Kerk & religie

„Laat de kerk eerst plaatselijk spreken”

Heeft de kerk een taak in het publieke domein? Is religie het cement van de samenleving? De Vrije Universiteit belegde vorige week een congres over de inbreng van de religieuze groeperingen in de samenleving. „Laat de kerk om te beginnen plaatselijk spreken. Daar moet onze eerste verantwoordelijkheid liggen”, zegt ds. A. A. Egas, christelijk gereformeerd predikant te Urk.

K. van der Zwaag
25 January 2002 20:05Gewijzigd op 13 November 2020 23:23
URK - „Als de kerk nauwelijks publiek spreekt en er geen bewogenheid voor land en volk is, wijst dat op lauwheid om het Woord uit te dragen”, zegt ds. A. A. Egas, christelijk gereformeerd predikant te Urk. - Foto RD,(Anton(Dommerholt
URK - „Als de kerk nauwelijks publiek spreekt en er geen bewogenheid voor land en volk is, wijst dat op lauwheid om het Woord uit te dragen”, zegt ds. A. A. Egas, christelijk gereformeerd predikant te Urk. - Foto RD,(Anton(Dommerholt

De Urker predikant, voorheen raadslid en wethouder te Werkendam, kent uit ondervinding de relatie tussen kerk en samenleving. „De kerk heeft zonder meer een publieke taak in de samenleving. Dat staat buiten elke discussie. Christus zegt: „Gij zult Mijn getuige zijn.” De kerk heeft een woord voor deze wereld. De bede „Uw Naam worde geheiligd” -dat wil zeggen dat Zijn Naam om onzentwil niet gelasterd maar geprezen wordt- geldt ook voor de plaats van de kerk in de samenleving.”

Maar als de kerk spreekt, moet ze wel écht spreken, zegt de Urker predikant. „Dat moet dan uit haar levenswandel blijken. Dat heb ik als predikant geleerd van de eerste christengemeenten: hun levenswandel was voor hen de primaire levensboodschap. Zij kenmerkten zich door een afwending van de wereld, maar tegelijkertijd door bewogenheid met medemensen in nood. Hun houding vloeide voort uit het gebed. Het publieke spreken van de kerk moet altijd in rapport met de tijd gebeuren. Tijden en situaties veranderen, de kerk kan nooit tijdloos spreken.”

In dit alles moet wel het Woord van God klinken. „Op Urk hebben we een ”Contactraad kerk en gereformeerde gezindte” opgericht, waarin de kerken zich bezighouden met onder meer het jeugdbeleid. We spreken dan als kerk de politiek en de overheid aan. In brieven die we versturen willen we duidelijk het Woord van de Heere laten spreken, omdat we geloven dat het Woord zijn eigen kracht doet. Dat Woord moeten we overigens wel steeds meer uitleggen. We moeten meer en meer laten zien dat het heilzaam is om naar dat Woord te leven. God staat in voor de wasdom van het Woord, maar wij zijn er verantwoordelijk voor dat de bewoording verstaanbaar is.”

Ds. Egas begrijpt dat er factoren zijn die het kerkelijk spreken bemoeilijken. Daar is de kerkelijke verdeeldheid, waarmee niet alleen de kerken maar ook christenpolitici worstelen. „Het debat over het homohuwelijk toonde schrijnend aan dat de kerken niet met één mond spreken. Ook is het een feit dat de moraal van de samenleving zich steeds verder van het Woord van God afwendt en dat de kerk getalsmatig afbrokkelt.”

De manier waarop de kerk het gesprek voert, is erg belangrijk, zegt ds. Egas. „Ik heb tijdens mijn wethouderschap journalisten te woord moeten staan in verband met de polioaffaire die toen speelde. Als je dat probeert te doen op een ontwapenende manier, is er best begrip. Ik vind daarom dat je een gesprek nooit uit de weg moet gaan. De Heere vraagt dat we verantwoording afleggen van de hoop die in ons is. Hij heeft beloofd dat Hij in de situaties waarin we het nodig hebben, ook de woorden zal schenken.”

Ds. Egas begrijpt EA-directeur Arnold van Heusden als deze zegt dat je soms in de arena moet springen. „Je krijgt tegenwoordig veel ruimte voor je eigen mening, maar als je de zere plekken aanraakt en aanstuurt op bepaalde ombuigingen en daadwerkelijke beleidsveranderingen, dan stuit je op fel verzet. We hebben destijds in Werkendam ons als kerken achter de wens van de NPV geschaard om een christelijke huisarts te krijgen, maar dat hebben we als kerken wel geweten! Dan blijkt de verdraagzaamheid klein en de intolerantie plotseling heel groot. Op dat soort momenten moet je jezelf leren verloochenen en de consequenties trekken van het publieke spreken.”

Het is volgens de Urker predikant een slecht teken wanneer kerken niet meer wervend in de wereld staan. „De tweede bede luidt: „Uw Koninkrijk kome.” Als bijvoorbeeld de liefde tot de zending taant, dan is dat een blijk van ingezonkenheid van het geestelijk leven. Als de kerk nauwelijks publiek spreekt en er geen bewogenheid voor land en volk is, wijst dat op lauwheid om het Woord uit te dragen.”

Het gaat in de kerk niet alleen om redding van zielen, ook om zorg voor de naaste. „Zo kunnen kerk en religie het cement in de samenleving zijn. De kerk zou in de wijken veel meer zichtbaar moeten zijn en een stuk sociale zorg en barmhartigheid uitstralen. Als we in Nederland allemaal uit het Woord zouden leven, wat zou er dan een geweldige eenheid zijn!”

De kerk mag niet incidenteel spreken als het om schokkende zaken zoals euthanasie of homohuwelijk gaat, vindt ds. Egas. „Dat is natuurlijk wel goed, maar wat heeft de plaatselijke politicus eraan als hij de kerk verder nauwelijks ontmoet? De kerk moet een zoutend zout zijn. Het moet plaatselijk leven, dáár moeten we onze verantwoordelijkheid beseffen. Ik vind het jammer dat de kerk alleen in beweging komt als het gaat om schokkende dingen.

Het verdriet ds. Egas ook dat kerkelijke leiders nog wel eens geneigd zijn om almaar het gelijk van de eigen kerk te benadrukken. „Dat wreekt zich in de presentatie van de kerk in de buitenwereld. Dat is des te smartelijker omdat de kerk toch al zo gemarginaliseerd is. Omdat we als kerken samen zorgen hebben, moeten de zorgen de kerken ook dichter bij elkaar brengen.”

Dit is het laatste deel in een serie van vier over de plaats van de kerk in de samenleving.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer