In april was het honderd jaar geleden dat Feike Asma werd geboren. Deze spraakmakende organist versloeg zijn duizenden, en kon daardoor levenslang op veel en vaak felle kritiek rekenen.
Collega-organist Albert de Klerk sloeg Asma niet hoog aan: „Als je Gert en Hermien laat optreden zit de kerk ook vol”, merkte hij ooit venijnig op. En waar Feike Asma met het hem kenmerkende ruime gemoed composities van Piet Post op zijn concerten speelde, bezigde deze Friese collega woorden als „aanfluiting” en „beunhazerij” om Asma’s verrichtingen te typeren. In zijn muzikale streven reikte Feike Asma echter hoog, en de sporen die hij naliet, blijken onuitwisbaar.
Op initiatief van de Feike Asma Stichting verscheen er opnieuw een boek over leven, werk en invloed van haar naamgever, na eerdere publicaties van Paul Christiaan van Westering (1967), M. C. Verbeek (1992) en Klaas Schippers (1999). Dit boek wil volgens coördinator en eindredacteur Aad Alblas de spade wat dieper steken dan eerder was gebeurd, door Asma’s „leven en werk te plaatsen tegen de achtergrond van zijn tijd. Welke betekenis had hij in het muzikale tijdperk waarin hij leefde?”
Grote werken
Alblas nam zelf zes van de vijftien artikelen voor zijn rekening. In vlotte stijl schetst hij de muzikale loopbaan van Asma. Een opvallend gegeven is dat Asma al rond zijn twintigste jaar enorm ambitieuze programma’s vertolkte met grote werken van Guilmant, Widor, Liszt, Flor Peeters en Dupré. Terecht stelt Everhard Zwart daarom verderop in het boek dat beweringen als zou Asma pas in de jaren 60 grote symfonische en eigentijdse werken op zijn programma’s zetten fabeltjes zijn.
Het doet de vraag rijzen waarin de door iedereen, inclusief Feike Asma zelf, geconstateerde wending in zijn carrière dan bestond. Asma schreef aan Van Westering dat hij na de opdracht van de NCRV om de symfonieën Romane en Gothique van Widor voor de radio te spelen tot het besef kwam dat hij zijn concerten minder clichématig moest gaan programmeren: „Mij bezielde steeds meer een niet te stuiten verlangen mijn gehele repertoire te herzien, uit te breiden en te vernieuwen.”
Hij dateert die verandering wel degelijk in de jaren 1965-1968. Een mooi voorbeeld is het intensieve contact dat Asma opbouwde met componist Hendrik Andriessen. De definitieve versie van Andriessens 2e Choral, „met hulde en dank aan Feike Asma” opgedragen, hebben we eraan te danken.
Dat er overigens meer veranderde dan de concertprogramma’s alleen, signaleerden diverse recensenten. Zijn spel werd gelijkmatiger, want Asma „heeft zijn jarenlang toegepaste subjectiverende speeltrant die een onpartijdige benadering van de verschillende muziekstijlenperioden in de weg stond, voor een belangrijk deel overwonnen”, aldus het Haarlems Dagblad in 1970.
Impulsieve expressie
Als lezer moet je gegevens als deze zelf uit de diverse artikelen plukken, want van een systematische behandeling van wezenlijke vragen is niet steeds sprake. De uitdrukking ”een greep uit” valt vaak. Zo is het artikel ”Orgelspelen in stad en ommeland” van Alblas een wat vermoeiende, bijna veertig bladzijden lange opsomming van grote en kleine plaatsen waar Asma heeft geconcerteerd. En passant typeert hij Asma in de inleiding van dit hoofdstuk op een manier die op z’n zachtst gezegd afbreuk doet aan het elders in het boek zorgvuldig(er) opgebouwde beeld: „Notenbeeld en accuratesse waren volkomen ondergeschikt aan zijn interpretatie en hartstocht. Impulsieve expressie, dat was Asma.”
De opsomming is uiteraard niet volledig, maar een kleine lacune wil ik noemen. Alblas suggereert Middelburg als zuidelijkste oord waar Asma vertoefde, maar tussen 1938 en 1972 was hij ten minste elf keer in Terneuzen te vinden.
Het artikel ”Asma’s glorieuze tijd in Rotterdam” van Alblas is voer voor Rotterdammers. Merkwaardig dat Alblas het concert dat Asma op 19 april 1982 in de Laurenskerk gaf niet noemt. Hij schreef er destijds in deze krant een uitvoerige recensie over.
Koraalbewerkingen
De bijdragen van Asma’s oud-leerling Herman van Vliet en van musicus Jaap Remmelzwaal uit Amersfoort vormen de kern van het boek, aldus Ger van Barneveld van de Feike Asma Stichting in het woord vooraf. Van Vliet analyseert met oog voor sterkere en zwakkere kanten de orgelwerken van Asma, waarover deze zelf altijd bijzonder bescheiden was. Jammer dat hij er niet voor koos één bewerking geheel en in detail te analyseren. Wellicht was dat nog informatiever geweest dan de aanzet tot analyse in grote lijnen die hij nu levert.
Jaap Remmelzwaal, organist en recensent van orgelconcerten te Amersfoort, plaatst Asma tegen de achtergrond van zijn tijd. In een tweede bijdrage gaat hij na hoe Asma als uitvoerend musicus te werk ging. In het laatste hoofdstuk werpt Remmelzwaal de vraag op of Feike Asma recht is gedaan. Het had geen kwaad gekund als deze drie bijdragen geïntegreerd waren tot één artikel. Remmelzwaal put immers telkens royaal uit het spraakmakende artikel dat hij als secretaris van de Nederlandse Organisten Vereniging in 1978 schreef, en dat te lezen is op de site van de Feike Asma Stichting. Het boek had het artikel moeten noemen in de literatuuropgave, temeer omdat ook andere auteurs (Alblas, Van ’t Hul) er gebruik van hebben gemaakt.
Remmelzwaal belicht onder andere de relatie tussen Asma en zijn belangrijkste leermeester, Jan Zwart. Diens popularisering van de orgelcultuur zou voor Feike Asma een belangrijke erfenis worden. Zwart hield hem nadrukkelijk voor een eigen weg te kiezen.
Eerherstel
In ”Feike Asma als uitvoerend musicus” stelt Remmelzwaal vast dat Asma’s sterke punten, zoals zijn enorme musiceerdrift, zijn zwakkere kanten, ritmehandhaving en maatvastheid, verre overschaduwen. De door hemzelf opgeworpen vraag hoe stijlzuiver Asma in zijn vertolkingen was, beantwoordt hij uiteindelijk niet. Hij pleit voor een milde, relativerende beoordeling.
Volgens Remmelzwaal is Asma geen recht gedaan, niet door zijn critici en evenmin door de dwepers. Asma „verdient het dat dat beeld eindelijk eens wordt bijgesteld, ook al is het dan voor hem helaas postuum…” Remmelzwaal geeft met veel woorden een aanzet tot eerherstel.
Het boek bevat verder informatieve bijdragen over Asma’s leerlingen en andere (soms kritische) organisten, gemeentezangbegeleiding, visie op orgelbouw, Asma voor de radio en in het buitenland, Asma als dirigent en de kritieken over Asma in de media. Twee sfeertekeningen (een nogal zoetelijke van een kerstconcert in de Amsterdamse Oude Kerk door Jan Koster en een humoristisch-rake van ”de Asmawereld” door Gerrit Kraa) sluiten het boek af. Was het geen goed idee geweest om het in 1992 voor het boek van M. C. Verbeek afgewezen artikel van Rob van de Hilst hier alsnog op te nemen?
Liveopnamen
Een waardevolle toevoeging is de cd met unieke liveopnamen van concerten uit de jaren 70 in Maassluis, Bolsward, Dordrecht, Hasselt, Utrecht en Haarlem.
Dit boek is een must voor liefhebbers van het terecht legendarische fenomeen Feike Asma, dankzij de feitelijke en meningvormende informatie en de honderden illustraties, Tegelijkertijd doet het de behoefte voelen aan een systematischer biografie, inclusief een register, een volledige discografie en een oeuvrelijst, die nu ontbreken. Het boek is gelukkig vrij van de overmatig vererende en subjectieve toon die eerdere publicaties kenmerkte.
Boekgegevens
”De legendarische organist Feike Asma. Zijn leven, werk en invloed”, door A. M. Alblas e.a.; uitg. De Banier, Apeldoorn, 2012; ISBN 978 90 336 3230 3; € 29,90.