„Volkslied Gelre gedateerd en gezwollen”
Dat de provincie Gelderland een eigen volkslied heeft, is al heel wat. Het duurde tot 1998 voordat het werd vastgesteld. Inmiddels is het de vraag of het volkslied wel van deze tijd is. „Het is een gedateerd lied met gezwollen taal die niet meer zo aanspreekt.”
Decennialang werd er na de Tweede Wereldoorlog met Gelderse heldhaftigheid gestreden over het enige echte Gelderse volkslied. Elke school of zangvereniging beweerde het echte gezang te kennen. Er bestonden er zeker acht, en het provinciebestuur velde er in 1998 een oordeel over.
Het oudste, uit 1789, is van de Achterhoekse dichter A. C. W. Staring. Hij bezingt onder meer de heldenmoed van Gelres legeraanvoerder uit de 16e eeuw Maarten van Rossum. Te gedateerd, vonden GS. Dan was er een van de historicus H. Th. Colenbrander uit 1904. „Te clichématig.”
Ook het Geldersch Volkslied (1950) van Jan van Riemsdijk viel af wegens het ronkende chauvinisme en bedenkelijke passages als „de Saksische Germaan” en het „echt Gelders ras.”
Het provinciebestuur koos daarom voor ”Ons Gelderland”. Daarin beschreef en bezong de Doesburgse onderwijzer C. J. C. Geerlings in 1941 in drie coupletten het natuurschoon van de drie Gelderse landsdelen: de Veluwe, de Betuwe en de Achterhoek. Ook genoot het lied bredere bekendheid dan zijn rivalen.
Het gedicht werd in 1998 echter niet zonder slag of stoot het provinciale volkslied. GroenLinks wilde Gelderse artiesten een eigentijds lied laten schrijven en diende zelfs een satirische versie in op de wijs van ”Ons Gelderland”. Statenlid G. M. D. van Eeuwijk (Partij Nieuw Gelderland) wilde een vierde door hem ontdekt couplet van Geerlings lied toevoegen. De alternatieve voorstellen haalden het niet.
Was het lied in september 1998 nog onbekend, in november hadden ambtenaren, gedeputeerden én commissaris van de Koningin, Kamminga, ”Ons Gelderland” vierstemmig ingestudeerd en zongen ze na de vaststelling van het volkslied het uit volle borst voor.
Toenmalig VVD-gedeputeerde De Bondt, drijvende kracht achter het uitroepen van een Gelders volkslied, legde het lied in de Volkskrant destijds uit als een teken van Gelders zelfvertrouwen. „We staan heus niet elke dag met zijn allen rond de vlag om het volkslied te zingen. Maar mensen vroegen erom. Prima toch?”
Heden ten dage bestaat er op internet verwarring. Daar worden het officiële (Geerlings) en het officieuze volkslied (Van Riemsdijk) regelmatig verwisseld. Op YouTube voert het Vordens mannenkoor het lied van Geerlings uit, terwijl de Arnhemse metalband Heidevolk dat van Van Riemsdijk vertolkt.
De afdeling communcatie van de provincie Gelderland lijkt zo verlegen met wat vragen over het provincielied dat ze een maandlang niets van zich laat horen.
Het lijkt erop dat ene Jop Polman gelijk heeft. Hij schreef in 1936: „De volksliederen groeien, in getal en… in kwaliteit, als paddestoelen in het najaar: de wandelaar ziet ze staan, vindt ze prachtig, maar… korten tijd later zijn ze vergaan, beschimmeld en verrot.”
Bij het Erfgoedcentrum Achterhoek Liemers wordt wel gereageerd. Streektaalconsulent Vera Arendsen leerde in 1994 in groep 8 het volkslied van „een ouderwetse leraar, meester Bosman. Hij was trots op ons Gelderland en gaf dat zo door.”
De Achterhoekse dialectoloog dr. Lex Schaars (72) kent „natuurlijk” het Gelderse volkslied. Ook hij heeft het op de lagere school geleerd, eind jaren 40, begin jaren 50. „En we zongen het thuis, omdat het in de bundel ”Kun je nog zingen, zing dan mee!” stond.”
De Doetinchemmer staat sceptisch tegenover het lied. „Het is gedateerd en bevat gezwollen taal die niet meer zo aanspreekt.” Gedateerd en gezwollen? Spontaan citeert Schaars de eerste regels. „Waar der beuken breede kronen, Ons heur koele schaduw biên.”
Volgens hem heeft toenmalige cultuurgedeputeerde Louppen (D66) het lied er op haar laatste vergadering als provinciebestuurder „doorgedrukt.”
Toch wil hij ook iets positiefs over het lied kwijt. „Ik vind het mooi dat het lied de drie streken van Gelderland bezingt: de Graafschap, de Veluwe en de Betuwe. Gelderland is niet meer dan de som van die drie delen. Gelderland als eenheid heeft geen toegevoegde waarde. De Achterhoek staat gelijk aan Groningen of Friesland. Vroeger vergaderde het bestuur afwisselend in Nijmegen, Arnhem en Zutphen. De drie kwartieren kwamen dan eerst apart bijeen, om daarna bij elkaar te gaan zitten. Er bestaat dus geen Gelders provinciaal gevoel.”
Klik hier om het Gelders volkslied te beluisteren.
Hoe sterk is het provinciale bewustzijn? Enkele gewesten vertolkten dit in een eigen lied. Dit is deel 5 in een serie over provinciale volksliederen.
Ons Gelderland
Waar der beuken breede kronen,
Ons heur koele schaduw biên;
Waar we groene dennebosschen,
Paarse heidevelden zien;
Waar de blonde roggeakker en het beekje ons oog bekoort,
Daar is onze Vale ouwe, Kost’lijk deel van Gelre’s oord.
Daar is onze Vale ouwe, Kost’lijk deel van Gelre’s oord.
Waar bij zomerzon de boomgaard,
Kleurig ooft den wand’laar toont,
En de vruchtb’re korenakker,
Stagen arbeid rijk’lijk loont;
Waar het aorige rivierke, Rustig stroomt langs groenen boord,
Daar is onze rijke Betuw, Kost’lijk deel van Gelre’s oord.
Daar is onze rijke Betuw, Kost’lijk deel van Gelre’s oord.
Waar kasteelen statig prijzen,
Rond door park en bosch omringd,
Waar het voog’lenkoor zijn lied’ren,
In het dichte loover zingt;
Waar het lief’lijk schoon van ’t landschap,
’t Oog des schilders steeds bekoort,
Daar is onze ”olde Graafschap”,
Kost’lijk deel van Gelre’s oord.
Daar is onze ”olde Graafschap”,
Kost’lijk deel van Gelre’s oord.
Tekst en muziek: C. J. C. Geerlings