In een zomerserie over vader en kind in de muziek vandaag deel 1: de Japanners Masaaki en Masato Suzuki.
De zoon is vooral actief als pianist, organist en klavecinist. De vader maakt als dirigent al jaren wereldwijd furore met de uitvoering van Bachs cantates. In het Bach Collegium Japan ontmoeten Masaaki en Masato Suzuki elkaar. Letterlijk en figuurlijk.
Het gesprek vindt plaats in een hotel in Den Haag. Masaaki Suzuki (58) is bezig met een lange tour door Europa. Tijdens uitvoeringen in onder andere Braunschweig, Madrid, Toulouse, Eindhoven en Brussel staan drie cantates van Bach op het programma. Pa dirigeert, zijn vrouw Tamaki zingt als alt in het Bach Collegium Japan, zoon Masato zit als begeleider achter het orgel of het klavecimbel.
Masato (31) woont al zeven jaar in Voorburg. Hij studeerde aan het conservatorium in Den Haag orgel en improvisatie bij Jos van der Kooy. Sindsdien is hij hier blijven wonen. Waarom? „Het belangrijkste is dat Japan geen orgelland is. In feite heb je daar maar één groot kerkorgel, het Frans-klassieke instrument dat Marc Garnier bouwde voor de kapel van de Shoin Women’s University in Kobe. Hier in Nederland wemelt het van de historische orgels, die ook nog eens met de kerk zijn verbonden. Daarbij komt dat ik me bij Van der Kooy heb gespecialiseerd in improvisatie. Op dat punt heeft Japan ook geen traditie. Organisten spelen vrijwel altijd uit een partituur.”
Zijn ouders –hij is hun enig kind– wonen weliswaar op grote afstand, maar het Bach Collegium Japan is de verbindende schakel. Tijdens de tournees is Masato van de partij. En voor concerten en opnames in Japan pakt hij het vliegtuig. „Buiten die momenten ga ik eigenlijk nooit zomaar naar Japan; behalve toen mijn oma ernstig ziek was en overleed.” Eenzaam voelt hij zich in Nederland niet. „In Veenendaal woont een echtpaar dat als een tweede vader en moeder voor me is.”
Aan het eind van het gesprek komt zijn vriendin binnen. Ze is ook actief in de muziek en studeert fluit aan het Amsterdamse conservatorium.
In Nederland is Masato kerkorganist in Amsterdam (Nederlands-Japanse kerk) en in de Haagse Nebokerk (christelijk gereformeerd/Nederlands gereformeerd). Tegelijk is hij als organist verbonden aan de Grace Reformed United Church in Tokio. Als hij ginds is, geeft hij ook cursussen aan organisten over improvisatie en samenzangbegeleiding. „Mijn vader heeft de psalmen van Genève destijds naar Japan geëxporteerd. Het begeleiden van die psalmen in onze Japanse reformatorische kerk is een vak apart. Daarbij biedt improviseren veel extra mogelijkheden.”
Nocturne
Muziek zit in de familie, vertelt vader Masaaki. „Mijn vader was een amateurpianist, mijn moeder was zangeres. Mijn broer is cellist; hij speelt ook in het Bach Collegium. Er was altijd muziek. De Nocturne in Fis van Chopin is een soort tune van de familie geworden.”
Ook Masato kan zich geen leven zonder muziek voorstellen. „Er is een foto waarop ik als kind van een jaar of anderhalf met een gezangboek in mijn hand sta te zingen, terwijl mijn vader me begeleidt. Grappig: ik houd het boek op z’n kop. Ik kon nog lang niet lezen. In die tijd zat ik ook al achter het klavecimbel van mijn vader.”
Dat was in Nederland, want vader Masaaki studeerde tussen 1979 en 1983 in Amsterdam bij Piet Kee, Ton Koopman en Klaas Bolt. Het echtpaar Suzuki woonde toen in Scheveningen aan de boulevard.
Terwijl vader Masaaki zich specialiseerde in de oude muziek, zong moeder Tamaki graag Duitse romantische liederen. Masato: „Ik herinner me nog hoe ze met elkaar discussieerden: hij wilde vooral Bach en oude muziek uitvoeren, moeder wilde graag veel meer romantische liederen studeren.” Masaaki vertelt lachend hoe Masato al vroeg liet blijken dat ook het romantische repertoire aandacht verdient: „Toen mijn vrouw zwanger was van Masato, waren we een keer samen in het Concertgebouw in Amsterdam. We zaten op de voorste rij. Op het podium voerde de onlangs overleden Duitse bariton Dietrich Fischer-Dieskau een programma uit met liederen van Schubert. Daar reageerde Masato enorm op. Duidelijk was te zien hoe hij zat te schoppen.”
Masato brengt in zijn muziekpraktijk de lijnen van pa en ma samen. Met hart en ziel is hij al tien jaar als begeleider betrokken bij het Bach Collegium. Hij noemt het barokensemble dat zijn vader in 1990 oprichtte, de basis van waaruit hij werkt en dat hem voedt in zijn muzikale activiteiten. „Ik heb dat gezelschap, dat ik door en door ken, nodig als bron voor mijn creativiteit.”
Tegelijk heeft Masato als pianist ook andere pijlen op zijn boog. In 2007 richtte hij samen met een bariton en een beeldend kunstenaar in Tokio het Duits-Japanse Liedforum (DJL) op. Doel is om het Duitse lied zowel in Duitsland als in Japan meer bekendheid te geven. Zo voerde het drietal het stuk ”Die Schöne Magelone” van Brahms uit. De bariton zingt, Masato speelt piano, op de muur worden vijftien schilderijen geprojecteerd die de gedichten die Brahms inspireerden uitbeelden. Ook de ”Winterreise” van Schubert en ”Du bist wie eine Blume” van Schumann kregen een dergelijke behandeling. Het Brahmsproject verscheen inmiddels op cd.
Ook als dirigent en componist blijft Masato niet bij de oude muziek hangen. Hij leidt sinds de oprichting in 2005 het Ensemble Genesis, dat muziek van barok tot modern op zowel historische als moderne instrumenten uitvoert. Ook leidde hij de uitvoering van een opera en is hij regelmatig te gast op festivals voor eigentijdse muziek. Als componist schreef Masato eveneens uiteenlopende muziek.
Wat zijn vader daarvan vindt? „Leuk, heel leuk. Ik heb hem nooit gepusht om te doen wat ik gedaan heb. Alleen aan het instituut voor oude muziek van de universiteit van Tokio heeft Masato les van mij gehad. Maar dat was omdat ik daar de enige docent was. Hij heeft een heel andere opleiding gehad dan ik destijds. Toen hij 13 of 14 was, kreeg hij al compositie- en harmonieles. Dat is heel goed, want dat vormt de basis, ook van oude muziek. Ik heb die studie pas later gedaan. Bij mij was Bach de ingang tot de wereld van de muziek. Masato heeft een veel bredere opleiding gehad. Toen ik studeerde waren de tegenstelling ook veel groter: je was óf bezig met oude muziek óf met romantische of eigentijdse muziek. Tegenwoordig kan dat samengaan. Overigens doe ik zelf ook meer dan Bach en oude muziek. Ik dirigeer net zo goed Mendelssohn, Haydn, Mozart, Beethoven, Bruckner en Mahler.”
Hij vindt het goed dat zijn zoon een eigen ontwikkeling heeft doorgemaakt. „Masato moet geen kopie van mij worden. Ik ben heel blij dat hij ook bezig is met de muziek van Bach. Maar tegelijk heeft hij zijn eigen ideeën. En dat vind ik bijzonder leuk om te volgen.”
Ruzie
Hoe kijkt Masato naar zijn vader? „Ik heb hem muzikaal zien groeien. Vroeger was hij voor mij de organist en klavecinist. Inmiddels is hij in mijn ogen vooral de dirigent van het Bach Collegium.”
Vader Masaaki is 58. Het cantateproject van het Bach Collegium is inmiddels bij de vijftigste cd aangekomen. „We moeten nog een paar cd’s, en dan hebben we alle geestelijke cantates opgenomen. Vervolgens wil ik ook de wereldlijke cantates doen.” En dan? „Ik weet niet goed hoe het collegium dan verdergaat.” Is het een optie dat zoon Masato het stokje overneemt? „Daar hebben we het nog nooit over gehad. Hij heeft zijn eigen ensemble al.” Masato: „Ik speel graag mee met het Bach Collegium. Het is zelfs noodzakelijk voor me. Maar het stokje van mijn vader overnemen, nee, dat lijkt me heel moeilijk.”
Vader en zoon trekken vaak samen op, terwijl ieder z’n eigen muzikale ideeën heeft. Daarbij heeft de vader de leiding en heeft de zoon ‘slechts’ een begeleidende rol. Hebben ze nooit ruzie over hoe een cantate uitgevoerd moet worden? Lachend: „Het hele collegium is bijna een familiegebeuren, maar gelukkig zijn er nooit familieruzies ontstaan. In het gezin is het wel eens lastig, omdat we met z’n drieën zijn. Dan krijg je altijd twee tegen één. In het Bach Collegium discussiëren we heel wat af, ook met mijn broer, de cellist. Dat doen Japanners altijd op heftige toon, zodat het lijkt alsof we ruziemaken. Maar we komen er gelukkig altijd uit.”
Op 28 juli verschijnt in de krant deel 2: Wim en Wilbert Magré.