Rivaliteit India en China voor de Straat van Hormuz
Een Europese olieboycot moet deze zomer Iran op de knieën krijgen. Nu al weet iedereen dat dit niet gaat werken. Twee olieslurpers, China en India, verdringen elkaar voor de Straat van Hormuz om toch vooral de Iraanse pomp niet te hoeven missen. En dat doen ze niet alleen dáár.
Op de raketten die Iran heeft opgesteld bij de Straat van Hormuz staat ”Made in China”, zo vermeldt de Australische onderzoeker Raoul Heinrichs (verbonden aan het in Sydney gevestigde Lowy Institute, een denktank voor internationale kwesties). Hij doet dat in een essay waarin hij de kans op een Iraanse militaire actie tegen westerse schepen afweegt (”Iran’s navy a thorny problem for US”). De kans op zo’n vergelding acht hij niet groot, want dat zou zelfvernietiging betekenen.
Dát er intussen raketten van Chinese makelij staan opgesteld is niet toevallig, weet Heinrichs. Zolang China niet beschikt over een sterke vloot, waarmee het tot in de Perzische Golf kan komen om daar het Amerikaanse militaire overwicht zelf in te perken, doet het er alles aan anderen –Iran– in te schakelen om iets van die taak over te nemen.
India is even belust op goede relaties met Teheran, schrijft de Amerikaanse journalist/schrijver Robert Kaplan in zijn boek “Moesson”. Net als Afghanistan ligt Iran immers achter India’s aartsrivaal Pakistan, en dan is het altijd wijs om daar goede relaties mee te hebben. Bovendien beschouwt ook India de Perzen als onmisbare olieleveranciers. Mede daarom, zo stelt Kaplan, zal het de Verenigde Staten (of Europa) nooit lukken om Iran te isoleren.
Kaplans boek gaat niet over de Straat van Hormuz, maar over de Indische Oceaan, waar nu nog de Amerikaanse marine domineert, maar waar China zich steeds vaker laat zien. Tot grote bezorgdheid van India, omdat het deze waterplas –”India’s meer” wordt ’ie wel genoemd– tot zijn invloedssfeer rekent.
Drukste verkeersader
Maar wat is die Indische Oceaan zonder Perzische Golf en zonder de Straat van Hormuz? India, China, Japan en Zuid-Korea zijn vaste klanten van de olieproducerende staten en staatjes in de Golf en daardoor vaart nu al de helft van alle olietankers ter wereld over de Indische Oceaan. Het merendeel stoomt op van de ene (westelijke) kant naar de andere (oostelijke) grens, waar de Straat van Malakka een laatste zee-engte voor de schepen vormt.
De Indische Oceaan is daardoor nu al een van de drukste en belangrijkste internationale verkeersaders ter wereld, en dat zal in de nabije toekomst niet minder worden. Kaplan stelt dat de wereldwijde vraag naar fossiele brandstof in 2030 met 50 procent zal zijn toegenomen, en daarvan zal de helft uit India en China komen. Ruim 85 procent van deze olie zal ook dán vanuit de Golf via de Indische Oceaan naar India en verder via de Straat van Malakka naar China, Zuid-Korea en Japan worden verscheept.
Kaplan waagt de voorspelling dat „de wereld van de Indische Oceaan”, gelegen tussen de Hoorn van Afrika in het westen en de Indonesische archipel in het oosten, in deze eeuw net zo belangrijk gaat worden als Europa in de vorige eeuw.
Juist vanwege dat grote belang lijkt de oceaan te klein voor de grote lijven die er zich laten zien om hun oliebelangen veilig te stellen: de Verenigde Staten, India en China.
Parelkettingstrategie
China is al jaren drukdoende posities in en rond de oceaan in te nemen, een strategie die bekendstaat als de ”parelkettingstrategie”. Zo is de Pakistaanse havenstad Gwadar, in het zuidwesten, door de Chinezen omgebouwd tot een overslaghaven, waar grote schepen straks brandstof kunnen laden en lossen, waarna die via een snelweg en diverse olie- en gasleidingen over het vasteland naar China gaat. Peking heeft dergelijke projecten in Sri Lanka (in de havenstad Hambantota), in Bangladesh en in Birma. In al die landen worden commerciële havens annex marinehavens gebouwd, vindt er wegenbouw plaats en worden pijpleidingen aangelegd. Met als doel de olieaanvoer over zee te beveiligen of die vaker over land te laten verlopen, zodat met name de kwetsbare vaart door de Straat van Malakka vermeden wordt. Belangrijk onderdeel van de Chinese plannen is verder de bouw van drie tot vier vliegdekschepen.
India ziet op zijn beurt in deze strategie een Chinese poging om het in de eigen regio op te sluiten, en heeft zo zijn tegenmaatregelen genomen. Zo experimenteert ook India met (oude) vliegdekschepen en breidt het zijn invloedssfeer zowel in westelijke als in oostelijke richting uit.
Slagveld Birma
Omdat de Straat van Hormuz voor de Indiërs even belangrijk is als de Straat van Malakka voor de Chinezen, is de door China opgekochte havenstad Gwadar in Pakistan een regelrechte bedreiging. Vandaaruit kan straks China, of aartsrivaal Pakistan, de ingang van de Golf van Oman controleren of zelfs blokkeren. Nieuwe marinehavens aan de Indiase westkust moeten dat voorkomen. Verder heeft ook India de militaire en economische band met buurland Birma verstevigd.
Kaplan spreekt over Birma als „strategisch slagveld tussen India en China.” Nu het bewind in Birma bezig is een prowesterse koers te varen –naar verluidt om aan de Chinese greep te ontsnappen–, lijken de kansen van de Chinezen daar evenwel te keren.
India mag dan China vrezen, Peking is op zijn beurt beducht voor de opkomst van een sterke Indiase marine, die de ruim 200 Indiase eilanden en eilandjes in het oostelijk deel van de oceaan als een metalen ketting kan inzetten om de ingang van de Straat van Malakka af te sluiten.
Vooralsnog is de grootste steen des aanstoots voor Peking de zogenoemde ”eerste-eilandenketen”: de keten van pro-Amerikaanse (schier)eilandstaten in het westelijk deel van de Stille Oceaan, als het ware voor de kust van China: Zuid-Korea, Japan, de Filipijnen, Australië en –niet de minste– Taiwan. Deze landen vormen een soort van wachttorens die de toegang van China tot de Stille Oceaan kunnen blokkeren. Vooral Taiwan is daarvoor van nut, of zoals een Amerikaanse generaal het zei: „Taiwan is een onzinkbaar Amerikaans vliegdekschip” vlak voor de Chinese kust.
Is het bezien vanuit deze optiek van de ”eerste-eilandenketen” vreemd dat China Noord-Korea in stand wil houden, teneinde een verenigd pro-Amerikaans Korea te voorkomen, waardoor die keten nog sterker zou worden?
China is er ook veel aan gelegen om Taiwan binnen de eigen grenzen te krijgen, stelt Kaplan, want daarmee zou een flinke bres zijn geslagen in de pro-Amerikaanse eilandenrij voor zijn kust. Met de andere eilandstaten doet Peking zijn best om aan te pappen om hetzelfde effect te krijgen.
Zou de weg vrijkomen naar de Stille Oceaan, dan kan China doen wat Amerika al langer doet (en in de toekomst nog nadrukkelijker gaat doen): er een tweeoceanenstrategie op nahouden, dus zowel in de Stille als in de Indische Oceaan als zeemacht opereren. Dan zouden de Indiërs en Amerikanen –die nu nog heer en meester zijn in de Indische Oceaan– pas echt te maken krijgen met een rivaal van formaat. Of zal het zo’n vaart niet lopen?
Onervaren
Ashley Townshend, onderzoeker aan het al eerder genoemde Lowy Institute in Australië, verwacht inderdaad van niet. In zijn begin vorig jaar uitgekomen essay ”Sino-Indian Maritime Relations: Managing Mistrust in the Indian Ocean” omschrijft hij China als een „hoogst onervaren” zeemacht die ook nog eens sterk gericht is op het westelijk deel van de Stille Oceaan (lees: de eerste-eilandenketen).
Townshend verwacht dat dit de komende twintig jaar wel zo zal blijven. Vanwege de relatieve superioriteit van de VS en India op de Indische Oceaan –die vanwege China daar verder naar elkaar worden toegedreven– zijn grootschalige confrontaties vooralsnog ondenkbaar. Dat neemt niet weg dat Townshend, in navolging van Kaplan, erkent dat de kans op incidenten –die kunnen escaleren– groeit. Nu beginnen met vertrouwenwekkende maatregelen en afspraken zou geen luxe zijn, aldus de Australiër. Dat China zowel van de VS als van India een belangrijke zoniet de belangrijkste handelspartner is, zal veel ruzies helpen sussen.