VVD-kopstuk Wiegel: We moeten terug naar het politieke vakwerk
Hij praat graag met „gewone mensen”, maar heeft niets met „popiejopiegedoe.” „Toen ik weer in Friesland ging wonen, zeiden de mensen: Meneer de commissaris is terug. Kijk, dat vind ik nou aardig.” Het 72-jarige VVD-orakel Hans Wiegel volgt de Haagse politiek nog op de voet. „Wilders? Die zegt soms rare dingen, maar beheerst z’n vak.”
Wiegel was pas 25 en zat al in de Tweede Kamer. „Als ik ’s avonds, na een dagje Den Haag, in de Amsterdamse Jordaan in de kroeg kwam, zat daar ook Piet. Communist en stratenmaker. Piet zei: Weet je wat jij moet doen in die Tweede Kamer, waar ze allemaal zitten te kletsen? Jij moet het misbruik van de sociale voorzieningen aanpakken. Ik moet elke dag vroeg beginnen, maar die luiwammes, die wel kan werken maar niet wil, ligt nog gewoon in zijn bed. Door Piet ben ik daarop geattendeerd. Ik heb er in de Kamer een zwaar punt van gemaakt. Met succes. Veel mensen waren het met mij eens. De VVD groeide en werd steeds meer een volkspartij. Precies wat ik wilde.”
U bent ruim dertig jaar weg uit de Kamer. Wat vindt u van de Haagse politiek nu?
„De waardering voor de politiek kalft af. Je ziet het aan de dalende verkiezingsopkomst. In mijn tijd waren er lang niet zo veel debatten. Nu staan er acht lijsttrekkers, die allemaal in anderhalve minuut mogen zeggen wat ze van iets vinden. Dat slaat nergens op. Dat blijft niet hangen bij mensen. Vroeger had je grote persoonlijkheden, zoals Romme en Drees. Dat waren mannen tegen wie werd opgekeken. Die zag je niet dagelijks op televisie in je huiskamer, maar eens in de vier jaar in een zaal. Daar zaten dan heel veel mensen. Die grote persoonlijkheden zijn er niet meer. En dat dagelijks op televisie verschijnen en meedoen in drukpraterige programma’s zoals Pauw & Witteman; als je te veel in beeld bent, gaat het niet goed.”
Wat adviseert u uw collega’s?
„Politici doen er goed aan niet te veel te beloven. Toen ik VVD-leider was, zei ik altijd: Ik zal mijn best doen. Maar ik heb nooit concrete beloftes gedaan die ik niet kon nakomen. Bij de Kamerverkiezingen in 2012 waarschuwden Rutte en Samson voor elkaar. Toen het regeerakkoord tot stand was gekomen, zaten ze als een stel opgewekte jongelui bij Pauw & Witteman op televisie. Ik vind dat helemaal niks.”
U regeerde vier jaar met Van Agt. Hoe was dat?
„We waren een bijzonder paar met onderkoelde humor. Van Agt heeft een prachtige woordkeuze. Een bijzondere man. Bijzondere mensen zijn mooi, ook in de politiek.”
Wie vindt u op dit moment bijzonder?
„Asscher, vicepremier. En Dijsselbloem, minister van Financiën. Ze beheersen hun vak en zijn onderkoeld, rustig.”
Ze zijn allebei van de PvdA. Waarom noemt u Rutte niet?
„De atoomtop, dat grote gebeuren vorige week in Den Haag, heeft hij fantastisch gedaan. Ik heb daar grote bewondering voor, maar vind hem soms te makkelijk.”
Wie wordt straks de leider van de VVD?
„Het is eerst de vraag of Rutte wil doorgaan. Maar voor een partij is het belangrijk dat je meer eersteklasfiguren hebt. Die heeft de VVD: fractievoorzitter Zijlstra en minister Schippers van Volksgezondheid. Zij staan hun mannetje. Zijlstra doet mee in de race om het leiderschap.”
Schippers ook?
„Zij is een van de beste ministers. Ze heeft een heel zwaar dossier, komt weliswaar minder in het nieuws, maar staat voor haar zaak. Ze is een van de toppers van de VVD en doet haar werk uitstekend. Ze is een goede leider en behoort absoluut bij de top 3. Op welke plaats? Dat zeg ik niet. Schippers heeft de kwaliteit voor de post van eerste minister. Dat zou interessant zijn. Dan wordt zij de eerste vrouwelijke minister-president van het land.”
Is de VVD ongeloofwaardig omdat ze samen met de PvdA regeert?
„Een heleboel mensen die bij de Kamerverkiezingen in 2012 op de VVD hebben gestemd, dachten: Dan zijn we tenminste de PvdA kwijt. En een heleboel mensen die op de PvdA stemden, dachten: Dan wordt er in ieder geval niet met de VVD geregeerd. Je moet ontzettend uitkijken met wat je zegt.”
Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen verloren VVD en PvdA allebei sterk. Hoe verder?
„Vertrouwen winnen is te doen. Vertrouwen vasthouden is moeilijk. Vertrouwen dat je bent kwijtgeraakt terugkrijgen, is het allermoeilijkste. Dát is de klus.”
Deze week besloten VVD en PvdA dat de strafbaarstelling van illegalen niet doorgaat. Dat plan lag gevoelig bij de PvdA. In ruil daarvoor bedong de VVD dat de belasting voor de middeninkomens wordt verlaagd. Wat vindt u van deze deal?
„Goed voor beide partijen. Het is belangrijk dat ze zelf deze afspraak hebben gemaakt, los van het overleg met D66, CU en SGP. De deal is handjeklap, maar ook inhoudelijk vind ik het prima dat die strafbaarstelling van illegalen niet doorgaat vanuit de optiek van vrijheid en tolerantie. De verlaging van de inkomensbelasting is natuurlijk heel mooi. Bij de presentatie van het regeerakkoord zei PvdA-voorzitter Spekman dat nivellering een feest was, maar nu is het denivellering. Dát is pas een feest. Ik hoop dat deze overeenkomst de eerste stap is om het vertrouwen van de kiezers in de coalitie te herwinnen.”
Zijn er nog meer aanpassingen van het regeerakkoord gewenst?
„Dat moet de coalitie zelf verzinnen. Daar heb ik wel een idee over, maar dat communiceer ik niet via de krant.”
U luistert graag naar gewone mensen. Dat deed Fortuyn ook. En Wilders niet te vergeten.
„Wilders heeft laatst wat over Marokkanen geroepen. Dat was over de schreef. Waarom deed hij dat? Misschien om de aandacht af te leiden. Zijn partij heeft het in Den Haag en Almere niet zo goed gedaan. Het hoort bij het politieke vak om afleidingsmanoeuvres te verzinnen als ze nodig zijn. Iedereen viel over Wilders heen. Toen hij daarna zelf op televisie was met een verklaring zat dat verhaal technisch gezien knap in elkaar. Je bent als politicus in dit soort gevallen ook afhankelijk van incidenten. Kijk naar die overval door Marokkanen in Deurne. Die kwestie speelt Wilders in de kaart.”
Wat vindt u van Wilders?
„Ik kijk altijd naar andere politici of ze het vakmatig goed doen. Weten ze het debat te winnen? Hoe treden ze op? Wilders doet en zegt soms vreemde dingen. Zoals met die kopvoddentaks. Ik zag toen op televisie aan z’n ogen: „Dit had ik niet moeten zeggen.” Maar hij beheerst z’n vak.”
Hoe om te gaan met de PVV?
„Probeer te snappen waarom mensen op de PVV stemmen. Het zijn vaak mensen die het niet zo makkelijk hebben. Ze wonen in buurten en wijken waar het armoe troef is. Of waar veel criminaliteit is. Ze vragen zich af: Hoe moet het straks met mijn kinderen? In wat voor land komen ze te leven? Dat zijn geen onderbuikgevoelens, maar reële zorgen over de toekomst.”
Wat vindt u van het functioneren van de huidige Tweede Kamer?
„Vroeger was een Kamerlid een kleine zelfstandige. Hij had geen medewerkers, niet eens een eigen secretaresse. Je moest zelf een wetsontwerp lezen, zelf je speech maken, zelf je amendementen voorbereiden. Er werden veel minder schriftelijke vragen gesteld. Mondelinge vragen kwam bijna niet voor. Een interpellatie? Dat wás wat. Al die prachtige wapens zijn bot geworden. Ze worden te veel gebruikt. Nu hebben Kamerleden een medewerker. Die slaat ’s ochtends de krant open, leest iets interessants en bereidt een vraag voor. Het Kamerlid kijkt er amper naar. Waar gaat dit over? De Kamer heeft zich laten bureaucratiseren. In mijn tijd hadden Kamerleden er een andere baan naast. Ze kregen een schadeloosstelling: omgerekend 10.000 euro per jaar. Nu is dat 100.000 euro. Ook daardoor zijn die baan en de invulling ervan veranderd. Er zitten mensen in de Kamer die nergens anders zo veel geld zouden verdienen.”
Uw advies?
„Een stapje terug zou goed zijn. Niet zo veel vragen stellen, niet over elk wissewasje een mondeling overleg hebben. Meer de grote lijnen in de gaten houden. Niet over alles mee willen onderhandelen met de minister. Terug naar het politieke vakwerk. Toen ik als Kamerlid aan mijn fractievoorzitter Toxopeus vroeg of ik vragen mocht stellen, reageerde hij: Wil je ook het antwoord weten? Of wil je in de krant komen? Hij zei: Ik zal het voor één keer goed vinden.”
Hans Wiegel: Lekker roddelen over kabinet
Hij roert zich nog altijd, al dan niet op eigen initiatief, als VVD-coryfee. De politieke status van de 72-jarige Hans Wiegel, gewezen Kamerlid, partijleider, minister, vicepremier en commissaris van de Koningin, lijkt niet kapot te kunnen. Tegelijk maakte hij privé twee keer een dramatische gebeurtenis mee. Zijn eerste én zijn tweede vrouw, de zussen Jacqueline en Marianne Frederiks, kwamen om het leven door een verkeersongeval.
Hij had het zelf nooit verwacht, maar begon toch weer een relatie. Vier jaar woonde Wiegel samen met zijn „jeugdvriendinnetje” Madelon Spoor. Enkele jaren geleden streek hij als alleenstaande man neer in het Friese Oudega, aan de rand van de Schuttelpoel, een fraaie waterplas.
Wiegel heeft twee kinderen uit zijn eerste huwelijk: een zoon van 38 en een dochter van 36. „Het zijn evenwichtige, tolerante, leuke en lieve volwassenen geworden. Daar bedank ik mijn tweede vrouw zeer voor.”
Een echte gastheer is hij. Wiegel wacht zijn bezoek buiten op, serveert met een gul gebaar appeltaart van „de plaatselijke bakker” en creëert gezelligheid door te grossieren in anekdotes. Het orakel, „tegenwoordig van Zuidwest-Friesland”, wisselt ze onvermoeibaar uit, onder het genot van de onafscheidelijke sigaar.
Opa is hij ook, maar de twee kleinkinderen mogen hem „absoluut niet” zo noemen. „Opa zit in het bejaardenhuis. Ik ben hun aan het leren om pake te zeggen. Of grootvader.” Bulderend van de lach: „Laatst zagen de kleinkinderen mij op de buis. Ze renden naar de tv en begonnen het scherm te zoenen. Geweldig hè?”
Drie keer per jaar gaat Wiegel met zijn collega’s van het eerste kabinet-Van Agt (1977-1981), waar hij vicepremier van was, uit eten. „Dan roddelen we lekker over de ploeg die er nu zit. We hebben een weddenschap afgesloten over de vraag wanneer het kabinet zal vallen. Nee, ik wil mijn voorspelde datum niet in de krant. We hebben allemaal 25 euro ingelegd. Wie er straks het dichtst bij blijkt te zitten, krijgt de pot. Dries van Agt beheert hem.”
Of Wiegel gelooft? „Ja, maar nooit in de kerk. Ik bid, soms. Toen m’n eerste vrouw overleed, heb ik naar boven gekeken en gezegd: Help me om mijn kindertjes er goed doorheen te loodsen. De laatste keer dat ik een kerk bezocht, was ter gelegenheid van de negentigste geboortedag van Gerard Reve.” Opnieuw een lachsalvo. „De pastoor zei: Ik heb nog nooit zo veel mensen onder m’n gehoor gehad.”
Uitgelicht
1 Kerk en staat moeten gescheiden zijn.
„Prima. Ik zie geen knelpunten. Iedereen mag zeggen wat hij vindt. Het ene geloof is strenger dan het andere. Dat moeten mensen allemaal zelf weten. Tenzij bepaalde uitingen ten koste gaan van de vrijheid van anderen. Als ik een bepaalde opvatting had, zou ik die überhaupt nooit aan een ander willen opleggen. Je hebt van die imams die van de meest vreselijke dingen roepen. Die zijn ook onderworpen aan het Nederlandse strafrecht. De vrouwenkwestie in de SGP is opgelost. Ik heb altijd gezegd: Laat die partij nou gewoon zelf haar weg kiezen. Niets vernieuwt zich zozeer als het oude. En niets veroudert zo snel als het nieuwe. Ik vind het vakwerk zoals de SGP het heeft opgelost. Dat had ik ook verwacht: de tijd nemen, rustig nadenken, met een oplossing komen, en de kritiek verstomt.”
2 De vrijheid van onderwijs moeten we ongemoeid laten.
„Het befaamde artikel 23. Hirsi Ali wilde het de nek omdraaien. Ik ben daar sterk tegen. Het past bij de VVD dat het artikel gehandhaafd blijft, tenzij er dingen gebeuren op een school die niet door de beugel kunnen. Ik vind het niet van deze tijd dat reformatorische scholen eisen dat een leerkracht geen homoseksuele relatie heeft. Ze verzinnen wat: je mag wel homoseksueel wezen, maar het niet praktiseren. Je moet niet met dat soort dingen komen. Zo’n leerkracht ontslaan? Ik ben daar niet voor. Mensen kunnen er niets aan doen dat ze homoseksueel zijn. Het kunnen heel goede leraren zijn. Ze kunnen heel gelukkig zijn met hun partner en heel goed met kinderen omgaan. Dáár gaat het toch over?”
3 Wat heeft u met orthodoxe christenen?
„Ik heb wat met de SGP omdat het de oudste partij is. Het zijn mijn beginselen natuurlijk niet, maar ik ken een aantal mensen in die partij die ik waardeer en respecteer. De drie Kamerleden die er nu zitten, hebben een enorme kwaliteit. Ik vind dat de partij het altijd goed heeft gedaan. Van der Vlies ook. Prachtige kerel. Twee jaar terug, toen Rutte I er zat met de SGP als gedoogpartner, spraken Bas en ik elkaar ergens in Friesland. Ik zei, met een geheimzinnige stem, tegen hem: Jullie zitten bijna in het centrum van de macht. Bas reageerde: Sst, niet verder vertellen. Zó’n leuke man. Abma vond ik ook geweldig. Die had van die heel kleine grapjes. Ik sprak ooit voor jonge reformatorische ondernemers in de Betuwe. Een bomvolle zaal. De enthousiaste voorzitter riep: De heer Wiegel zou minister-president moeten worden. Ik zei: Als dat gebeurt, weet ik een heel goede vicepremier. En ik wees naar die jonge voorzitter. Dat werd uiteraard goed ontvangen. Ik vroeg eens aan SGP’ers: Wat doen jullie als bij verkiezingen de SGP niet meedoet? Stemmen jullie dan CDA? Ze zeiden: Nooit! Nog liever op de VVD. Grappig toch?”
In deze artikelenserie wordt iedere maand de schijnwerper gericht op een persoon die vaak in het nieuws is of was. Vandaag: Hans Wiegel, VVD-politicus.
Zie ook:
Wiegel – door Menno de Bruyne (De Banier, 29-04-2011)
Wiegel treedt terug in eigen schaduw (Reformatorisch Dagblad, 25-03-2000)
Twijfels over principes Wiegel : Bewondering in liberale en orthodox-protestantse kring zal VVD’er goed doen (Reformatorisch Dagblad, 29-05-1999)
Wiegel politiek vakman : VVD-coryfee eigenlijk nooit weggeweest uit Den Haag (Reformatorisch Dagblad, 19-05-1999)
De nacht van Wiegel - door B. J. Spruyt (Reformatorisch Dagblad, 19-05-1999)
Wiegel officieel tot Friese CdK benoemd (Reformatorisch Dagblad, 17-04-1982)
Wiegel weer lijsttrekker voor VVD (Reformatorisch Dagblad, 22-08-1972)