Binnenland
Spel negenjarige André van Vliet was frivool en kleurrijk

BENSCHOP. „De Prestant 8’ heeft nog altijd die fluwelen klank.” Musicus André van Vliet (43) geniet op de orgelbank in de gereformeerde kerk van Benschop. De plek waar hij als negenjarige al de gemeentezang begeleidde en zijn eerste ervaringen opdeed.

André van Vliet speelde in de gereformeerde kerk van Benschop zijn eerste kerkdienst. Predikanten konden de negenjarige organist zien zitten en bedankten vaak „de jonge speler.” Beeld Erik Kottier
André van Vliet speelde in de gereformeerde kerk van Benschop zijn eerste kerkdienst. Predikanten konden de negenjarige organist zien zitten en bedankten vaak „de jonge speler.” Beeld Erik Kottier

Het is niet alles goud wat er blinkt. „De acht- en de viervoeten van het orgel klinken mooi. Maar zodra je hogere registers trekt, moet je oppassen omdat de klank dan schel wordt.”

Vader Van Vliet stond de orgelbank vroeger regelmatig af aan zijn zoon André en zijn dochter Marjon. „Als ik een psalm of lied had ingestudeerd, mocht ik dat voor of na de dienst laten horen. Soms gebruikte ik iets uit een bundel van Folk Dean. Ik weet het psalmbriefje nog van de eerste volledige dienst die ik speelde: Psalm 118, 116, 118 en 116.”

Zenuwachtig was de jonge Van Vliet niet. „Daar was ik misschien nog te jong voor, want dat is nu wel anders. Ik speelde eens een lied met drie mollen in een andere toonsoort en kwam daardoor op een hoge e uit. Dat was niet prettig zingen.”

Iedere zondag kwam er in de gereformeerde kerk een gastpredikant, omdat de kleine gemeente geen eigen voorganger kon onderhouden. Vanaf de kansel had de dominee zicht op de organist. Vrijwel altijd bedankte hij „de jonge speler.” Veel kerkgangers waren met Van Vliet in hun sas, herinnert Gijs Rijneveld zich, die in de kerktuin aan het werk is. „André speelde best pittig en frivool. Hij haalde veel kleuren uit het orgel.”

Het kerkorgel telde destijds één klavier. Van Vliet studeerde daarom altijd thuis. Hij wijst naar de Johannes opus 230, die verhuisde van het ouderlijk huis naar de aangrenzende woning, die zijn ouders lieten bouwen. „Als er een urenteller op dit orgel had gezeten, zou je schrikken van het hoge getal. Ik speelde elke dag. Mijn moeder heeft nooit geklaagd dat ze soms honderd keer hetzelfde deuntje hoorde.”

„Jij zat liever achter het orgel dan met je neus in de boeken”, reageert Van Vliets vader. „Als ik naar het huiswerk informeerde, gaf je vaak een vaag antwoord. Als we terugkwamen van vakantie, liep je eerst naar het orgel. Na tien minuten spelen, ging je pas helpen uitladen.”

André van Vliet groeide op in de polder. Weilanden, water, rietkragen, knotwilgen en boerderijen stempelen nog altijd zijn leefomgeving. Tegenwoordig woont hij in Polsbroek, zo’n 10 kilometer van zijn geboorteplek. „Ik heb behoefte aan licht en wil ver weg kunnen kijken. Daar is rekening mee gehouden bij de inrichting van mijn studeerkamer.”

Vader Van Vliet was fruitteler en runde daarnaast een groothandel in fruit. „Hij werkte hard”, vertelt zijn zoon. „We weten ons hier in de Lopikerwaard voor de oogst afhankelijk van God.”

De jonge André werd thuis niet over het paard getild omdat hij goed kon orgelspelen. „Doe maar gewoon, is het motto in Benschop. Ik stond als musicus in de belangstelling, maar ik was niet beter dan de anderen. Ieder heeft zijn talent. Mijn broer Ton kende op zijn derde alle appel- en perenrassen. Dat was zelfs op de veiling bekend, maar hij haalde nooit de krant.”

Het leven stond vroeger niet alleen in het teken van de muziek. „Ik croste met mijn broers en vrienden door de boomgaard of zwom in de vliet. In de loods bouwden we zo hoog mogelijke hutten van kisten en speelden we verstoppertje. Dit leverde nogal eens blauwe plekken en schrammen op.”

De musicus stopt bij een oorlogsmonument aan de Benedeneind Zuidzijde, een paar honderd meter van de ouderlijke woning. „Op het erf van deze boerderij schoten de Duitsers in 1945 acht verzetsstrijders dood. Mijn opa moest toekijken. De herdenking maakte als kind al grote indruk op me. De geladen sfeer, de hoorbare stilte en het spelen van de ”Last Post” en het Wilhelmus. Ik vraag mij nog regelmatig af of ik mijn leven voor de vrijheid in de waagschaal had durven stellen.”

Op de Eben Haëzerschool in Benschop herkent Van Vliet het nodige uit zijn jeugdjaren. „Je begon in klas 1 in het lokaal in die hoek en schoof elk jaar één ruimte op.” De mooiste herinnering aan de schooltijd heeft een muzikaal tintje. „In klas 6 verving juffrouw Rodenburg elke vrijdagmiddag de bovenmeester. Dat was een feest. Ze gaf zingen en had daar zelf veel schik in. Iedereen deed enthousiast mee. We zongen onder andere uit de bundel ”Wie zingt mee”. Soms zelfs meerstemmig.”


André van Vliet

Leeftijd: 43

Opgegroeid in: Benschop

Woonplaats nu: Polsbroek

Studie: orgel

Functie: organist en dirigent


Zomerserie Bakermat

In deze serie keren Nederlanders met een publieke functie terug naar de plaats waar ze opgroeiden. Vandaag deel 7.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Bakermat

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer