De afscheidstoespraak van koningin Beatrix bevatte drie belangrijke elementen. De koningin wees op het belang van de monarchie voor de samenleving, dankte het volk voor zijn steun en sprak haar vertrouwen uit in haar zoon Willem-Alexander en diens vrouw.
Opmerkelijk was het hoeveel woorden de koningin besteedde aan de positie van de koning in het staatsbestel. De koningin gaf een minicollege staatsrecht. Zij benadrukte de onafhankelijke positie van de koning en de waarde daarvan. De koning kan daardoor samenbinden, ongeacht geloofsovertuiging of levensbeschouwing.
De koningin begon met een verwijzing naar de wortels van Nederland en de Vader des Vaderlands. Die stond volgens haar voor eenheid en vrijheid. Zo staat ook de huidige koning erin. Daarna wees de koningin op haar voorgangers die haar inspireerden.
Het persoonlijke van de toespraak zat hem vooral in de passage over de grote betekenis van prins Claus voor haar, haar zoons, het Huis Van Oranje-Nassau en de samenleving. Door zijn nuchtere waarneming en relativerende benadering heeft hij bijzonder veel voor mij betekend, zei de koningin. Waarop een mooie zin volgde: „Wellicht zal de geschiedenis uitwijzen dat de keuze voor deze echtgenoot mijn beste beslissing is geweest.”
Hartelijk waren haar woorden over prins Willem-Alexander. De toespraak klonk als een warme aanbeveling om de koning een positieve ontvangst te geven. Over Máxima was zij nog lovender door haar zelfs „een zegen” te noemen.