Politiek
Analyse: ChristenUnie komt maar niet af van h-woord

DEN HAAG – Telkens ontstaat hierover tijdens verkiezingscampagnes onrust: het standpunt van de ChristenUnie over de participatie van homo’s. Hoe komt het dat de partij maar niet losraakt van gedoe over het h-woord?

Slob. Foto ANP
Slob. Foto ANP

Het trok in de vorige campagne veel aandacht. Toenmalig politiek leider Rouvoet stelde in juni 2010 tegenover de IKON dat de eerste homoseksuele kandidaat op de CU-lijst, Van der Geer (nr. 41), niet op die lijst zou hebben gestaan als hij een relatie had gehad. Een storm van kritiek stak op in media en samenleving. Dat Rouvoet zoiets durfde zeggen!

Twee jaar later ontstaat opnieuw ophef over het CU-standpunt over homoseksualiteit. Opnieuw tijdens de verkiezingscampagne. Kamerkandidaat Segers (nr. 4 op de lijst) zegt in NRC Handelsblad dat het „tot een onderwijsvrijheid behoort” als tijdens een godsdienstles wordt geleerd dat, in de woorden van de journalist, „homo’s zondaars zijn en zullen branden in de hel.” Half Nederland valt over hem heen.

Rustiger blijft het als partijleider Slob zich, gisteren voor de NCRV, uitlaat over samenwonende homo’s en hun plaats in de ChristenUnie. Toch leidt ook dat tot enkele hatelijke reacties.

En dan hebben we het nog niet over het ‘binnenbrandje’ van begin deze week, toen twee kandidaten op de CU-lijst, Wegter (nr. 7) en Schaddelee (nr. 40), openlijk van mening verschilden over de vraag of het correct is te stellen dat de ChristenUnie homo’s „de vrijheid gunt om te trouwen.”

De vraag die bij dit alles rijst, is of het nu echt niet te vermijden valt dat de ChristenUnie tijdens verkiezingscampagnes zo vaak op onprettige wijze in het nieuws komt over het thema homoseksualiteit. Het antwoord daarop is eenvoudig: Nee, dat is (nauwelijks) te vermijden. Daarvoor zijn drie redenen.

1. Libertair gedram

Een ruime meerderheid van het Nederlandse volk en van alle politieke partijen heeft homo-emancipatie tot belangrijk speerpunt van het beleid gemaakt. Dit legt een enorme druk op de kleine minderheid die hier anders over denkt. Veel partijen rusten niet voor elke burger precies zo denkt als zij: de homoseksuele praxis is moreel en ethisch volstrekt gelijkwaardig aan de hetero­seksuele.

2. Medialogica

De moderne media zijn in extreme mate gericht op sensatie en conflict. Thema’s worden pas interessant als ze omstreden zijn. Een partij als de CU springt er, samen met de SGP, in het totale politieke spectrum uit door haar nadruk op de uniciteit van het huwelijk tussen man en vrouw. Journalisten storten zich daarom met graagte op de woordcombinatie ”SGP en vrouw” of ”ChristenUnie en homo”. Zeker als zij proeven dat er binnen een partij verschil van mening bestaat over het desbetreffende onderwerp, wat in de ChristenUnie ten aanzien van de acceptatie van homoseksualiteit onmiskenbaar het geval is.

En ten slotte kunnen dan ook christelijke media niet achterblijven. Want ook zij moeten hun lezers informeren over de ‘rel’ die nu weer is ontstaan.

3. ‘Onduidelijkheid’ CU

Wat ten slotte een rol speelt, is dat de ChristenUnie enkele jaren geleden een nogal formele oplossing heeft gekozen voor deze kwestie. 1) We zijn tegen het homo­huwelijk. 2) Seksuele omgang is in onze visie onlosmakelijk verbonden met het huwelijk. 3) Samenwonende homo’s wijzen we niet bij voorbaat af, maar of ze echt actief kunnen worden in onze partij moeten selectiecommissies per geval beoordelen. Die opstelling heeft als voordeel dat zij de partij tamelijk immuun maakt voor de beschuldiging van discriminatie. Maar als nadeel dat er veel woorden nodig zijn om haar aan buitenstaanders uit te leggen, doordat zij geen simpel en eenduidig antwoord bevat op de vraag of samenwonende homo’s in de partij wel of niet actief kunnen zijn.

Waardoor journalisten op dit punt blíjven terugkomen. Zéker kort voor Kamerverkiezingen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer