BRUSSEL – Opluchting na een spannend weekend. Langdurige onderhandelingen waren nodig, maar vannacht was er dan eindelijk een akkoord over Cyprus. Een faillissement van dat land is daarmee afgewend.
De schuldencrisis binnen de eurozone verkeert sinds vorige zomer, toen de Europese Centrale Bank (ECB) beloofde alles te zullen doen om de gemeenschappelijke munt overeind te houden, in rustiger vaarwater. Een kleine economie, met een omvang van nog geen 18 miljard euro, dreigde in de voorbije week dat beeld te verstoren. Er ligt nu echter een deal tussen Cyprus, de eurolanden en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) op tafel. Die mag onder de gegeven omstandigheden als een goede aanpak worden beschouwd vanuit het oogpunt van de gewenste internationale financiële stabiliteit.
Een vertrek van Cyprus uit het euroblok is vermeden. Dat voorkomt onrust en onzekerheid. Misschien waren de gevolgen meegevallen. Niemand weet het. We kunnen alleen vaststellen dat de markten zich vorige week, toen een exit tot de reële mogelijkheden behoorde, kalm gedroegen. Van paniek was geen sprake, wellicht omdat Cyprus toch van een andere orde is dan Spanje of Italië.
Hoe dan ook, de eilandstaat in de Middellandse Zee wordt voorlopig in een veilige haven gemanoeuvreerd. Europa draagt aan de redding 10 miljard euro bij via het noodfonds. Dat is in vergelijking met de hoeveelheid aan kredieten voor Griekenland (240 miljard) een bescheiden bedrag. Niettemin hebben de eurolanden hun inzet gehandhaafd: geen cent meer. Anders zou de staatsschuld zijn gestegen tot een onhoudbaar niveau, met daardoor een geringe kans op terugbetaling en een forse rem op de economische groei in de toekomst.
De rest van de rekening is gelegd bij de degenen die daar volgens de regels van het spel ook het eerst voor in aanmerking komen. De moeilijkheden op Cyprus spitsen zich toe op de positie van de banken. Voor de lasten van de beoogde saneringsoperatie onder die financiële concerns draaien in het afgesproken pakket de aandeelhouders, obligatiehouders en depositohouders met grote vermogens op. Bij de laatste categorie gaat het vooral om rijke Russen.
Genoemde partijen zijn waarschijnlijk, via de ondergang van de Laikibank en de herstructurering van de Bank of Cyprus, hun ingelegde kapitaal geheel of voor zeker een flink deel kwijt. Maar zij wisten dat zij risico’s liepen, ze zijn die bewust aangegaan om bijvoorbeeld een hoge rente op te strijken. Zij kunnen zich niet beroepen op een voorziening die voor hen bescherming biedt.
Alleen de kleine spaarders, met een tegoed tot 100.000 euro, blijven buiten schot. Ook dat sluit aan bij de Europese spelregels. Alle EU-lidstaten kennen immers de zogeheten depositogarantieregeling, die de klant van een bank verzekert dat hij zijn geld tot die grens onder alle omstandigheden terugkrijgt. Die waarborg moet vermijden dat bij problemen die opduiken, de mensen massaal naar de pinautomaat en de balie rennen om hun spaarcenten op te halen, met als gevolg acute liquiditeitsnood voor de desbetreffende instelling.
Op dit punt is het reddingsprogramma aangepast in vergelijking tot de eerste versie, die het beraad van de eurogroep, onder voorzitterschap van minister Dijsselbloem, ruim een week geleden opleverde. Toen werd aangekoerst op een heffing voor de kleine saldi van 6,75 procent. Dat betekende in feite een afboeking op dat bezit. Het voorstel lokte alom afkeurende reacties uit, wekte verwarring. De depositogarantieregeling leek opeens niet meer onaantastbaar, met alle onzekerheid van dien voor spaarders in heel Europa.
De ministers van Financiën gaven vorige week maandagavond in een verklaring al aan dat zij die kritiek zich aantrokken. Zij drongen aan op wijziging van de plannen met daarin het ongemoeid laten van de tegoeden tot 100.000 euro. Het programma waarover vannacht overeenstemming tot stand kwam, voldoet dus aan die wens of, mogen we wel zeggen, eis.
Overigens valt niet terug te draaien de herinnering dat de ministers zo’n tien dagen geleden een besluit hebben genomen dat uitgelegd kon worden als een inbreuk op het garantiesysteem. Je weet maar nooit, misschien gebeurt dat ooit weer een keer: die perceptie zal voortaan ongetwijfeld meespelen in de hoofden van spaarders. Dijsselbloem erkent dat de aanvankelijke benadering vanuit de eurogroep niet verstandig was.
Ondertussen moet de Cypriotische bevolking zich opmaken voor zware jaren. Zij betaalt eveneens een prijs. Recessie, werkloosheid en verarming liggen onvermijdelijk op de loer. Tegelijk rijst dan de vraag of het verderop in de tijd bij die 10 miljard aan noodsteun zal kunnen blijven.