„Eerst de opstand, dan de rechtvaardiging”
UTRECHT - Besluiten van de Verenigde Naties om wel of niet een oorlog te beginnen, hebben geen enkele morele status.
Het zijn de grote mogendheden die de VN beheersen en het is dus ook hun morele standaard die de norm is voor de internationale orde. Het morele gehalte van een besluit door de Verenigde Staten is daarom niet noodzakelijk minder dan dat van de VN.
Dat betoogde donderdagavond prof. dr. A. Th. van Deursen, emeritus hoogleraar geschiedenis aan de Vrije Universiteit, voor de christelijke studentenvereniging Depositum Custodi (DC) in Utrecht. DC heeft dit seizoen een lezingencyclus over het thema ”oorlog en vrede”.
Van Deursen zei in de Bijbel geen directe rechtvaardiging voor oorlog te kunnen vinden. „Er zijn er maar weinig die al lezend in de Bijbel denken: Nu moet ik in opstand komen. Het zou me niet verwonderen als ook de jurist Calvijn zijn recht van opstand meer uit de wetenschap dan uit de Bijbel haalde. Het boek Handelingen geeft wel het recht om ongehoorzaam te zijn als de overheid iets vraagt dat tegen Gods gebod ingaat, maar dan moet je de gevolgen lijdelijk ondergaan. Tegelijk kan ik me trouwens ook niet voorstellen dat je moet toezien dat mensen vanwege hun geloof aan de galg worden gehangen.”
Volgens de historicus, die enkele veelgeprezen standaardwerken over de Gouden Eeuw publiceerde, is het ook in de geschiedenis van het protestantisme veelal zo geweest dat eerst de drang tot opstand werd gevoeld voordat daarvoor een rechtvaardiging werd gevonden. „Heel duidelijk is dat bij de Schotse reformator John Knox. Zijn eigenlijke bezwaar tegen koningin Mary Stuart was dat ze rooms-katholiek was, maar dat kon niet als wettig bezwaar voor opstand gelden. Daarom viel hij haar aan op haar vrouwzijn, want daarmee hoorde ze niet op de troon. Calvijn stemde daarmee in, maar achtte dit een straf Gods die men zonder opstand lijdzaam moest ondergaan. Ook later zie je bij Willem van Oranje dat hij eerst de noodzaak zag om de wapens op te nemen voordat hij de rechtvaardiging daarvoor zocht in een Frans boekje.”
Calvijn kenmerkt zich door een „beperkt recht van opstand”, aldus Van Deursen. „Het moest voortkomen uit de lage volksmagistraten. Daarom heeft hij ook de oorlog van de Franse protestanten afgekeurd. Beza heeft later ruimere eisen gesteld. Het is mogelijk dat hij die heeft gebaseerd op het verloop van de opstand in de Nederlanden.”
Van Deursen schetste de historische lijn van oorlogen na de godsdienstconflicten. „Na de Vrede van Westfalen in 1648 wordt gehoopt te kunnen bezuinigen op defensie, maar in 1652 dient de handelsoorlog met Engeland zich aan. Meestal ontstaan oorlogen als de belangen van de ene staat onverenigbaar zijn met die van andere. Als er geen andere uitweg is, valt er altijd een legitimatie te vinden. Als die legitimatie godsdienstig van aard is, is er een hoger motief in het spel, maar dat zegt nog niets over de rechtvaardiging ervan.”
Vooral in de achttiende eeuw worden oorlogen gevoerd voor gebiedsuitbreiding, aldus Van Deursen. „Ideële motieven spelen niet meer mee. Hier ligt het begin van de secularisatie van de internationale politiek. Het belang van de staat geldt als het hoogste, al moet het bloed kosten.”
De negentiende eeuw is de tijd van het nationalisme. „De eenheid van de staat wordt nu niet meer belichaamd door de vorst, maar door een volk. In deze tijd wordt de algemene dienstplicht ingevoerd. Iedereen moet nu leren het vaderland lief te hebben en zo nodig zijn leven te geven. Het belang van het volk is nu het hoogste doel.”
Het nationaal-socialisme, dat leidde tot de Tweede Wereldoorlog, voegde iets toe aan het nationalisme, aldus Van Deursen. „Wij werden in 1940 niet gedwongen Duitser te worden. Misschien zou dat een straf zijn geweest die we lijdzaam hadden moeten dragen. Maar we werden gedwongen nationaal-socialist te worden, met de heidense levensvisie die daarbij hoorde. Dat ging veel verder en riep vanzelfsprekend verzet op.”
Nooit zal Van Deursen de zondag in april 1945 vergeten, vertelde hij, toen de Canadese soldaten met het geweer in de aanslag door de straat marcheerden. „In de jaren daarvoor hadden we ook soldaten met geweren gezien, maar daarvoor hadden we nooit God gedankt. Maar toen wel. En omdat we daarvoor dankten, dankten we ook voor de oorlog die de Canadezen hadden gevoerd. En ook al waren er burgers bij omgekomen, ik vind nog steeds dat die oorlog toen rechtvaardig was.”
Na de Tweede Wereldoorlog hielden de grootmachten elkaar in evenwicht, onder meer door het vetorecht in de Veiligheidsraad. „Hierdoor zijn zeker enkele oorlogen voorkomen. Nu er nog maar één grootmacht op de wereld is, is de kans op oorlog ineens flink toegenomen. De Amerikanen lopen geen kans meer een gelijkwaardige tegenstander in het veld tegen te komen en daarom zijn ze binnen enkele jaren drie oorlogen begonnen. Wat men van deze oorlogen mag vinden, de kans op misbruik van de macht door de VS neemt natuurlijk wel toe.”