Muziek

Bachs cellosuites zijn barometer voor cellist Pieter Wispelwey

In Staccato reageren muzikanten op tien stellingen. Vandaag cellist Pieter Wispelwey.

28 September 2012 21:49Gewijzigd op 14 November 2020 23:27
Pieter Wispelwey. Foto Sjaak Verboom.
Pieter Wispelwey. Foto Sjaak Verboom.

Pieter Wispelwey voerde de cello­suites van Bach bijna duizend keer uit. Toch stapt de cellist nog altijd met plezier en met open vizier het podium op in Amsterdam, New York, Parijs of Sydney. Want in de concertzaal wordt muziek volgens hem geboren.

De Nederlandse cellist vierde dinsdag zijn vijftigste verjaardag en kwam eerder deze maand met de derde opname van de suites voor cello solo van Johann Sebastian Bach op de proppen. Hij vond het daarvoor na de registraties uit 1990 en 1998 weer de hoogste tijd. Wispelwey grossiert echter niet alleen in Bach, maar laat zich ook over heel de wereld horen met werk van componisten als Beethoven, Brahms, Schubert, Tsjaikovski, Britten en Ligeti. Jaarlijks is hij daarvoor ruim drie maanden van huis.

Zijn onderkomen, waar hij met zijn vrouw en twee zoons woont, staat in Grootschermer. Dit lintdorp ligt in de 15e-eeuwse Eilandspolder. De familie huist in de voormalige pastorie naast de eeuwenoude hervormde kerk. Wispelwey blikt uit het raam van de woonkeuken: „Ik woonde 25 jaar in de Amsterdamse Jordaan naast de Noorderkerk. Hier staat de kerk nog dichterbij én genieten we van het uitzicht op de polder met zijn kromme slootjes.”

1. Een mijlpaal als mijn vijftigste verjaardag moest met Bach gevierd worden.

„Het voelt heerlijk om op mijn vijftigste met een nieuwe cd-opname van Bachs cellosuites te komen. Overigens heb ik vorige week mijn feestje zonder Bach in het Amsterdamse Concertgebouw gevierd. Met vrienden, want ik ga op mijn verjaardag niet alleen op het podium zitten spelen.”

2. Met de derde cd-opname van Bachs cello­suites kent de wereld mijn visie op deze muziek. Er valt weinig meer te verbeteren.

„Integendeel, ik hoop zelfs in totaal zeven cd-opnamen te maken. Ik probeer steeds meer schillen van de muziek af te pellen en zo de lagen van tradities, clichés en routine te verwijderen. Met hier en daar een kleine ontdekking als beloning.

In Tokio heb ik al opnames voor een vierde uitgave gemaakt. Ik droom er stiekem van in de Japanse hoofdstad cd’s op straat rond te laten slingeren waarop bijvoorbeeld alleen de preludes van de zes suites staan.”

3. Ik heb de cellosuites inmiddels bijna duizend keer uitgevoerd. Het wordt tijd 
er een punt achter te zetten.

„Oh nee, de Bachsuites zijn mijn persoonlijke barometer en geven weer hoe het met mijn creatieve vermogen is gesteld. Als ik met de meest prachtige muziek niet meer verder kan, moet ik mijn strijkstok aan de wilgen hangen. Ook tijdens concerten blijf ik hopen op nieuwe ontdekkingen en ga ik met open vizier het podium op. Het zou niet prettig voor het publiek zijn als ik met een superieur gevoel binnenstapte en uitstraalde hoe het moet. Muziek ontstaat juist op het podium en wordt daar steeds weer geboren.

De celloklank krijgt toegevoegde schoonheid in een mooie akoestiek. Dit gegeven en de aanwezigheid van het publiek kunnen ertoe leiden dat ik een pad insla waar ik nooit eerder kwam. Het is altijd weer de vraag of ik de juiste afslag neem. Ik ben blij met mijn barokke cello, die met darm­snaren is bespannen. Dit instrument brengt me dichter bij de 18e-eeuwse klankwereld.

De Romboutscello van het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds was voor de laatste Bachopname een halve toon lager gestemd, 392 hertz in plaats van de gebruikelijke barokstemming van 415 hertz. En in vergelijking met een moderne cello een hele toon lager. Bach schreef de suites voor cello solo en veel van zijn wereldlijke repertoire tijdens zijn verblijf aan het hof in Köthen. De instrumenten van zijn orkest stonden destijds op de toonhoogte van 392 hertz. Met die nieuwe toonhoogte ging een wereld voor mij open. De klank is intiemer en weerbarstiger en kan ontzettend mooi glanzen.”

4. Ik verg te veel van mijn publiek met zes cellosuites: ruim twee uur lang één componist, één instrument en één uitvoerende.

„Integendeel, daardoor kunnen we juist de diepte in gaan. Er komt meer publiek als alle suites zijn geprogrammeerd. Vaak zeggen mensen dat het concert langer had mogen duren. Ik herken dat. Toen ik als tiener Anner Bijlsma de suites hoorde spelen, dacht ik: Ik wil wonen in dit geluid, hield het maar nooit op.

De cellosuites komen pas goed tot hun recht als je ze allemaal speelt. Alleen al omdat er een kloof van 300 jaar is tussen het ontstaan van deze werken en de 21e eeuw. Het vergt tijd om de taal uit 1720 werkelijk te horen. Het gebeurt regelmatig dat luisteraars achteraf zeggen dat het even duurde voordat ík goed in de muziek zat, terwijl ik zeker wist dat ik bij de eerste noot al op scherp stond en dat de dips pas daarna kwamen.”

5. De Bachsuites weerspiegelen het leven.

„Mijn zoontjes vragen soms wie ik de beste pianist of cellist vind, maar muziek maken is geen sport. Muziek verklankt mensbeelden en verhalen, en dan praat je niet meer over beter of best. Muziek comprimeert een heel leven, net als een boek of een schilderij. Het gaat over menselijke emoties, over geboorte en dood, liefde en haat. Luisteraars gaan bewust of onbewust associëren en hun eigen leven in perspectief zien. Een compositie is dan een vergrootglas van het leven en kan nieuwe inzichten opleveren. Daarvoor is geen hele suite nodig, maar kan één frase voldoende zijn.

Overigens bezitten Bachs suites voor mij niet de plechtige dimensie die de Spaanse cellist Pablo Casals ze vroeger heeft meegegeven. De werken zijn wel diepgravend. Ik vergelijk ze vaak met Bijbelteksten. Veel Bijbelteksten zijn, lijkt me, niet speciaal met de pretentie geschreven diepgravend te zijn, maar zijn het desondanks toch.

Je moet de cellosuites niet gaan spelen met het idee met iets heel serieus bezig te zijn, want dat is funest voor de spontaniteit. Toch is er geen enkele nonchalance wanneer ik op het podium zit. Ik probeer het kwetsbare van de tweede suite, het nobele in de vierde, het zwarte karakter van de vijfde en het feestelijke idee van de zesde recht te doen. Als dat lukt, levert het gloeiende ervaringen op.”

6. Ik zit liever in een klein kerkje tussen de luisteraars te spelen, dan in een grote concertzaal op het podium ver van het publiek.

„Ik stap altijd met plezier het podium op en hoop het beste. Het aparte van concerten is dat het publiek meestal weet wat er gaat komen. Ik moet het dus kietelen en ver­rassen.

Een grote concertzaal probeer ik kleiner te maken door mijn spel. Op het moment dat de stilte daalt, wordt de luisterervaring intenser. Ik speelde de cellosuites eens voor 3500 man in een zaal met 6 balkons. Tijdens de eerste suite klonk gesis van het hoogste balkon, omdat het publiek daar wilde dat het stiller werd. Dat gebeurde uiteindelijk en het werd een van mijn meest onvergetelijke concerten. Met zó veel mensen iets intiems beleven, is geweldig.”

7. Innerlijke rust is onmisbaar om mooi muziek te maken. Ik verruilde daarom mijn bovenwoning in de Amsterdamse Jordaan voor een pastorie in de Hollandse polder.

„De rust in Grootschermer is heerlijk. Geen galmende stemmen in steegjes en herrie van optrekkende scooters meer. Maar innerlijke rust krijg ik pas wanneer ik aan mijn spartaanse verplichtingen heb voldaan. Als student dwong ik mijzelf tijdens het eerste studiejaar elk dag acht uur te studeren. Ik zette een kookwekker en trok de koffie­pauzes van het totaal af. Tegenwoordig studeer ik dagelijks zo’n vier à vijf uur. Op tournees gaat altijd een wekker mee. Is de studieklus geklaard, dan ga ik lekker eten of hardlopen.”

8. Het komende halfjaar bivakkeer ik in Australië, Azië, Amerika en Europa. Een mens wordt moe van al dat reizen.

„Nee hoor, ik beschouw het als een voorrecht om als Hollandse jongen die werelddelen aan te doen. Het is wel jammer dat het reizen niet meer per boot gebeurt. Er lijkt mij niets heerlijkers dan op die manier te onthaasten. Ik kom regelmatig in Engeland, en neem steeds vaker de boot. Het is absurd om binnen een dag in Zuid-Amerika te arriveren. Toch ben ik van dat vervreemdende gaan houden.”

9. Ik probeer ondanks mijn successen een gewone jongen te blijven.

„Pretenties hebben, is onzinnig. Het gaat mij om de muziek en om de cello. Tegelijkertijd kan ik genieten van een grote hotelkamer met uitzicht over een wereldstad. De grootte van zo’n kamer staat overigens niet in de kleine lettertjes van mijn contract. Wel staat vermeld dat ik hoog wil zitten vanwege het uitzicht.”

10. Ik ben 50 en inmiddels een stuk rustiger en bezadigder geworden. Dat is hoorbaar in mijn spel.

„Nee, maar ik voel mij wel een stuk losser en vrijer. Twijfels rond interpretatie zullen er altijd blijven. Sommige frases in mijn standaardrepertoire heb ik in mijn beleving nog nooit goed getroffen. Zonder gevecht kom je nergens. Muziek blijft daarbij de reddingsboei waarop ik drijf.”


Levensloop

Pieter Wispelwey (1962) werd geboren in Haarlem en groeide op in Santpoort. Hij studeerde cello bij Dicky Boeke, Anner Bijlsma, Paul Katz en William Pleeth. In 1992 ontving hij als eerste cellist de Nederlandse Muziek­prijs.

Hij gooide in 1990 direct hoge ogen met zijn eerste cd-opname van Bachs cello­suites voor het Nederlandse label Channel Classics Records. Acht jaar later lag een tweede, veelgeprezen registratie in de winkel. Deze maand presenteerde hij een derde versie. Ook gespeeld op een barokcello, maar nu op de toonhoogte van 392 hertz in plaats van de gebruikelijke 415 hertz voor barokinstrumenten.

De cellist maakte talrijke andere opnamen voor het label Channel Classics met werk van Beethoven, Sjostakovitsj, Britten en Dvorak. Tegenwoordig komen zijn cd’s op de labels Onyx en Evil Penguin uit.

Wispelwey is een van de weinige Nederlandse musici die leven van het geven van concerten. Hij groeide uit tot een internationaal gerespecteerd musicus en treedt op over de hele wereld, waarbij zijn persoonlijke aanpak in het oog springt.

”Pieter Wispelwey, J. S. Bach – 6 suites for cello solo”; Evil Penguin Records Classic, EPRC 0012; 2-cd en dvd; € 27.

Bach, cellosuite 1, Prelude, 2012.

Pieter Wispelwey, cello.

Bach, cellosuite 1, Prelude, 1998.

Pieter Wispelwey, cello

Bach, cellosuite 1 Prelude, 1990

Pieter Wispelwey, cello

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer