GRONINGEN (ANP) – Vrouwen hebben twee keer zo veel kans als mannen om na een verbroken relatie in een depressie te raken. Ze krijgen ook vaker en sneller lichamelijke klachten.
Dat blijkt uit onderzoek van Gert ter Horst, hoogleraar neurobiologie van psychiatrische stoornissen van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG).
Aanleiding tot het onderzoek is dat Ter Horst wilde weten hoe „een gezond brein verandert in een ziek brein.” Hij onderzocht door middel van MRI-scans de hersenactiviteiten van tientallen mannen en vooral jonge vrouwen (18-25 jaar) die nog maar kort en wat langer liefdesverdriet hebben en wat een gebroken hart tussen de oren veroorzaakt.
Belangrijke conclusie: „Vrouwen zien er vanbuiten anders uit dan mannen, maar ook hun brein gaat anders met de problematiek om.”
Er is eerder onderzoek gedaan naar de gevolgen van liefdesverdriet, aldus de hoogleraar, maar niet op zo’n grote schaal in combinatie met scans van de hersenen. Ter Horst registreerde de hersenactiviteiten van mannen en vrouwen die werden geconfronteerd met foto’s van hun ex-partner en foto’s van „neutrale” mensen. Bij de foto’s van de ex worden bepaalde delen in het brein geactiveerd, zo blijkt uit de MRI-scans.
Het gebied in de hersenen dat een rol speelt bij pijnverwerking blijkt bij mannen met liefdesverdriet groter dan bij vrouwen, terwijl vrouwen met liefdesverdriet weer meer visualiseren.
Hoe dat precies uitwerkt in het lichaam, is volgens Ter Horst nog onderwerp van onderzoek, maar duidelijk is dat vrouwen meer „lijden” dan mannen. „Vrouwen scoren hoger op de depressieschaal. Ze kunnen moeilijker accepteren dat een relatie ten einde is.”
De omgeving gaat daar bovendien vaak niet goed mee om. „Liefdesverdriet wordt nogal eens weggelachen”, zegt hij. „Vind een nieuw vriendje en klaar! Maar liefdesverdriet is een serieus probleem en meer dan het woord ”ludduvudu” suggereert.”
Dat is ook van belang, aldus Ter Horst, omdat de verschillen tussen man en vrouw in de geneeskunde nog vaak worden genegeerd. Dat geldt voor depressies, al dan niet veroorzaakt door liefdesverdriet, maar bijvoorbeeld ook voor het ontstaan en het verloop van hartziektes.
Proefpersonen zijn bovendien vaak mannen; de uitwerking van een behandeling of medicijn kan bij een vrouw heel anders zijn, hoopt hij ook aan te tonen.
Zo verstrekken huisartsen niet zelden te snel antidepressiva na een verbroken relatie. „Ook in mijn groep van proefpersonen gebruikten enkele vrouwen die al, terwijl de breuk zich nog maar kortgeleden had voltrokken”, zegt Ter Horst. „Ik verzet me daartegen. Liefdesverdriet gaat niet weg zoals hoofdpijn na een aspirientje. Je kunt beter in gesprekstherapie gaan.”