„Durf flink te zijn”
Hij heet de nieuwe held en wordt vergeleken met voormalig no-nonsenseburgemeester Giuliani van New York. Hij deinst er niet voor terug wantoestanden in woonwagenkamp Vinkenslag aan te pakken en de geldkraan voor voetbalclub MVV dicht te draaien. Burgemeester Gerd Leers (52) van Maastricht over onverschillige burgers, een zwalkende overheid en de waarde van de Tien Geboden. „Er is in dit land schreeuwend behoefte aan duidelijke regels.”
Burgemeester Leers heeft turbulente tijden achter de rug. Voetbalsupporters waren laaiend toen hij de subsidie aan de noodlijdende eerstedivisieclub MVV in mei stopzette. Getergd waren ook woonwagenbewoners toen een politiemacht in mei in hun kamp Vinkenslag ten strijde trok tegen illegale praktijken als wietteelt. In dezelfde periode kreeg de burgemeester een kogelbrief toegestuurd.
Het huis van de Maastrichtse burgemeester werd permanent bewaakt. Nu staan er geen agenten meer voor de deur, wel hangen er nog camera’s. „Die bedreigende sfeer heeft best impact op mijn gezin”, vertelt Leers in zijn monumentale werkkamer in het stadhuis van de Limburgse hoofdstad. „Toch moet je je niet laten intimideren. Van die veiligheidsmaatregelen trek ik me maar niet te veel aan. Het is een nadelig bijverschijnsel van mijn werk. Ministers hebben ook camera’s aan hun huizen hangen. Soms moesten we thuis wel eens lachen over de overtrokken bezorgdheid van agenten die ons huis bewaakten. Maar zij moeten natuurlijk hun werk doen.”
Bijstandsmoeder
Van alle kanten is Leers bejubeld voor zijn resolute optreden bij de inval in woonwagenkamp Vinkenslag en rond het droogleggen van de geldstroom richting MVV. „Ik heb twee ordners vol positieve reacties uit het hele land. De waarderende brieven komen vanuit Maastricht tot Giethoorn. Ik merk dat de mensen schreeuwend behoefte hebben aan een overheid die duidelijke regels stelt. Al die post pleziert mij best. Ik zou oneerlijk zijn als ik dat zou ontkennen. Maar aan de andere kant zijn de reacties soms wat overdreven. Ik vind het nogal ver gaan als ik bijvoorbeeld word vergeleken met de burgemeester van New York. Ik doe gewoon wat ik zeg. Dat lijkt me toch vanzelfsprekend.”
Leers, die van 1990 tot 2002 kamerlid was voor het CDA, weigert te accepteren dat burgers een staat binnen de staat vormen. „De bewoners van woonwagenkamp Vinkenslag dachten dat ze het voor het zeggen hadden. Ze stonden geen veiligheidscontroles toe. Ze vonden het de normaalste zaak van de wereld om wiet te telen en containers op allerlei plekken neer te zetten. Dan zeg ik: Als overheid moet je wantoestanden aanpakken. Wees vastberaden en resoluut. Durf flink te zijn. Het is immers niet eerlijk als je een bijstandsmoeder die de verkeerde vuilniszak buitenzet een fikse boete geeft en intussen toestaat dat woonwagenbewoners met het grootste gemak allerlei zeer vervuilende stoffen in het milieu kieperen.”
U draaide de geldkraan voor MVV dicht. Intussen pompen tal van gemeenten miljoenen euro’s in de voetballerij.
„Er gaat onevenredig en buitensporig veel geld naar het voetballen. Waarom gaat er niet wat meer geld naar de plaatselijke kegelbond of de rolstoelhockeyclub? Ik begrijp best dat een gemeente er commercieel belang bij kan hebben om een voetbalclub te steunen, maar ik heb het idee dat sommige bestuurders zwichten voor de dreiging van supportersgeweld als subsidie uitblijft. Ik vind dat een kleine groep voetbalsupporters het bestuur in dit land gijzelt.”
Premier Balkenende zwengelde anderhalf jaar geleden het debat over herstel van waarden en normen aan. Heeft dat wat opgeleverd?
Leers, die vorig jaar voor de Maastrichtenaren een cd met enkele nummers over waarden en normen volzong: „Je ziet dat in veel gemeenten de discussie over dit thema is aangezwengeld. Dat is winst. Tegelijkertijd ben je er niet als je alleen maar een pakket regels presenteert. Daar kom je bedrogen mee uit. Dat beseft Balkenende zelf ook wel. Je zult mensen aan het denken moeten zetten. Op economisch terrein bijvoorbeeld. Ik juich het toe als zakkenvullerij onder hoge bestuurders wordt aangepakt.
De overheid moet zelf het goede voorbeeld geven. Minister Remkes van Binnenlandse Zaken debatteerde vorige week met de Kamer over integriteit. Als hij zegt dat agenten zich in hun vrije tijd niet moeten laten zien in een coffeeshop, dan ben ik het daar voor honderd procent mee eens. In Maastricht willen wij de ambtseed voor ambtenaren herinvoeren. Er komen bij het gesprek daarover allerlei praktische zaken aan de orde. Is het ethisch verantwoord om met een externe relatie op diens kosten uit eten te gaan, of ligt dan ongeoorloofde beïnvloeding op de loer? We willen ambtenaren duidelijk maken dat je je collega’s niet zwart mag maken. Dat je geen inktcartridges van het stadhuis meeneemt om ze voor privé-doeleinden te gebruiken. Dat het niet aanvaardbaar is dat je de parkeerkaart die voor doordeweekse dagen is bedoeld, ook in het weekend gebruikt.”
In Gouda zijn stadsregels opgesteld om de verloedering tegen te gaan. Maar op straat is het vaak nog steeds een puinhoop. Blijft het niet dweilen met de kraan open?
„Soms lijkt het debat over waarden en normen niets op te leveren. In Maastricht hebben we in sommige wijken veel last van hangjongeren. Ze crossen rond met opgevoerde scooters. We treden daar hard tegen op. De politie neemt zo nodig een opgevoerde scooter in beslag. Maar wat blijkt? Sommige ouders geven een kind gewoon weer een andere scooter. Tot drie keer toe. Waar ben je dan mee bezig?”
Streng en mild
Ouders zullen hun verantwoordelijkheid moeten nemen, benadrukt Leers, vader van drie dochters. „In probleemwijken hebben we ouders een brief geschreven. Waar is uw Jantje of Marietje ’s avonds? Loopt hij of zij om 23.00 uur nog op straat? Ouders zullen hun kinderen moeten voorhouden dat je je hebt te gedragen in het publieke domein. Dat je respect moet hebben voor andermans goederen.”
Alleen „keihard erop los slaan” lost problemen op straat niet op. „Je moet streng zijn, maar ook mild. Als het nodig is, slaat de politie er met de knuppel op los. Maar we doen meer. We sluiten een deal met relschoppers. Als zij hun goede wil tonen en hun rommel opruimen, zorgen wij voor een nieuwe pingpongtafel in het jeugdhonk.”
Is zo’n aanpak wel eerlijk tegenover jongeren die zonder dat soort deals al van goede wil zijn? Die krijgen geen cadeaus.
„Dat is zeker een punt. Maar we hebben nu eenmaal te maken met jongeren uit achterstandsbuurten. Die mensen zul je moeten helpen. Ze hebben nog een lange weg te gaan.”
Iedereen is gebaat bij duidelijke regels, zet Leers uiteen. „Pas was ik in overleg met de organisatoren van een ”raveparty” in Maastricht. Voor zo’n hardcore houseparty is het kennelijk nodig om xtc-pillen te slikken. De gemeente staat dat echter niet toe. We hebben gedreigd het feest stil te leggen zodra er pillen worden gevonden. In Heerlen is een paar weken geleden een 15-jarig meisje overleden na een overdosis drugs op een dergelijk feest. Met de organisatoren in Maastricht hebben we duidelijke afspraken gemaakt. Kinderen komen er niet. Verder worden bezoekers gecontroleerd op drugs. Er komt een kliklijn: bezoekers die zien dat anderen xtc gebruiken, melden dat bij de diskjockey.”
Gaat u dan niet te veel uit van de goedwillendheid van de organisatoren? Die willen toch alleen maar zo veel bezoekers en zo veel mogelijk geld?
„We geven de organisatie eigen verantwoordelijkheid. Werkt dat niet, dan is volgend jaar de tent gesloten. Heeft de aanpak wel effect, dan heeft zo’n organisatie een streepje voor.”
Bezem
De burger kan niet alles verwachten van de overheid, maar moet zelf ook de handen uit de mouwen steken voor een veiliger samenleving, zegt de Maastrichtse burgemeester. Hij vertelt hoe hij pas van vakantie thuiskwam en bij een hangjongerenplek in de buurt een berg vuil aantrof. „Het is niet om te pochen, maar ik heb een hark en een grote plastic zak gepakt en ben de boel gaan opruimen. Naarmate de tijd verstreek, kwamen er steeds meer mensen met een zak aanlopen. De jongeren zelf hebben we ook een bezem in de hand gestopt. Zo gingen we met z’n allen aan de slag.”
En de volgende dag lag er weer een berg vuil?
„Een kleinere berg. En op de lantaarnpaal stond ”Leers” met daaronder een lelijk woord. It’s all in the game. Wat ik wil zeggen: Wacht niet op de veegploeg van de gemeente, maar toon zelf initiatief.
Ook bij de aanpak van criminaliteit heeft de overheid burgers en ondernemers nodig. Neem de aanpak van winkeldiefstal. We hebben in Maastricht een taskforce winkeldiefstal opgericht. Dat betekent onder meer dat de politie na een melding snel ter plekke probeert te zijn. Maar we kunnen niet overal agenten op afsturen. Onlangs verrichtte ik hier de opening van een vestiging van de Bijenkorf. Toen wees ik het winkelpersoneel erop dat het belangrijk is om spullen niet grijpklaar neer te leggen. En dat het van belang is om vriendelijk te zijn tegenover klanten. Want uit onderzoek blijkt dat veel winkeldieven in het verleden onheus door personeel zijn bejegend.”
Vriendelijk personeel of niet, je moet toch gewoon geen spullen stelen?
„Dat is zo. Maar winkelbediendes doen er goed aan om geen rancune bij mensen te bewerkstelligen.”
Wat vindt u ervan als Albert Heijn-medewerkers een winkeldief aftuigen?
„Geen oog om oog, tand om tand. Als je een winkeldief in bedwang hebt, geeft je dat geen vrijbrief om er op door te blijven slaan.”
Veel burgers zeggen: Een dief heeft meer rechten dan een bestolen winkelier.
„Ik kan me dat wel voorstellen. Ook ik verbaas me er over dat een winkeldief wordt vrijgesproken, omdat het vergaren van bewijs niet aan bepaalde voorwaarden voldoet. Dan denk ik: Moet die dief dan niet aan voorwaarden voldoen? Dan is mijn rechtsgevoel geschokt.”
Gijzeling
Te vaak ontbreekt het de overheid aan geloofwaardigheid, beklemtoont Leers. „Ik kan heel goed begrijpen dat burgers gefrustreerd zijn over een boete voor een snelheidsovertreding van 3 kilometer, terwijl intussen een vandaal ongestoord de winkelruit kan volkotsen of autoradio’s kan stelen. Geen misverstand: Ik weet dat hardrijden gevaarlijk is. Ik weet wel dat verkeersofficier Spee zal zeggen dat justitie rekening houdt met een bepaalde foutmarge bij het bekeuren. Toch kan ik me de boosheid van de burger voorstellen als het om een boete voor 3 kilometer te hard rijden gaat, terwijl ernstiger vergrijpen ongestraft blijven.”
Doorn in het oog van Leers is het gedoogbeleid van de overheid rond coffeeshops. Een stad als Maastricht plukt daar de wrange vruchten van. De grensstad trekt jaarlijks anderhalf miljoen drugstoeristen. „Wij zijn het afvalputje van Europa. Iemand uit Lille komt hier echt niet naar toe om een stickie te kopen. Die is hier om drugs te verhandelen. Nederland staat dat allemaal oogluikend toe. Een coffeeshop mag officieel geen grote partijen drugs kopen. Maar dat gebeurt natuurlijk op grote schaal. Dan zeg ik: Doe daar wat aan. Wees nou eens flink en kom met duidelijke regels.”
Bent u wel eens belaagd?
„Ikzelf niet, maar ik ben wel getuige geweest van zoiets. In een winkelcentrum viel een groep jongeren voorbijgangers lastig. Pootje lichten. Een vrouw die daar met twee tassen liep, probeerden ze ook te laten struikelen. Toen heb ik wat verbaal geweld tegen die jongens gebruikt.”
U ziet dat een potige vent een zwakker persoon aftuigt. Grijpt u in?
„Minister Remkes zou de man kennelijk een rotschop verkopen. Dat vind ik toch te makkelijk gezegd. Dan heb je kans dat je een nog hardere rotschop terugkrijgt. Ik zou er, denk ik, zeker wat van zeggen. Zo veel temperament heb ik wel. Maar we zijn niet allemaal als held geboren. Als iemand stevig gebouwd is, bedenk je je toch wel even.”
Minister Donner van Justitie riep kerken op zich te mengen in het debat over waarden en normen. Zouden de Tien Geboden ook ter sprake moeten komen?
„De Tien Geboden zijn het uitgangspunt van de Joods-christelijke traditie. Het is heel helder dat de overheid sommige van de Tien Geboden goed kan hanteren. Gij zult niet doodslaan. Gij zult niet stelen. Maar ik zie niet in dat de overheid zou moeten controleren of je andermans vrouw begeert of dat je je vader en moeder niet eert.
Eeuwenlang heeft de Bijbel in onze samenleving een grote rol gespeeld. Nu weten veel mensen alleen nog maar een paar namen uit de Bijbel. Jezus, Mozes. Dat die bredere kennis er niet meer is, vind ik jammer. Het zou goed zijn als de maatschappij meer de waarde van religie beseft. Dat het leven niet alleen draait om de zoveelste vakantie of de volgende nieuwe auto. Dat er ook iets is als naastenliefde.”
Zou het debat over waarden en normen ook niet meer moeten gaan over de beschermwaardigheid van het leven? Kwesties als de kwalijke abortuspraktijk?
„Zeker, dit soort onderwerpen heeft ook betrekking op het debat over waarden en normen. In mijn jongere jaren kwam ik regelmatig in Oost-Europa. Daar zag men abortus als een soort nabehoedsmiddel. Ik verwerp die praktijken volledig. Als privé-persoon zeg ik: Abortus is moord. Ik ben er fel op tegen om abortus als een modeverschijnsel, als een soort verworvenheid, als iets normaals te beschouwen. Voor mij zijn er wel uitzonderingssituaties denkbaar. Bijvoorbeeld als het leven van de moeder in gevaar is of als een jong meisje van 14, 15 jaar is verkracht en in verwachting raakt.”
Wilt u drie punten noemen die een goede burgemeester in zijn mars moet hebben?
„Een: Hij moet zichzelf zijn. Twee: Hij moet naast burgervader, die oog heeft voor de noden van mensen in problemen, ook burgemééster zijn. Iemand dus die duidelijke regels stelt en daar sancties aan durft te verbinden. En drie: Als je iets zegt, doe dat dan ook.”
Waar ergert u zich als burgemeester het meest aan?
„Ongeïnteresseerdheid van de burger. Als ik het maar goed heb. Mensen die een blikje bier van zich afgooien.”
Raapt u het dan op?
„Nou nee. Dan ben ik de hele dag vuil aan het rapen.”
’s Nachts staat het voetgangerslicht op rood. Er is nergens verkeer te zien. Loopt u door rood?
„Om eerlijk te zijn: Ja. Je gaat op zo’n moment toch niet staan wachten? Dat is toch idioot? Volgens mij is rood licht daar niet voor bedoeld. De overheid moet duidelijk en streng zijn, maar verboden moeten wel enigszins redelijk zijn.”