APELDOORN – Oud-president Ali Abdullah Saleh (69) van Jemen behoorde tot een van de taaiste leiders in de Arabische wereld. De president danste in zijn eigen woorden 33 jaar „op de koppen van slangen.”
„Minzaam en vriendelijk.” Dat zijn woorden die vallen als de gisteren opgestapte leider van Jemen, Saleh, getypeerd wordt. Maar ook „sluw.”
De Britse Jemendeskundige Sarah Phillips schreef ooit in de Britse krant The Guardian dat Saleh regeerde „via het scheppen van verwarring en crisis.” Hij deinsde er volgens haar ook niet voor terug angst te zaaien onder degenen die hem mogelijk zouden willen uitdagen. Anderen wijzen er echter op dat hij zich herhaaldelijk nadrukkelijk heeft uitgesproken tegen het gebruik van geweld tegen demonstranten.
Saleh werd geboren in een boerenfamilie op 21 maart 1942. Zijn familie behoorde tot de relatief onbelangrijke en sjiitische Sanhanstam. Hij is opgevoed door zijn stiefvader, die hem op zijn zestiende naar het leger stuurde. Saleh genoot weinig opleiding, maar werkte zich via het leger omhoog. In 1970 brak er een burgeroorlog uit tussen republikeins- en koningsgezinden in het land. Saleh vocht aan de kant van de eerste groep.
Na de moord op de toenmalige heerser van Jemen in 1978 koos het parlement Saleh tot president. Als zodanig zette hij zich met name in voor de vereniging van Noord- en Zuid-Jemen. In 1990 werd de eenheid beklonken en werd Saleh gekozen als eerste president van het verenigde land.
Saleh probeerde als president zowel westerse als Arabische krachten aan zich te binden. Hij verwierf steun bij het Westen door te wijzen op zijn strijd tegen al-Qaidagroepen in zijn land. Volgens Jemensdeskundige Phillips was hij in die strijd echter allerminst consequent.
Tijdens de recente onlusten beloofde Saleh meermalen op te stappen, maar tot driemaal toe krabbelde hij op het laatste moment terug. Hij wees er steeds op dat politieke onrust in Jemen goed is voor het terreurnetwerk al-Qaida.
Uiteindelijk heeft hij echter toch zijn biezen moeten pakken.