Gracièla van Duinkerken (19) voelde zich geen moment onveilig in de Amsterdamse wijk Osdorp, waar ze opgroeide. „Ook ’s avonds niet.” Haar ouders brachten er drie kinderen groot.
Om ruimte maalt Peter van Duinkerken niet. Als je maar een deur hebt om dicht te trekken, ben je al thuis, vindt hij. „Of dat nou van een kasteel is of van een flatje.” Natuurlijk, een tuintje zou leuk zijn, zegt zijn vrouw Thea. „Maar als je dat niet hebt, kun je hier naar het Sloterpark.”
De Van Duinkerkens huizen sinds twintig jaar in hun gezellige appartement boven de drukke Emmikhovenstraat in Osdorp. Of eigenlijk Nieuw-West, zoals het stadsdeel sinds 2010 heet. Peter (58) en Thea (57) brachten er drie dochters groot.
Alleen Gracièla van 19 woont nog thuis. Maar voor een gesprek op de grote hoekbank heeft ze nog even geen tijd. Ze studeert rechten aan de VU, en moet eerst nog een paper inleveren.
Het gezin is het levende bewijs dat opgroeien in de Randstad zo erg nog niet is. Thea: „Je hebt hier alles lekker dichtbij. De winkels, school, het park, en het trammetje door de straat: gezellig! En aan die drukte wen je heel snel.”
Zelfs voor vader Peter, die opgroeide in het landelijke Hoevelaken, was overschakelen naar de stad geen punt. „Ik had verkering met Thea, die in Amsterdam is opgegroeid. Toen ik hier ook nog een baan kreeg aangeboden, was de keus voor mij snel gemaakt: waar je werk is, is je vaderland.”
Het leven met kinderen in een flatje heeft het echtpaar nooit als nadeel ervaren. Het enige wat niet in de buurt is, is de kerk, zegt Thea. „Toen we hier kwamen wonen, gingen we daar ook niet geregeld heen. Maar God leidde ons op een bijzondere manier naar de evangelisatiepost ”Bij Simon de Looier”, van de Gereformeerde Gemeenten, in het centrum.
Rustig de zondag doorbrengen is in Nieuw-West geen probleem. Thea: „Een heerlijk punt in de week: lekker lezen, eten en twee keer naar de kerk.”
Het wonen in de stad biedt genoeg kansen om iets van een christelijke levensovertuiging te laten zien, zegt hij. „Wij zorgen af en toe voor een oude buurman sinds zijn vrouw is overleden. Die vraagt wel eens of ik voor hem wil bidden, en dat doe ik dan. Maar, zegt-ie: „Je mag me niet bekeren hoor.” Dat wil ik ook helemaal niet, zeg ik dan. Dat kan ik niet eens! Maar ik praat er ook wel eens met hem over door: „Nu vraag je wel of God je wil helpen, maar mag Hij dan helemaal niets van jou vragen?” „Daar ben ik nog niet aan toe”, zei hij toen.” Thea: „Je weet niet hoe God het wil gebruiken, juist als mensen zich afhankelijk voelen.”
Dat laatste herkent Peter. „We zijn allebei christelijk opgevoed, maar ik deed er jarenlang niets mee. Dat was voor Thea niet altijd makkelijk. Totdat God me op een bepaald moment stilzette en zei: „En nu ga je doen wat Ik zeg.” Dat levert dan weer nieuwe strijd op, maar die hoef je gelukkig niet alleen te strijden.”
Dat was in 2004. Kort ervoor stuitte het echtpaar in een huis-aan-huisblad op een advertentie van ”De Looier”, zoals ze het zelf noemen. Thea: „Voor de kinderen bracht het niet echt waar we op hadden gehoopt, maar wij hebben daar samen een plaats van rust gevonden. God maakte ons duidelijk dat we daar horen. In 2010 deden we allebei belijdenis.”
De kerkdiensten doen het echtpaar goed. „De saamhorigheid is enorm.”
Peter: „Tijdens ons eerste bezoek aan de evangelisatiepost zag ik de directeur van de christelijke school Buitenveldert zitten, de middelbare school van onze twee oudsten. Die bleek vaste bezoeker. Hij is nu een vriend geworden.”
Wat jeugd in de kerk betreft blijft het behelpen, zegt dochter Gracièla, die inmiddels is aangeschoven. „Er is gewoon niemand van mijn leeftijd.” Haar vader lacht: „Je hebt mij toch?”
Gracièla: „Doordeweeks had ik overigens wel veel contact met christelijke jongeren op mijn school, de Passie. En volgend jaar ga ik op een christelijke studentenvereniging.”
Peter: „In de zomer gingen de meisjes altijd naar een christelijk vakantiekamp op Schiermonnikoog. De oudste heeft daar zelfs haar man ontmoet.”
Dat sommige christenen het onverantwoord vinden om kinderen groot te brengen in een stad als Amsterdam, begrijpt het gezin niet. Peter: „Ik ben het meer andersom gaan zien. Hier kun je juist een lichtpuntje zijn. Als alle christenen wegtrekken, wordt het in de stad een grote duisternis.”
Met een glimlach moet hij terugdenken aan de Duikenburgse Dagen in Echteld, die ze afgelopen winter bezochten. „Een echtpaar uit Zuid-Holland schrok zich een hoedje toen ik zei dat we uit Amsterdam kwamen: „Wat erg!” Ik heb proberen uit te leggen dat je als christen in de stad juist een taak kunt hebben. Er is een ingebakken angstbeeld over Amsterdam, en dat begrijp ik best, maar wij ervaren het hier helemaal niet als gevaarlijk of eng. Integendeel.”
Thea: „Het is ook net hoe je er zelf in staat. Wij hebben ooit met steun van de wijk een volleybalnet gekocht, dat we op zomeravonden opzetten in het park. Mensen uit de wijk vinden het geweldig om mee te spelen. Soms blijven we na afloop zitten om samen iets te drinken.”
Gracièla: „Als ik klaar ben bij de Albert Heijn ’s avonds, hoef ik echt niet te worden opgehaald.”
Thea: „Wat mij wel opvalt buiten Amsterdam is het gebrek aan blauw op straat.”
Niet raar, want in hun buurt wil nog weleens een schietpartij plaatsvinden, weet Gracièla. Haar moeder trekt verwonderd een wenkbrauw op: Waar dan? Gracièla wijst: „Nou daar nog laatst, en daar, die man is trouwens overleden.” Thea’s wenkbrauw zakt weer. Peter: „Criminaliteit is er wel, maar zelf hebben wij er eigenlijk nooit last van.”
Van hun auto zijn één keer de voorwielen gestolen, en dat was met vakantie op de Veluwe, in Voorthuizen. Peter kan er nog steeds om lachen. „Bij een christelijke camping nog wel. En dat van zo’n oud brikkie.”
Aantal inwoners: 799.406
Aantal stemmen op christelijke partijen (Tweede Kamerverkiezingen 2012):
CDA: 8517 (2,19 procent)
CU: 3126 (0,80 procent)
SGP: 539 (0,14 procent)
Grootste partij:
PvdA: 139.820 (35,92 procent)
Leden protestantse kerken:
PKN 29.366 NGK 205
CGK 493 GG 141
GKV 400