogant– pareerde iedere aanval met ogenschijnlijk gemak. Als een judoka nam hij daarbij de juist op hém ingezette aanvallen over en wist hij de tegenstander te vloeren, die vervolgens de rest van de dag wel twee keer nadacht alvorens een nieuwe interruptie te plaatsen.
Toen Buma (CDA) de premier verweet hervormingen als „een sneeuwberg” voor zich uit te schuiven, iets wat Rutte omgekeerd het kabinet-Balkenende IV in 2009 verweet, pareerde hij weliswaar met een glimlach, maar niettemin fel. „Dit is geen vergelijking. Het kabinet-Balkenende IV heeft echt níéts gedaan. Dit kabinet is bezig om de overheidsfinanciën voor een bedrag van 51 miljard te hervormen. Dat is zelfs meer dan de hervormingskabinetten-Lubbers I en -Balkenende II. Dit kabinet regeert. Wij pakken álles aan”, aldus Rutte, die er vervolgens meteen voor waakte Buma –wiens CDA hij wellicht ooit nog nodig heeft– wat al te ver van zich af te duwen. „En mijnheer Buma gaat daaraan bijdragen. Zo ken ik hem en zo ken ik het CDA.”
Nu was het voor Rutte op voorhand al geen moeilijk debat. Het kabinet had de steun van D66, ChristenUnie en D66 voor de begroting al te pakken en de vijf partijen willen het komende jaar dolgraag met elkaar verder werken, bijvoorbeeld aan een nieuw belastingstelsel. Rutte durfde daarom zo nu en dan zelfs al vooruit te blikken naar de nieuwe akkoorden die hij nog met de ”constructieve drie” hoopt te sluiten.
Toen SGP-leider Van der Staaij tijdens het debat aandacht vroeg voor de inkomenspositie van kostwinners, beloofde Rutte om in augustus 2015, wanneer het kabinet de koopkrachtplaatjes voor 2016 onder de loep neemt, speciale aandacht te besteden aan deze groep. „En ik heb zo’n vermoeden dat de heer Van der Staaij daarbij aan tafel zit”, zei hij er veelbetekenend bij.
Ook de échte oppositie kwam er gisteren niet aan te pas. SP-leider Roemer, die weliswaar sterk terugkwam nadat hij woensdag nog was afgeschminkt, verweet Rutte vooral „een blablaverhaal” op te hangen waar „de mensen thuis helemaal niets aan hebben.” Maar hoewel volgens Rutte het beleid „nog niet helemaal af” is, geeft wat er nu gebeurt de burger wel degelijk veel vertrouwen. „Het is geen blablaverhaal. Wij zijn aan het makelen en schakelen.” En iedereen die wil mag meedoen, was daarbij de terugkerende boodschap richting de voltallige oppositie.
Met uitzondering van Wilders dan wellicht. Want opmerkelijk was de wijze waarop Rutte gisteren de PVV-leider aanpakte. Nu eens een keer niet diens woorden negerend, zoals hij eerder zo vaak deed door „niet te willen reageren op elk stuk rood vlees dat Wilders de arena ingooit.” En nu ook niet met de fluwelen handschoenen die Rutte verplicht aanhad toen hij in Rutte I afhankelijk was van PVV-gedoogsteun. Nee, daartoe gisteren al aangespoord door PvdA-leider Samsom, las hij Wilders de les over diens uitlatingen over Marokkanen. „Ik heb respect voor de heer Wilders, hoezeer we het ook met elkaar oneens zijn, maar hij kan nog niet in de schaduw staan van die Marokkaanse mijnheer in mijn kantoor, van die man die actief is in zijn moskee, van die jongerenwerker en van die ondernemer. Dat zijn allemaal mensen die een bijdrage willen leveren aan ons land en ik heb voor die mensen een oneindig groter respect.”
Door grif met toezeggingen te strooien, stelde Rutte gisteren gaandeweg het debat steeds meer partijen tevreden. Met name met zijn belofte al komend voorjaar een eerste slag te willen slaan met de herziening van het belastingstelsel. Maar nergens maakte hij die toezeggingen concreter dan hijzelf wilde. „Nee, meneer Pechtold, dat doen we écht niet. Dat is niet verstandig”, stelde hij toen de D66-leider het kabinet de wensen van zijn partij nog eens opdrong via een motie over vergroening.
De conclusie was helder na twee dagen debat. Het kabinet weet zich verzekerd van een ruim mandaat en ook met de chemie tussen Rutte en Samsom is niets mis. Op naar de volgende halte: de Provinciale Statenverkiezingen in maart.