Jan Massier maakte de bevrijding mee, maar kwam nooit thuis
STAPHORST – De autopech die SS’er Van der Schatte Olivier op 6 september 1944 bij Punthorst overkwam, is waarschijnlijk twintig onschuldige Staphorster mannen fataal geworden. Ze werden afgevoerd naar Neuengamme.
Dat staat in het boek ”Die nacht vergeet ik nooit meer”, dat onderzoeker Trudy Oldenhuis (30) uit Groningen schreef in samenwerking met Willem Kappe (65) van de Historische Vereniging Staphorst.
Op 4 mei, na de dodenherdenking, wordt het boekje gepresenteerd in het gemeentehuis. Van op één na alle Staphorsters die toen vermoord zijn, is het levensverhaal opgenomen. Ook wordt de nacht van 30 op 31 augustus 1944 gereconstrueerd. Eén familie wilde niet meewerken.
Het drama begint op 29 augustus 1944. Een verzetsgroep lokt de commandant van Kamp Beugelen, gelegen aan de Gemeenteweg, mee en schiet hem neer. Hopman Blom raakt gewond, maar hij overleeft.
In de avond en nacht van 30 op 31 augustus gaat de politie door Staphorst om twintig mannen op te pakken. Ze worden als represaille gevangengezet in Kamp Amersfoort. Blom schijnt zich ingezet te hebben voor hun vrijlating. Hij beseft dat ze niets met de aanslag op zijn leven te maken hebben, en het oorlogstij is aan het keren.
Dat komt er een kink in de kabel. Op 6 september rijdt SS’er Van der Schatte Olivier met zijn chauffeur door de Staatsbossen. Ze krijgen panne. De bestuurder gaat op pad om hulp te halen. Weldra loopt hij een verzetsploeg tegen het lijf. Van der Schatte Olivier wordt doodgeschoten.
De Duitsers zijn razend. De twintig Staphorsters die al vastzitten, worden niet meer vrijgelaten. Ze gaan op transport naar Kamp Neuengamme in Duitsland.
Mysteries
Tot op de dag van vandaag zijn er mysteries. Een van de twintig mannen, Jan Massier, overleeft Neuengamme. Hij maakte de bevrijding mee, maar komt nooit thuis.
Dan is er nog zo’n raadsel. Niemand weet waarom specifiek deze mannen zijn opgepakt. „Ook dit boek lost dat niet op”, zegt Kappe.
De aanleiding voor het boek is bijzonder. Begin 2010 vinden twee onderzoekers uit Putten een brief van Jan Hoeve, een van de twintig slachtoffers, gericht aan zijn vriend Jan Tuin, die in de oorlog een tijd in Buchenwald zat. Hij was opgepakt omdat hij niet wilde werken voor de bezetter. Zijn beste vriend Jan Hoeve schrijft hem ter bemoediging. Een paar dagen na het schrijven wordt Hoeve opgepakt.
Renske Massier, dochter van de vermiste Jan Massier, vroeg twee jaar geleden aan een Staphorster school of hieraan een project gewijd kon worden. Uiteindelijk komt het bij de historische vereniging terecht, die besloot een boek te maken.
Massier stuurt een mailtje naar de Rijksuniversiteit Groningen of er iemand is die kan helpen. „Ik was toen docent, mijn contract liep af en ik vond het een boeiend project”, zegt Oldenhuis.