Kerk & religie
Dr. A. J. Plaisier: Volkskerk zou moeten pionieren

UTRECHT – De kerk in Nederland moet de geest van een pionier hebben. Dat stelde dr. A. J. Plaisier, scriba van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), vrijdag in de Mattheüs­kerk in Utrecht tijdens de boekpresentatie van ”Volkskerk in de marge”, geschreven door dr. ir. J. van der Graaf.

Kerkredactie
Jan van der Graaf. Foto Anton Dommerholt
Jan van der Graaf. Foto Anton Dommerholt

„De kerk is in het vermeend warme bed van de samenleving in slaap gevallen”, aldus dr. Plaisier. „Nu de wekker gaat, kan zij maar moeilijk wakker worden.”

Het boek ”Volkskerk in de marge” lijkt soms een nostalgisch boek, vervolgde de predikant, „maar toch is het geen zwanenzang. Niet van de auteur, noch van het idee van de volkskerk.” Wel werkt het woord „volkskerk” „een permanent mis­verstand in de hand.” De auteur stelt namelijk dat de volkskerk niet zozeer een kerk „van het volk” is, als wel een kerk „voor het volk.”

In haar wezen blijft de kerk hoe dan ook missionair, stelt de scriba. Of zij nu volkskerk genoemd wordt of niet. „Zij heeft namelijk altijd een Woord voor de wereld. En in menig dorp en stad is zij nog centraal aanwezig. Je hoeft het idee van de volkskerk dus niet op te geven, zolang de gestalten er nog zijn.”

Dr. J. P. de Vries, voormalig hoofdredacteur van het Nederlands Dagblad en lid van de Eerste Kamer voor de ChristenUnie, kon zich niet volledig vinden in het boek van de oud-algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond. Ook dr. De Vries werd door de term ”volkskerk” in verwarring gebracht. „Mijn klomp breekt als de auteur het ledenverlies in de PKN een kenmerk noemt van de volkskerk.” Dr. ir. Van der Graaf: „Dit ledenverlies toont aan dat er nog een grote randgroep in de Protestantse Kerk aanwezig is, die zich kán uitschrijven. Die marge is een kenmerk van de volkskerk.”

Verder kon dr. De Vries de auteur niet volgen in zijn stelling dat oude kerkgebouwen een kenmerk zijn van de volkskerk. „Ik ben als afgescheidene wel jaloers op de oude kerken, maar de kerk is er toch niet voor de monumentenzorg?”

Prof. dr. W. Verboom, emeritus hoogleraar geschiedenis van het gereformeerd protestantisme aan de Universiteit Leiden en „dikke vriend” van de schrijver, sprak in een reactie op het boek over de doopvont als centrum van het dorp. „En dan bedoel ik niet één doopvont, maar de doopvont als symbool; als kwetsbare getuige van Gods trouw.”

De avondmaalstafel is het centrum voor de gelovige gemeente, stelt de emeritus hoogleraar. „Maar de doopvont is het centrum van het dorp. Als je niet gedoopt bent, ben je nóg niet gedoopt. De identiteit van het dorp is in de doopvont zichtbaar. God slaat wel eens een generatie over, maar nooit de gebeden van een voorgaande generatie.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer