Moderne slavernij vindt overal plaats
De slavernij is 150 jaar geleden afgeschaft, maar vanaf de luchthaven van Slavinski vertrekken dagelijks nog vliegtuigen vol slaven.
Op het vliegveld van Slavinski loopt een lange stoet mensen dwars over de landingsbaan naar een gereedstaand vliegtuig. Ze zijn aan elkaar geketend en worden door een stel gespierde figuren in het gareel gehouden. Er lopen opmerkelijk veel jonge meisjes in de stoet, kinderen nog. Achteraan volgt een vrouw met een jochie van een jaar of drie. Ook zij zijn vastgeketend.
Een handvol toeristen ziet het tafereel vanachter het glas van de vertrekhal met grote ogen aan, hun rolkoffers losjes in de hand. „Gevangenen?” fluistert er één. „Zijn dit dan misdadigers?” galmt zijn vrouw ten antwoord met overslaande stem. Een passerende steward vangt de vraag op en haalt zijn schouders op. „Slaven”, zegt hij. „Heel goede slaven.” Hij lacht.
Nu ziet een Britse toerist het embleem op de staart van het vliegtuig. International Slavery Services, staat er in gekrulde letters. Het logo laat een breed lachende slaaf zien naast een tevreden eigenaar. Het concern hecht er duidelijk aan zijn handel een beetje zonnig te presenteren.
De toeristen draaien zich enigszins beduusd om, op zoek naar de steward. Die staat met de handen in de zakken geamuseerd toe te kijken. „Gebeurt dat hier vaak?” wil de Britse toerist weten. Hij wijst opgewonden naar het vliegtuig buiten. „Voortdurend”, zegt de steward, zijn wenkbrauwen opgetrokken. „Maar u kunt niet mee met die vluchten. Dat gaat helaas niet.” Hij moet zelf hard om zijn opmerking lachen. „Altijd volgeboekt.” Hij houdt het nu niet meer. Het idee: een Britse toerist tussen die slaven.
De stoet is inmiddels vrijwel geheel in het vliegtuig verdwenen. Een medewerker van ISS duwt nog net een paar meisjes en een jongen naar binnen, en dan gaat de deur dicht. De motoren gieren en even later is het toestel een stip in de lucht. „Morgen weer een vlucht”, zegt de steward, enigszins bedaard. „Elke dag.” Hij beent naar een stel Amerikaanse diplomaten die de eersteklaslounge zoeken.
De Brit tikt vol ongeloof op zijn iPhone de naam van het slavenconcern in. Hij kan een kreet van verbazing niet onderdrukken en houdt zijn telefoon onder de neus van de andere toeristen. Het concern blijkt wereldwijd niet minder dan 27 miljoen slaven te werk te hebben gesteld. Velen van hen hebben een plek gevonden in een bordeel, laten de statistieken zien.
Een Amerikaanse zet grote ogen op. „Zouden die jonge meisjes...?” Maar nee, dat zal toch niet, besluiten de vakantiegangers. Andere statistieken laten ook tewerkstellingen zien bij steenfabrieken en in de kledingindustrie. Dat klinkt al een stuk beter.
Schuldaflossing
Raar verhaal? Ja. Slavernij is wereldwijd al 150 jaar verboden. International Slavery Services bestaat dus niet en Slavinski evenmin. Maar vergis je niet: dat cijfer van 27 miljoen klopt wel degelijk. Het is de meest gangbare schatting van het aantal mensen dat wereldwijd in moderne slavernij leeft. En in veel vliegtuigen zitten moderne slaven.
Het verschil met 150 jaar geleden is dat het niet meer openlijk gebeurt. De omstandigheden waarin de moderne slaven leven, zijn echter niet zo veel anders dan die van hun lotgenoten van eeuwen terug. Miljoenen mensen worden dagelijks gedwongen te werken zonder adequate betaling, onder bedreiging met geweld en zonder mogelijkheid te vluchten. Zo wordt in het internationaal recht moderne slavernij omschreven.
Veel slaven worden in eigen land te werk gesteld, maar er gaan ook vliegtuigen vol slaven de wereld over: jaarlijks worden er tussen de 600.000 en de 800.000 mensen in een vreemd land verhandeld. Van hen is 70 procent vrouw en 50 procent kind.
Slavernij is nergens op aarde legaal, maar vindt overal plaats. „Slaven werken op het platteland, in bordelen, in huishoudens, in mijnen en in restaurants. Eigenlijk overal waar er geld aan hen te verdienen valt”, zegt de Amerikaanse onderzoeker Kevin Bales. „Mensenhandel is de moderne slavenhandel.” Bales is hoogleraar moderne slavernij aan de universiteit van Hull, Groot-Brittannië, en directeur van de lobbyorganisatie Free the Slaves. Hij geldt als een van de belangrijkste experts op het gebied van moderne slavernij. Vorige week hield hij een lezing in Utrecht.
Natuurlijk, slavenhandelaren vermijden de term slavernij. Ze spreken van ”schuldaflossing” of ”werkzaamheden in afhankelijkheid”. Maar dat maakt de praktijk niet sympathieker. Sterker nog, de waarde van een slavenleven is nog minder geworden dan vroeger. Bales: „Waar een slaaf in vroeger tijden omgerekend nog ongeveer 30.000 euro kostte, worden kinderen en volwassenen vandaag voor gemiddeld 70 euro verkocht.”
Onrecht
Slavernij is dus overal, zelfs in Nederland – met name in de prostitutie. Vergis je niet: ook op Schiphol landen er vliegtuigen vanuit Slavinski. Alleen staat het niet zo op de aankomstborden.
Bales houdt het in Utrecht niet bij de kale cijfers. „We moeten onszelf afvragen of wij het acceptabel vinden om in een wereld te leven waarin slavernij bestaat”, zegt hij. „Wat hebben we aan onze economische en politieke instituties als we die niet kunnen inzetten om slaven te bevrijden?”
Het is taal naar het hart van directeur Caroly Houmes van International Justice Mission Nederland, een christelijke organisatie die zich inzet tegen wereldwijde slavernij en onrecht. „Onrecht is in onze ogen het afnemen van de goede dingen die God de mens heeft gegeven, zoals vrijheid”, zegt ze in het kantoor van de organisatie in Den Haag.
International Justice Mission (IJM) is een van origine Amerikaanse organisatie die in tien landen actief is om moderne slaven op te sporen en hen vervolgens te bevrijden. De bevrijde slaven krijgen juridische bijstand en begeleiding om hun leven weer op te pakken. Slavenhandelaren worden voor de rechter gedaagd.
Houmes, zelf ook jurist, benadrukt dat IJM in alle werkgebieden de wetgeving aan zijn kant heeft. „Dat is een voorwaarde voor ons. Het probleem is dat die wetgeving niet functioneert: de politie helpt de slavendrijvers in plaats van de slaven. We confronteren overheden en politie echter met hun eigen wetten.”
Achterstand
Hoe dat gaat – moderne slavenhandel? Er komt bijvoorbeeld een man in het dorp die medewerkers zoekt voor zijn fabriek. Al snel gaan er een paar handen de lucht in: iedereen is immers arm en blij met elke baan. Er volgt een lange reis naar de andere kant van het land, waar bij voorkeur een andere taal wordt gesproken. Dan worden de nieuwe werknemers aan het werk gezet en krijgen ze te horen dat ze eerst de reis terug moeten betalen. Maar ze zullen nooit een stuiver zien. Naar buiten mogen ze niet.
Of er wordt iemand naar een ander land gevlogen met de belofte van een mooie baan. Eenmaal door de douane wordt zijn paspoort echter afgenomen en wordt hij naar zijn nieuwe werkplek gereden. Verkocht als een stuk handelswaar. Naar de politie durft hij niet, want hij is illegaal. Hij zit als een rat in de val.
De slachtoffers van moderne slavernij zijn vrijwel altijd de armen. In de praktijk kunnen die in veel landen fluiten naar recht, ze zijn machteloos. Houmes: „In een stad als Bombay, in India, hebben de rechters een achterstand van 350 jaar in de afhandeling van strafzaken. Daar komt een arme zeker niet zomaar tussen.” Een advocaat in de arm nemen, is al helemaal niet aan de orde.
IJM vecht ervoor dat ook de armen recht gedaan wordt. „Er zijn veel ontwikkelingsorganisaties die fantastisch werk doen voor arme mensen”, zegt Houmes. „Maar die organisaties kunnen weinig betekenen voor mensen die in slavernij leven. Ze voelen zich machteloos. Wij gaan met juridische kennis die strijd wel aan.”
Bijbelse inspiratie
De lokale medewerkers van IJM stuiten bij hun werk soms op ongelooflijke toestanden, zoals de tewerkstelling van een driejarig meisje in een steenfabriek in India. Ze moest acht uur per dag werken in de brandende zon. Haar ouders maakten geregeld dagen van 18 tot 22 uur. In bordelen blijken soms meisjes van nog maar vijf jaar te werken.
„Zulke gevallen geven een enorme motivatie voor ons werk”, zegt Houmes. „Het gaat ons om die individuen. Die focus geeft de kracht om ons niet omver te laten blazen door de enorme aantallen mensen die nog altijd in slavernij leven.”
Houmes geeft bovendien aan dat de medewerkers van IJM kracht putten uit hun christelijke inspiratie. „God roept ons in de Bijbel op om te strijden voor de verdrukten en om de onderdrukkers te bestrijden. Hij staat dus aan onze kant, en dat geeft hoop. Als Hij iets van je vraagt, helpt Hij ook.” In het kantoor in Den Haag bidden de medewerkers iedere dag voor de mensen in het veld die onder soms uiterst gevaarlijke omstandigheden werken.
De organisatie heeft sinds de oprichting in 2008 wereldwijd al zo’n 11.000 slachtoffers van mensenhandel en arbeidsslavernij bevrijd. Ook is meegewerkt aan de veroordeling van honderden criminelen. Daarnaast probeert IJM op meer structureel niveau de bewustwording onder politieagenten en rechters te bevorderen. „We laten een bevrijd meisje uit de prostitutie bijvoorbeeld aan agenten haar levensverhaal vertellen”, legt Houmes uit. „Dat heeft impact. Maar we trainen agenten ook hoe ze informatie los moeten krijgen en een bedrijf met slaven effectief kunnen binnenvallen.”
Houmes geeft aan dat de aanpak lijkt te werken. Onafhankelijk onderzoek liet zien dat het aantal kinderen dat in de Filipijnse stad Cebu werd verkocht voor seks na vier jaar werk van IJM met 79 procent was gedaald. „Wanneer wetten worden gehandhaafd, zijn kinderen beschermd tegen sekshandelaren”, zegt Houmes. „Ons werk is geen druppel op de gloeiende plaat.”
Pokkenvirus
In Slavinski is inmiddels de nacht gevallen. Het slaventoestel is teruggekeerd en wordt klaargemaakt voor een volgende vlucht. De handel gaat door. Nog eens: vergis je niet. Morgen worden er weer honderden minderjarige meisjes in bordelen geplaatst en jonge mannen in steenfabrieken te werk gesteld. De wereld lijkt verslaafd aan slavernij. We zijn al 150 jaar aan het afkicken, maar het wil nog altijd niet erg.
Maar dat hoeven geen voldongen feiten te zijn, zeggen mensen als Houmes en Bales. Bales maakt in Utrecht een vergelijking met de uitbanning van het pokkenvirus. Zoals dat ooit door toedoen van wereldwijde gezondheidscampagnes is geëlimineerd, kan moderne slavernij volgens hem ook van de aardbodem verdwijnen door de juiste maatregelen en voorzieningen te treffen.
Elk toestel minder vanaf Slavinski is er in ieder geval één.
Als de Indiase Kumar nog maar vijf jaar oud is, overlijdt zijn vader plotseling en verlaat zijn moeder hem. Kumar trekt bij zijn oom in, die zijn best doet hem enige stabiliteit en geborgenheid te bieden. Twee jaar na de dood van zijn vader stapelt de ellende zich echter op als een corrupte steenfabriekeigenaar een kleine schuld van een familielid misbruikt om de zeven jaar oude Kumar als slaaf voor zijn bedrijf in te lijven.
In de fabriek worden stenen uit klei geproduceerd. Slaven –kinderen, vrouwen en mannen– halen water, ziften zand, vormen stenen en slijpen die.
Als de eigenaar vindt dat Kumar niet hard genoeg werkt, krijgt hij gewelddadige bedreigingen naar zijn hoofd geslingerd. Zelfs als de jongen ziek is, slaat zijn eigenaar hem en sleurt hem naar de fabriek.
Kumar zit gevangen. Als een andere slaaf probeert te vluchten, spoort de eigenaar hem op en geeft hem een publieke afstraffing als waarschuwing voor de anderen. Er is geen ontsnappen aan.
Het kantoor van International Justice Mission (IJM) in de Indiase stad Bangalore ontdekt de slavenarbeid echter en verzamelt bewijs van de omstandigheden. De slaven kunnen worden bevrijd.
Bron: IJM
Salila neemt een baan aan van een man uit haar dorp die zij vertrouwt. Maar hij verkoopt haar aan een bordeel in de buitenwijken van de Indiase havenstad Bombay, waar zij gevangen wordt gehouden. Door een actie van International Justice Mission (IJM) in samenwerking met lokale autoriteiten wordt ze samen met vijf andere verhandelde meisjes uit het bordeel bevrijd.
Na haar vrijlating herstelt ze in een opvanghuis van de lichamelijke en psychische gevolgen van het misbruik. Tegenwoordig deelt Salila een appartement met een vriendin en werkt ze voor een sieradenfabrikant, waar ze armbanden maakt. „Ik kan goed voor mezelf zorgen”. zegt ze. „En nu kan ik ook anderen helpen.”
Bron: IJM
De naam van Salila is om veiligheidsredenen gefingeerd.
serie Vrij van slavernij
Op 1 juli is het 150 jaar geleden dat de slavernij in Suriname en op de Nederlandse Antillen werd afgeschaft. In een zevendelige serie aandacht voor dit feit. Vandaag deel 6: moderne slavernij.