Buitenland
Geen werk in het veilige moederland

Het verzet tegen het bewind van de Syrische president Assad is ontaard in een burgeroorlog met duizenden doden, gewonden en ontheemden. Kom over en help verleent noodhulp aan Syrisch-Armeense vluchtelingen in Armenië. Vandaag: hier en nu in Armenië.

Marie Verheij
JEREVAN. De meeste Syrisch-Armeense vluchtelingen in Armenië wonen, soms meerdere met elkaar, in een appartement in grote flatgebouwen. beeld Kom over en help
JEREVAN. De meeste Syrisch-Armeense vluchtelingen in Armenië wonen, soms meerdere met elkaar, in een appartement in grote flatgebouwen. beeld Kom over en help

Hij komt uit Kamishli, de stad aan de Syrisch-Turkse grens, waar een mix van Koerden, Syriërs en Arabieren woont. De christenen daar zijn vooral Syrische en Armeense orthodoxen. Hij, dat is Aspid, 38 jaar, man van Klodia (32) en vader van twee zoontjes: Antranik (7) en Monte (1,5). Zijn achternaam wil hij niet in de krant.

„Ik was chauffeur voor de Armeense school in Kamishli”, vertelt hij. „De oorlog beheerste snel het leven in de stad. Het werd riskant om op de bus te blijven rijden. Ik ging niet meer naar mijn werk. Op een gegeven moment was er geen water en elektriciteit meer en werd alles duurder. We konden ons huis verkopen aan een christen die het meteen weer doorverkocht aan een Koerdische moslim. Van het geld kochten we tickets en vlogen we via Aleppo naar Jerevan.” Moeder Sonya (63), weduwe, reisde mee.

Soepele integratie

Aspid was in 2010 al een keer in Armenië geweest. Direct na aankomst in Jerevan zocht hij contact met een vriend die al meer dan tien jaar in Armenië woonde. „Hij bracht ons naar dit appartement.” Het ligt vierhoog en is ruim. Er hangt een Syrische vlag: rood, wit en zwart. „De islamitische vrijheidsstrijders hebben van het rood groen gemaakt.”

Syrische Armeniërs komen Armenië gemakkelijk binnen. Het is voor hen het thuisland waar ze een paspoort kunnen aanvragen. Het integreren gaat soepel. Sonya: „Wij zijn Armeens, we spreken dezelfde taal en we hebben dezelfde cultuur en dezelfde geschiedenis.”

Niemand legt de vluchtelingen uit Syrië een strobreed in de weg. Ze worden behandeld als iedere andere burger. Maar ze komen nagenoeg met lege handen het land binnen en echt structurele hulp krijgen ze niet. Heb je geen werk, dan heb je geen inkomen in Armenië. Aspid heeft nog wat geld achter de hand en beseft 
dat dit natuurlijk een keer opraakt.

Hij is kostwinner – als zijn gezin in het veel duurdere Armenië wil rondkomen om op dezelfde voet voort te leven, moet hij werken en zijn vrouw Klodia en moeder Sonya misschien ook. „Dan hebben we ten minste 800 dollar per maand nodig.” Hij werkte tijdelijk bij een bakker, vele uren per week met wisselende diensten. Hij kon het niet volhouden. In Syrië was het leven aanmerkelijk goedkoper: onderwijs en zorg zijn daar vrijwel gratis.

Armenië is anders. Tot 1989 behoorde Armenië tot de Sovjet-Unie. Na de instorting van het communisme veranderden er heel veel dingen in het land. De centraal geleide economie verdween en het kapitalisme deed er intrede.

De grenzen met de vijandige buurlanden Azerbeidzjan en Turkije zijn gesloten. Armenië investeert fors in defensie en daardoor houdt de regering weinig over voor een degelijk sociaal beleid, voor onderwijs, zorg en infrastructuur. Je bent als Syriër welkom, en dat is het dan. Er zijn geen regeringsinstanties waarop vluchtelingen kunnen terugvallen. Dat knaagt bij de Syrisch-Armeense vluchtelingen. Sonya: „Wij in Syrië leefden destijds intens mee met de aardbeving van 1988 en de oorlog in Nagorno-
Karabach in 1991.”

De werkloosheid in Armenië is hoog. Vaak bepaalt de lokale ‘maffia’ de plaatselijke banenmarkt, zo is het algemene gevoelen. Een buitenstaander, al is het een Armeniër, komt er dus moeilijk tussen. „Hier is geen werk voor ons”, zucht Aspid. „We moeten in Armenië van nul af aan beginnen. Het is niet anders.”

Boosheid

De meeste vluchtelingen uit Syrië zijn orthodox-christelijk. Van hetzelfde geloof als de broeders en zusters in Armenië. Dat ontlokt Sonya de opmerking dat het geloof van de christenen uit Syrië minder gecorrumpeerd is, omdat het niet is blootgesteld aan communisme, zoals in Armenië.

Aanvankelijk kregen de vluchtelingen wat bijstand van de Armeens-Apostolische Kerk. Nu zijn tientallen gezinnen aangewezen op de noodhulp van Kom over en help die via de baptistengemeenten wordt verstrekt.

Het is veilig in Armenië. „We hebben Armenië in ons hart gesloten. Maar soms zijn we boos”, zegt Aspid. „Kun je dat begrijpen? We willen terug en we kunnen niet. We worden teruggeworpen op onszelf, terwijl er geen perspectief is. Niemand zit hier op ons te wachten. Maar we doen het voor onze kinderen.”

Moeder Sonya wil terug naar Syrië als het kan. „We hebben daar een goed leven geleid.”


Dit is het derde deel in een serie over het lot van ontheemden in Armenië die het geweld in Syrië zijn ontvlucht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer