Onder de overlevenden van de ramp met de Titanic waren enkele opmerkelijke. Bijvoorbeeld purser Violet Jessop. Zij was ook aan boord bij een ongeluk van beide zusterschepen van de Titanic, de Olympic en de Brittanic. De Olympic was in september 1911 in botsing gekomen met het Britse fregat HMS Hawke, maar bleef in de vaart tot 1935; de Brittanic voer in 1916 tijdens de Eerste Wereldoorlog op een zeemijn. Violet overleefde alle drie de scheepsrampen.
De enige man die het verblijf in het ijskoude water kon navertellen, was de dikke alcoholverslaafde Charles Joughin. Kennelijk beschikte hij over de juiste condities om een nachtelijke zwempartij in ijskoud water te overleven.
Enkele dagen na de ramp had in New York een rouwdienst plaats. Een echtpaar dat was gered van de Titanic, had hun zoon niet aangetroffen onder de overlevenden. Tijdens de dienst ging de deur open en stapte de jongeman ongedeerd binnen. Hij had gewacht op de volgende lijnboot naar Amerika; een onbehaaglijk voorgevoel had hem bekropen dat het met de Titanic niet goed zou aflopen.
De Britse Millvina Dean, twee maanden oud tijdens de ramp, was de laatst overgebleven overlevende van de Titanic. Ze overleed in het voorjaar van 2009 op de leeftijd van 97 jaar.