Graf op natuurbegraafplaats krijgt geen steen
In Drenthe opent mr. Pieter van Vollenhoven morgen Hillig Meer, een natuurbegraafplaats waar „eeuwige” grafrust heerst. Dat blijkt aanlokkelijk: de belangstelling neemt al enkele jaren flink toe.
Kruiden en bloemen bloeien op de open velden. Een man in overall is er aan het werk. Achter zijn rug doemt de bosrand op, en even verderop een laan met monumentale beuken.
Dit is Heidepol, een natuurbegraafplaats van 17 hectare tussen Arnhem en Ede. Op het eerste gezicht is het terrein, juist boven de A12, een natuurgebied zoals er zo veel zijn. Maar wie beter kijkt, ziet kleinigheden die de bijzondere bestemming verraden.
Zo staat er een houten loopkoets met grote houten wielen bij de ingang van het terrein. Het is een eenvoudig middel om een lijkkist over de hobbelige bospaden te vervoeren.
Bovendien vallen voor wie op die paden om zich heen kijkt, overal de houten schijven op die op de grond liggen. Het zijn vaak nog de enige tastbare herinneringen aan het graf dat op die plek ligt. De schijven hebben inscripties met namen, geboorte- en sterfdata, soms nog een kleine toevoeging. Meer niet.
Boomschijf
Die soberheid is heel bewust, legt initiatiefnemer Roy van Boekel van Heidepol uit in het kantoor van de natuurbegraafplaats. „We willen graag de eenvoud van de natuur uitstralen. Daarom hebben we er bewust voor gekozen dat graven alleen met een boomschijf gemarkeerd mogen worden, afkomstig van een boom van ons eigen terrein.”
Een steen is er dus niet bij, zelfs geen houten kruis of een zwerfsteen met inscriptie. „Op Hillig Meer mag je wel een zwerfsteen bij het graf plaatsen, maar in Drenthe passen stenen in de natuurlijke omgeving. Hier niet. Dit is een bosgebied. Als je hier op een gegeven moment duizend stenen hebt liggen, krijg je toch nog een begraafplaats in de natuur.”
Die laatste opmerking maakt het verschil duidelijk tussen de vier natuurbegraafplaatsen die Nederland nu telt, en andere begraafplaatsen in de natuur, zoals die in Assel bij Apeldoorn, die geldt als oudste begraafplaats in de natuur.
Synthetische kleding
Op een natuurbegraafplaats is het graf ondergeschikt aan de natuur, legt voorzitter Gé Peterink van de onlangs opgerichte Branchevereniging Natuurbegraafplaatsen (BraNa) uit. „Een belangrijk aspect bij ons is dat je geen grafstenen zult zien, geen monumenten van marmer of wat dan ook. Als er al een markering is, dan van materiaal dat in de directe omgeving voorkomt.” Overigens gelden die regels officieel ook bij de begraafplaats in Assel, maar Peterink gaat er op ‘zijn’ begraafplaatsen vrij strak mee om.
De regels gaan nog verder: ook aan de kist of in de kleding van de overledene mogen geen elementen zitten die moeilijk vergaan. „Liever dus geen synthetische kleding”, zegt Peterink. „Daarvan weet je zeker dat het er over dertig jaar nog net zo bij ligt.” Niet voor niets wijzen de natuurbegraafplaatsen op de mogelijkheid om niet in een kist, maar in bijvoorbeeld een lijkwade begraven te worden.
Ook al is een natuurgraf binnen relatief korte tijd volledig opgenomen door de natuur, toch is er de garantie dat er nooit iemand anders begraven wordt. Natuurbegraafplaatsen bieden de plekken „voor eeuwig” aan, zo stellen ze. Het is een element dat de gebruikers sterk aanspreekt. „Het idee dat je een tijd van twintig of dertig jaar verbindt aan begraven, druist in tegen het gevoel dat je iemand aan de natuur teruggeeft”, zegt Peterink.
Alle religies
Stof zijt ge en tot stof zult ge wederkeren, zegt de Bijbel. Die zinsnede is de natuurbegraafplaatsen op het lijf geschreven. Ook de rust die uitgaat van de natuur en het respect waarmee overledenen doorgaans bejegend worden, passen helemaal bij christenen, erkent Peterink. „Maar niet alleen bij christenen. Dat we naar de aarde terugkeren, sluit perfect aan bij alle religies”, vindt hij.
Welk publiek komt er af op deze begraafplaatsen? Peterink: „Heel divers. Het zijn mensen die op de een of andere manier iets hebben met natuur, dat is wel duidelijk. Maar verder? We hebben zowel christelijke als islamitische begravingen gehad hier, net als van mensen die niet gelovig zijn. Mensen zijn vaak geraakt door de sfeer die hier hangt.”
Heidense tempel
Maar daarmee is niet alles gezegd. Soms lijkt de achterliggende gedachte van begraven in de natuur duidelijk ingegeven te zijn door het esoterische idee weer op te gaan in de natuur, in Moeder Aarde. Prechristelijke of ronduit heidense elementen spelen daarbij soms een rol. Bij de begraafplaats in Drenthe, die mr. Pieter van Vollenhoven morgen officieel opent, is een replica van een heidense tempel gebouwd.
Zaterdag, de dag na de opening, wordt op deze natuurbegraafplaats een zogeheten Inspiratiedag gehouden. Onderdeel daarvan is de opvoering van een oude Drentse sage met als thema ”De cirkel van leven en dood”. Ook kunnen bezoekers meedoen aan een „spirituele wandeling langs energetische plekken.” „Lopen over oude grond, in een gletsjerkuil van de een-na-laatste ijstijd, door de oervorm van een spiraal naar grafheuvels van 5000 jaar geleden, brengen je dichter bij jezelf”, zeggen de organisatoren.
Minder dwingend komen dergelijke thema’s ook voor op natuurbegraafplaats Weverslo in de Peel, waarvan Gé Peterink van de branchevereniging de initiatiefnemer is. „Wij werken met de Muzen van Weverslo, de oude Griekse godinnen waarvan ik altijd zeg dat ze ons op het rechte pad moeten houden.” Die muzen moeten de bezoeker wijzen op thema’s zoals ontmoeting, bemoediging, beleving, bezinning en inspiratie.
Peterink erkent dat de begraafplaats daarmee niet neutraal is. „Niemand staat neutraal in het leven. Maar we willen wel onafhankelijk zijn. Of je nu christen, moslim of boeddhist bent, je vindt soms ideeën of gedachten waar je iets mee kunt. Die ideeën willen wij aanreiken, maar we kiezen niet voor een bepaalde richting.” En de Griekse godinnen, geven die dan geen richting aan? „Zeker niet bewust. We doen dit niet om voorchristelijk bezig te zijn, maar om mensen een handreiking te bieden rondom het levenseinde.”
Iets soortgelijks zegt Roy van Boekel terwijl hij een rondleiding geeft over Heidepol bij Arnhem. „Ik ben zelf christen, maar we werken niet vanuit een bepaalde geloofsovertuiging. Als we al een bepaalde richting op zouden wijzen, dan is dat beslist ongewild.”
Monumentale beuken
Aan de rand van de kruidenakker op Heidepol is juist een graf gegraven. Het rechthoekige gat is nog leeg; het wacht op de man of vrouw die ervoor gekozen heeft op deze plek op te gaan in de natuur. Niemand is gehaast; een uurtje meer of minder maakt op Heidepol weinig verschil. „Als een familie iets meer tijd nodig heeft, kan dat hier”, zegt Van Boekel terwijl hij wijst op de monumentale beuken die een laan op de begraafplaats omzomen. „Je kunt je voorstellen dat die bomen een bepaalde schoonheid geven als je hier loopt met de kist van je geliefde.”
De serene rust die Heidepol uitstraalt is het tegenovergestelde van een andere trend in de uitvaartwereld: die van steeds sneller en respectlozer afscheid nemen. Waar crematoria strakke tijdslimieten hanteren en sommige uitvaartondernemingen sinds kort zelfs lowbudgetcrematies aanbieden –de kist wordt dan ’s morgens vroeg zonder publiek in de verbrandingsoven geschoven–, is er op een natuurbegraafplaats zelden meer dan één begrafenis per dag. De familie heeft bij die begrafenis doorgaans een grote rol.
„Mijn vrouw zei: Vroeger ging het altijd zo”, herinnert Van Boekel zich. „Familie en buren hadden dan hun eigen taak bij een begrafenis. Hier zie je dat ook.”
Toch past ook de opkomst van de natuurbegraafplaatsen precies in deze tijd, al was het alleen maar als een reactie op de onpersoonlijke lowbudgetuitvaarten. „We leven in een tijd die steeds individualistischer wordt”, constateert Van Boekel. „Daar sluiten wij bij aan. Mensen hebben hier zelf een stem in hoe hun uitvaart eruit moet zien.”
Ook Peterink van de branchevereniging kan niet ontkennen dat de tijdgeest een rol speelt. „De plaats van kerken en instituties wordt kleiner, maar de behoeft om bezig te zijn met levensvragen blijft. Natuurbegraafplaatsen bieden daar een plek voor. Als het aan ons ligt, voor altijd.”
Criteria voor natuurbegraafplaatsen
Branchevereniging BraNa voor natuurbegraafplaatsen heeft zeven criteria opgesteld waaraan nieuwe leden moeten voldoen.
1. De natuurbegraafplaats heeft een planologische dubbelbestemming: natuurgebied en natuurbegraafplaats.
2. Hij heeft een gemeentevergunning om een begraafplaats te mogen exploiteren.
3. Het is een particuliere onderneming die duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen herkenbaar in beleid en praktijk praktiseert.
4. In het beleid staat de verbinding van de mens met de maatschappij, de natuur en de cultuur centraal. De „eeuwige grafrust” maakt daar deel van uit.
5. De organisatie werkt met een vastgesteld en toetsbaar natuurbeleidsplan.
6. De organisatie is gecertificeerd als natuurbeheerder.
7. De natuurbegraafplaats is aangesloten bij de LOB (Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen).
Op dit moment zijn er vier begraafplaatsen die aan de criteria voldoen: Reiderwolde in Groningen, Heidepol tussen Ede en Arnhem, Weverslo in de Peel en Hillig Meer in Drenthe, dat morgen geopend wordt.