Binnenland

„Genivelleerd” Utrecht ontbeert volkslied

Minister Plasterk krijgt onverwachtse steun in zijn streven naar een megaprovincie. Utrecht heeft geen eigen identiteit, stelt het bestuur van dit landsdeel zelf. Althans, dat uit 1952. „Er kan moeilijk van een Utrechtse Volksaard worden gesproken.”

Gijsbert Wolvers
26 October 2013 09:27Gewijzigd op 15 November 2020 06:38
Doorn. Kasteel Doorn, onderdeel van de Stichtse Lustwarande, die wordt beschreven in vier van de vijf Utrechtse volksliederen. beeld Rijksmonumenten
Doorn. Kasteel Doorn, onderdeel van de Stichtse Lustwarande, die wordt beschreven in vier van de vijf Utrechtse volksliederen. beeld Rijksmonumenten

Het officieuze provincielied van Utrecht is hier te beluisteren.

Gedeputeerde Staten schrijven dit op 12 februari 1952 in een brief aan de Utrechtse dichter Jan Engelman. Aanleiding voor de ontboezeming is de vraag begin dat jaar van „meerdere” Statenleden om een provinciaal volkslied. Zij waren enthousiast geworden over het provinciale volksgevoel, nadat de Staten in de januarivergadering met slechts één tegenstem de provinciale vlag van Utrecht (vroeger: het Sticht) hadden vastgesteld.

GS voelen echter niets voor een provinciaal lied en zoeken daarvoor steun bij Engelman. „Wij zijn er geenzins van overtuigd dat de bevolking van ons Gewest een zodanige regionale eenheid vormt, dat een lied zou kunnen ontstaan dat werkelijk zou leven onder het volk.”

Geassimileerd

Vertaald naar de actualiteit van 2013 kan Plasterk zich in zijn voornemen om Utrecht te laten fuseren met Noord-Holland (en Flevoland) gesteund weten door het feit dat het Utrechtse provincie­bestuur al in 1952 schrijft dat de westelijke Utrechtenaren zich hebben „geassimileerd” aan béíde Hollanden.

Minpuntje –en die kritiek op zijn plannen is momenteel ook regelmatig hoorbaar– is dat Gedeputeerde Staten ook destijds al weten dat de oostelijke bewoners van Utrecht meer met Gelderland op hebben. Het bestuurlijke college vraagt zich zelfs af of er in vroeger tijden wel sprake is geweest van een „Stichts volk.” Misschien dat er alleen in de hoofdstad Utrecht zelf sprake was van een provinciaal gevoel.

Dan komt er in de brief toch een stevig tegenargument voor de huidige fusieplannen. Volgens GS zou er geen provinciaal volks­gevoel zijn vanwege de „nivellerende invloed van Holland” en het ontbreken van een gemeenschappelijke taal en godsdienst.

Geen Utrechtse volksaard dus. De opstelling van de bestuurders wordt toch wat gelogenstraft door drie enthousiaste provinciegenoten die direct na het besluit in 1952 reageren op perspublicaties over de wens van PS tot een volkslied.

VVV-gids H. A. Linnenbank uit Utrecht, H. W. Koreneef uit Soesterberg en ene A. R. jr. probeerden zelf een volkslied bij elkaar te rijme(le)n, de laatste op de wijs van ”Komt, verwondert u hier, mensen”. A. R. ziet zijn productie zelfs als bewijs dat het verlangen naar een volkslied „bij ons doodgewone Stichtse volk leeft.”

Reeds jaren bekend

Notaris A. G. Kool uit IJsselstein en de Rotterdamse stadsbeiaardier Ferdinand Timmermans wijzen het provinciebestuur er fijntjes op dat er „reeds jaren” een ”Stichts volkslied” bestaat, gedicht en op muziek gezet door M. F. van der Elst-Boonzajer uit Utrecht. Het is opgenomen in de bundel ”Een alleen. Een nieuwe zangbundel”, van Aug. Weiss en J.C. Andreae uit de jaren 30 en werd door Nico van der Linden bewerkt voor een mannenkoor.

Gedeputeerde Staten blijven onvermurwbaar. In hun antwoord aan Provinciale Staten omarmen zij het antwoord van de dichter Engelman, die in een uitvoerige brief de visie van GS ondersteunt.

Ondanks dat het dagelijks bestuur geen opdracht geeft tot het schrijven van een provincielied, gaat provinciaal hoofdgriffier Jan Küppers (overleden in 1978) er toch toe over. Hij zet het op muziek en publiceert het in de Utrechtse Almanak van 1953.

Zowel Linnenbank, Van der Elst, A. R., als Küppers gebruiken in hun dichtsels het begrip ”lustwarand(e)”. De Stichtse Lustwarande is het begrip voor de streek in Zuidoost-Utrecht van De Bilt tot Rhenen. Daar sieren ruim honderd landhuizen met fraaie tuinen het landschap. Zo fraai dat het Utrechts Landschap onlangs een boekje uitgaf met wandelroutes in de Stichtse Lustwarande.

Vakantieoord

Grappig is dat Koreneef uit Soesterberg het vliegen vanaf het vliegveld in zijn woonplaats benoemt. Ook bezingt hij, als enige, een relatie met het Oranjehuis, Utrecht als vakantieoord en de Jaarbeurs als centrum van de wereldhandel.

Zestig jaar later is het officieuze volkslied bijna vergeten. Bij de kennismaking van de ambtenaren met tijdelijk commissaris van de Koning Van Beek, op 16 september, is het nog gezongen, weet provinciewoordvoerster Caroline van Dullemen. Er werd echter ook nog een aantal nieuwe coupletten ten gehore gebracht, gecomponeerd door –opnieuw– ambtenaren. Van Dullemen vindt dat deze intern bedoelde coupletten „niet relevant zijn om te vermelden; zij zijn voor eenmalig gebruik”, ook al zijn deze verzen stukken eigentijdser dan hun evenknieën uit 1952.

Verkeerde melodie

De provincie zelf vermeldt bij het lied op haar site zelfs een verkeerde melodie waarop het zou moeten worden gezongen. Dit is niet het kerstlied ”Angels from the Realms of Glory”, maar ”Ere zij aan God de Vader”. Bij de publicatie van het volkslied was er zelfs enige weerstand, omdat het moest worden gezongen op de wijs van een christelijk gedicht, weet Van Dullemen. Dat lot had ook de vijf verzen van A. R. jr. kunnen zijn beschoren. Zijn lange coupletten kunnen worden gezongen op de melodie van het kerstlied ”Komt verwondert u hier, mensen”.

Al staat Küppers ‘volkslied’ als officieus provincielied op de website van de provincie, officieel erkende Utrecht het nooit. Maar dat komt natuurlijk door het „ontbreken van een Stichts volk.”

Hoe sterk is het provinciale bewustzijn? Enkele gewesten vertolkten dit in een eigen lied. Dit is deel 2 in een serie over provinciale volksliederen.


Utrechts ‘provincielied’

Langs de Vecht en d’oude Rijnstroom

Strekt zich wijd het Stichtse land.

Willibrord ontstak uw fakkel,

Die onblusbaar verder brandt;

Waar ’s lands Unie werd geboren,

Utrecht, hart van Nederland!

Utrecht, parel der gewesten,

’k Min Uw bos en lust­warand’.

’n Eigen stempel draagt Uw landschap:

Plas, rivier of heid’ en zand,

Weid’ en bongerd, bont verscheiden,

Utrecht, hart van Nederland!

Utrecht, nobel, nijver Utrecht,

Middelpunt naar alle kant,

Aan Uw eigen stijl en schoonheid

Houd ik steeds mijn zin verpand.

Blijv’ in goed’ en kwade dagen:

Utrecht, hart van Nederland!

Tekst: Jan Küppers (1952).

Melodie: ”Ere zij aan God de Vader” van Walter Grenville Whinfield (1865-1919)

Meer over
Volksliederen

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer