BILTHOVEN. Oud-minister Borst-Eilers van Volksgezondheid (1932-2014) was een vriendelijke en bescheiden vrouw. Ze schopte echter geregeld tegen orthodox-christelijke schenen.
Een interview met deze krant over medische ethiek? Minister Borst wees dat een en andermaal beslist af. Tot het moment dat ze in politieke moeilijkheden kwam. Net voor het paasfeest van 2001 zei ze in NRC Handelsblad over de voltooide euthanasiewetgeving: „Het is volbracht.” En over de 10.000 mensen die een stil protest tegen de aangenomen euthanasiewet hielden, liet ze zich ontvallen: „Daar ben ik ieder contact helaas mee kwijt.”
CDA, ChristenUnie en SGP reageerden furieus. Borst trok het boetekleed aan. Ze was juist op zoek naar contact met deze bevolkingsgroep, zei ze. Een nieuw verzoek voor een gezamenlijk interview van het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad kon ze toen niet langer weigeren. Tijdens het gesprek was ze uitermate vriendelijk en voorkomend, maar fundamenteel waren de verhoudingen niet gewijzigd. Ze meed na het vraaggesprek in de wandelgangen van de Kamer zelfs oogcontact met journalisten van deze krant.
Zo’n groot voorvechter als Borst was voor euthanasie, zo moeizaam kwam onder haar bewind de palliatieve zorg op gang. Naar verluidt was het toenmalig koningin Beatrix die haar een en andermaal heeft gestimuleerd om betekenisvolle stappen op dit terrein te zetten.
Els Eilers is bewust niet-kerkelijk opgevoed. „Ik ben opgevoed met de stelregel: Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg.” Toen Els thuiskwam met allemaal achten en negens op haar rapport, wees pa haar erop dat ze zich daarop niet mocht laten voorstaan. Dat maakte indruk.
Na het behalen van het gymnasiumdiploma ging Els geneeskunde studeren. In 1958 deed ze artsexamen. Vervolgens volgde ze de opleiding kindergeneeskunde en immunohematologie. In 1972 promoveerde ze. Ondertussen was ze hoofd van de bloedbank geworden in het Academisch Ziekenhuis Utrecht. Van 1976 tot 1985 was ze medisch directeur van datzelfde ziekenhuis. In de periode 1986-1994 was Borst als vicevoorzitter van de Gezondheidsraad. Van 1992 tot 1994 was ze bovendien bijzonder hoogleraar aan de universiteit waar ze zelf studeerde.
In 1994 werd Borst door D66-leider Van Mierlo gevraagd om minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te worden in het eerste paarse kabinet. Na enig aarzelen stemde ze toe. Bij de verkiezingen van 1998 was ze zelfs lijsttrekker.
In 2009, zeven jaar nadat ze terugtrad als minister, zou ze in het boek “Verlossers naast God” hebben gezegd dat de euthanasiewetgeving in ons land toch te snel was ingevoerd. Borst ontkende dat en stelde dat ze verkeerd was geciteerd. Borst stond een ruime euthanasiepraktijk voor. Toen ze net minister was, in 1995, wilde ze al ruimte voor euthanasie bij dementie. Daar was toen nog geen sprake van. Toch liet ze herhaaldelijk weten dat ze daarvoor was. Ook voor zichzelf: „Voor mijn kinderen lijkt het me vreselijk als ze geen verstandig woord meer met hun moeder konden wisselen. Ik hang niet zo aan het leven dat ik tot het laatst mogelijke moment de zon wil zien opgaan. Het mag best een keertje afgelopen zijn. Tenslotte moet een mens van ophouden weten.”
Lees ook in Digibron:
Oud-minister Borst erelid D66, (Reformatorisch Dagblad, 10 februari 2003)
Majesteit benoemt twee ministers van staat, (Reformatorisch Dagblad, 22 december 2012)
Interview met minister Borst : “Christelijke fracties niet intolerant” : Borst vindt verhouding met Rouvoet en Van der Vlies duidelijk verbeterd, (Reformatorisch Dagblad, 06 oktober 2001)
Borst is “ieder contact kwijt” door B.J. Spruyt, (Reformatorisch Dagblad, 17 april 2001)
“De Duivel”, (Reformatorisch Dagblad, 21 april 2001)
De blinde vlek van minister Borst, (Reformatorisch Dagblad, 21 april 2001)
Minister Borst van volksgezondheid : sympathiek maar erg ruimdenkend, (Reformatorisch Dagblad, 04 december 1995)