Binnenland

Enige zoon verloren door aanslag Apeldoorn

Plotseling verloor Truida Teunissen (80) vijf jaar geleden haar enige zoon. Addy (52) was een van de zeven slachtoffers die Karst T. op Koninginnedag 2009 maakte. De aanslagpleger reed met zijn Suzuki Swift in op het publiek bij monument de Naald in Apeldoorn.

J. Visscher

25 April 2014 07:06Gewijzigd op 15 November 2020 10:17
Karst T. reed in 2009 met zijn  auto tegen het hekwerk rond monument De Naald. beeld ANP
Karst T. reed in 2009 met zijn auto tegen het hekwerk rond monument De Naald. beeld ANP

In haar Apeldoornse woning, op enkele kilometers afstand van de Naald, heeft de foto van Addy Teunissen een prominente plaats. Een man met een rustige uitstraling. De vrijgezelle Addy woonde tot zijn dood altijd bij zijn moeder. „Voor mij bleef het een jongen, maar het was natuurlijk een man. Hij was altijd heel rustig en kalm. Ik heb nooit een onvertogen woord uit zijn mond horen komen. Als iets tegenzat, zei hij altijd ”chips”, in plaats van ”shit”. Als ik dan vroeg waarom hij ”chips” zei, antwoordde hij: „Dat is al erg genoeg.” Mijn vader zei altijd: „Wie vloekt, heeft een gebrek aan woorden.””

Truida Teunissen volgt op 30 april 2009 in haar woonkamer via de televisie de koninklijke familie. Een zonovergoten Apeldoorn. Feestelijkheden alom. Totdat het iets voor twaalf uur gruwelijk misgaat. Karst T. rijdt hard richting de koninklijke bus, schept mensen uit het publiek en komt met zijn Suzuki tot stilstand tegen het hekwerk bij de Naald. De aanslag kost acht mensen het leven, onder wie de aanslagpleger.

Truida Teunissen: „Ik zag op tv dat er een auto door het publiek was gevlogen. Ik hoorde sirenes en zag ziekenauto’s voorbijkomen. Op een sportpark hier in de buurt landden helikopters. Ik dacht: Wat krijgen we nou? Ik liep naar buiten, waar ik de buurvrouw tegenkwam. „We zeiden tegen elkaar: „Het is toch verschrikkelijk.” Op met toeters en bellen versierde fietsen zagen we mensen met vertrokken gezichten langskomen. Tragisch en raar.”

Bossen

Intussen begint de moeder zich zorgen te maken als haar zoon Addy rond één uur nog niet thuis is. Addy is fietsfan en maakt bijvoorbeeld op zaterdagen tochten over de Veluwe van 120 kilometer. Na werktijd doet hij vaak een rondje door de bossen bij Kootwijk. Ook op Koninginnedag 2009 zit hij al bijtijds op het zadel. „Hij was ’s ochtends om halfzeven vertrokken en zou om ongeveer twaalf uur terugkomen. Hij was suikerpatiënt en nam rond die tijd altijd een plakje snijkoek met koffie. Soms vertelde hij dan dat hij herten of wilde zwijnen had gezien. Ik dacht: Misschien is hij vertraagd, door een lekke band of doordat hij onderweg een boswachter is tegengekomen. Ik hield er ook rekening mee dat Addy toch even bij de Naald naar de koninklijke familie zou kijken, hoewel hij dat niet van plan was. Misschien zou hij met zijn nieuwe mobieltje een foto van de koningin maken en zou hij mij die laten zien.”

Later die middag krijgt moeder Teunissen, die sinds twintig jaar weduwe is, een telefoontje van het Lukasziekenhuis (Gelre) in Apeldoorn. „Iemand zei me: „Spreek ik met de moeder van Addy Teunissen? Uw zoon is een van de slachtoffers van de aanrijding bij de Naald.” Ik zei: „Dat kan helemaal niet.” Er werd gezegd: „Uw zoon heeft zijn been gebroken. Komt u in de loop van de middag naar het ziekenhuis?” Ik dacht toen nog dat het wel mee zou vallen.”

Dreun

Samen met onder anderen haar dochter Hilda en schoonzoon Jaap gaat Truida Teunissen naar het ziekenhuis. Algauw blijkt dat het niet meevalt. „We hoorden tot onze verbazing dat Addy was gereanimeerd. Wat was er aan de hand? Intussen zag ik via televisie de beelden van de aanslag. Ik zag Addy op straat liggen. Met z’n blauwe wielrennersjack aan. Er kwam een man met een ernstig gezicht, vergezeld van twee verpleegsters, naar ons toe. Die man zei dat Addy was overleden. Vanbinnen waren vaten en zijn aorta kapot. Zijn bekken was gebroken. Hij moet een enorme dreun hebben gehad. Misschien was zijn been er zelfs af, dat weet ik niet. Ik weet eigenlijk niet meer wat ik toen voelde. Je leeft op zulke momenten in een roes.

Pas weken later drong het besef tot me door dat Addy er niet meer was. Ik dacht: Waarom hij? Je denkt: Dit kan mij niet overkomen. Op mijn oprijlaan ligt een tegel los. Als Addy thuiskwam van het fietsen, reed hij altijd over die tegel. Dat hoorde ik dan. Lange tijd na zijn overlijden dacht ik, als iemand op die tegel stapte of er overheen reed: Daar komt Addy.”

Later spreekt Truida Teunissen een chirurg die bij Addy was geweest. „Addy heeft tegen hem gezegd: „Zorg dat mijn been weer in orde komt, zodat ik weer kan fietsen en vertel op een kalme manier aan mijn moeder dat ik gewond ben geraakt. Ze is niet zo jong meer.” Misschien heeft Addy zelf niet in de gaten gehad hoe ernstig het met hem gesteld was.”

Bijbel

Thuis wordt het stil zonder Addy. Hij werkte in Boxtel als boekhouder bij een bedrijf in diergeneesmiddelen. „Hij ging altijd ’s ochtends om halfzeven weg, om de files voor te zijn, en was ’s avonds om zes uur weer thuis. Dan aten we samen, als hij tenminste geen vertraging had. Thuis keken we vaak samen misdaadseries en de Tour de France. Hij was altijd blij als het weer langer licht werd. Dan kon hij z’n fietstochten weer maken.”

Mooie herinneringen bewaart moeder Teunissen aan de vakanties met haar zoon. „We zijn vaak samen in Frankrijk geweest. ’s Ochtends stapte Addy op de fiets. Later op de dag liet hij me in de bergen de mooie plekjes zien die hij eerder al fietsend had gezien. Na regen reden we door geurende lavendelvelden. Dan zei Addy: „We rijden nu door een zeepveld.””

Vanuit de kerk, de Jachtlaankerk (PKN) in Apeldoorn, zegt moeder Teunissen steun te hebben ervaren na de onverwachte dood van haar zoon. Wekelijks bezoekt ze nog altijd de kerk. „Het is maar leeg als je geen geloof hebt. In de kerk werd een stilteplek voor Addy gemaakt.” Addy zelf bezocht de kerk niet meer. „Wel haalde hij oud papier voor de kerk op. Hij bad en dankte voor het eten. Collega’s van hem, die hier meermalen langs zijn geweest en nog wel komen, zeiden me dat Addy altijd het antwoord wist als er vragen over de Bijbel werden gesteld.”

Kuil

Kort na de aanslag krijgt moeder Teunissen bezoek van toenmalig prins Willem-Alexander en prinses Máxima. Ze laat de foto’s van het bezoek zien. „Ze waren erg lief en meelevend. Ze hebben zelf de aanslag ook bewust meegemaakt.”

Ongeveer een halfjaar na het drama in Apeldoorn komen de ouders van Karst T. op bezoek bij Teunissen. Het gesprek duurt twee uur. „Ik stond open voor dat bezoek. Slachtofferhulp was er ook bij. Het werd een mooi gesprek. De ouders van Karst T., aardige mensen, zijn ook hun zoon kwijtgeraakt en hebben ook groot verdriet. De moeder zei: „Ik zou wel een diepe kuil willen graven en daarin gaan zitten, zodat niemand me meer ziet.” Karst T. heeft heel wat mensen in de ellende gestort. Dat krijg je dan als ouders wel op je boterhammetje. Een van de slachtoffers, uit Moergestel, was een moeder van jonge kinderen. Afschuwelijk toch. Ik wilde weten wat voor jongen Karst was. Hij stond moeilijk in het leven, was de weg kwijt. Omgekeerd wilden de ouders van Karst ook weten wat voor man Addy was.” Teunissen heeft nog steeds –per post– contact met de familie van de aanslagpleger.

Diepe indruk

Bijzonder is het verhaal van een jonge moeder die vlak voor de aanslag met haar zoons van vier en zeven naast Addy stond. „Addy blijkt tegen de vrouw en de kinderen te hebben gezegd dat ze beter op een andere plek konden gaan staan, zodat ze de koningin beter zouden kunnen zien. Hij heeft een van de jochies nog over een hek getild.”

Teunissen pakt de brieven die de moeder aan haar schreef. Een passage luidt: „Uw zoon Addy was voor mijn zoons en mij als het ware een engel die ons naar de veilige kant van de Jachtlaan (plaats van de aanslag, JV) leidde. Het heeft een diepe indruk op me gemaakt.” Moeder Teunissen: „De vrouw zit bij mij in de kerk. Ik weet nog dat ze in de kerk heel geëmotioneerd naar me toe kwam. Ze zei: „Ik moet u even een hand geven.””

Lovend is Truida Teunissen over de hulp van Slachtofferhulp Nederland. Tot vorig jaar kwam iemand van de organisatie eens in de drie maanden langs. „We aten dan verse soep en de vrouw van Slachtofferhulp Nederland nam uren de tijd voor mij. Ik kon alles in vertrouwen aan haar kwijt.” Nu is er nog soms telefonisch contact.

De Naald blijft voor Teunissen een moeilijke plek. Jaarlijks legt ze op de avond voor 30 april bloemen bij het herdenkings­monument tegenover de Naald. „Dan sta ik daar even stil.”

Het verdriet om haar zoon verwerkt Truida Teunissen het liefst in stilte. „Ik ben niet zo’n emotioneel mens. Het leven gaat verder. Ik wil anderen niet lastigvallen met zielig doen. Ik heb in een bejaardencentrum gewerkt en weet hoe het gaat: bij bejaarden die vol zitten van zelfmedelijden komen mensen niet graag. Ik ben liever opgewekt. Rond 30 april hoop ik mijn tweede achterkleinkind te krijgen. Dat is reden tot grote dankbaarheid.”


„Nabestaanden willen precieze informatie na aanslag”

Precieze informatie over wat zich bij de aanslag van Karst T. op Koninginnedag 2009 heeft afgespeeld. Dat is belangrijk voor de rouwverwerking bij nabestaanden, zegt casemanager Greetje Joosten van Slacht­offerhulp Nederland.

„Informatie is het begin van verwerking”, zegt Joosten. „Verschillende families hebben een bijeenkomst gehad met de hulpverleners en omstanders die opvang en zorg verleenden aan hun dierbare. Nabestaanden wilden bijvoorbeeld graag weten wat hun geliefde als laatste heeft gezegd of dat hij pijn heeft geleden. Door in gesprek te gaan kregen familieleden stukje bij beetje het verhaal compleet. Dat heeft hen geholpen.”

Slachtofferhulp Nederland begeleidde de afgelopen jaren zes van de zeven families van dodelijke slachtoffers van de aanslag. Zelf begeleidde Joosten twee van die families; bij een ervan ging de hulp door tot in 2012. „De eerste week na het drama begint voor die mensen in shock. Ze moeten een uitvaart regelen en afscheid nemen, terwijl ze nauwelijks beseffen wat er is gebeurd. In de maanden daarna worden ze voortdurend geconfronteerd met de schokkende gebeurtenissen. Ook al omdat het Koninklijk Huis erbij betrokken was.”

Slachtofferhulp Nederland biedt emotionele ondersteuning, maar assisteert ook bijvoorbeeld in procedures met verzekeraars en letselschadeadvocaten. De organisatie had ook contact met de familie van Karst T. „Dit met name om een doorverwijzing te realiseren naar Slachtoffer in Beeld. Die bemiddelt in gesprekken tussen familie en nabestaanden.”

Ook aan acht mensen die gewond raakten bij de aanslag verleende Slachtofferhulp Nederland bijstand. Met hen werden soms tientallen gesprekken gevoerd. „We hielpen onder meer bij vragen over ziekenhuisopnames. Ook sprongen we bijvoorbeeld bij als iemand naar een ander huis moest omdat hij in een rolstoel terecht was gekomen.”

Verder hielp Slachtofferhulp Nederland 226 mensen na de aanslag kortstondig. „Dan gaat het om ooggetuigen, hulpverleners, maar ook om zo’n tien tv-getuigen, mensen die thuis voor de televisie geschokt waren door de beelden. Bij 67 betrokkenen was er eenmalig telefonisch contact. Met de rest waren er meerdere contacten, in minimaal één keer was dat persoonlijk. Mensen zeggen bijvoorbeeld dat ze nachten niet konden slapen door de gebeurtenissen in Apeldoorn. Slachtofferhulp Nederland gaf hun mee dat dat op zich een normale reactie is op zo’n abnormale, schokkende gebeurtenis. Ons advies was om de spanningen even de tijd te geven en zo nodig een huisarts in te schakelen.”

Slachtofferhulp is maatwerk, benadrukt Joosten. „De een herstelt als vanzelf van een schokkende gebeurtenis als in 2009, de ander heeft daar hulp van bijvoorbeeld een psycholoog bij nodig. Het maakt ook verschil of iemand eerder iets ernstigs heeft meegemaakt, of die persoon alleenstaand is of dat hij een kring van naasten om zich heen heeft.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer