De wereldeconomie is zenuwachtig en in de eurozone rommelt het. De beurzen doen hartstochtelijk Jantje huilt, Jantje lacht. Woensdag bijvoorbeeld richtten de zorgen om Italië nog een ravage aan, maar gistermorgen toonden de beurzen toch alweer een herstel. Zo snel kan het gaan. Beleggers en beurshandelaren handelen in het besef dat vertrouwen een wankel begrip is, dat soms zelfs niet eens meer bestaat.
Niet alleen op de beursvloer wordt er gehandeld. Ook daarbuiten telt Nederland duizenden doorsneeburgers die zich in clubverband met beleggen bezighouden (zie kader). De 401 beleggingsclubs die Nederland op dit moment rijk is, kampen stuk voor stuk met de crisis, zegt Niels Lemmer van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB). „Ze dalen allemaal. Niet allemaal even hard, want sommige handelen veel met opties, die hebben weer wat hogere rendementen.”
Het ledenaantal kende de afgelopen jaren een sterk verloop. Zo waren er in 2000, op het hoogtepunt van de internetbubble, maar liefst 1280 clubs. De bubble knapte, een financiële crisis hield huis en het aantal nam af tot onder de 400. „En nu krabbelen we langzaam weer op”, aldus Lemmer.
Afwachten
De tactiek van beleggingsstudieclub Een Klein Verschil uit Venray is op dit moment afwachten, zegt lid van het eerste uur Nel Peijnenborgh (73). „Vooral afwachten. Af en toe kun je snel iets verkopen, maar het is zo’n onzekere tijd dat we op dit moment eigenlijk maar weinig actie ondernemen.”
Peijnenborgh vindt de eurocrisis heel spannend. „Waar moet het naartoe? De leiders weten het zelf niet eens, laat staan wij. Ik denk wel dat er een einde moet komen aan dat consumeren, consumeren, consumeren. Vanaf de jaren vijftig hebben we dat opgebouwd, maar ik denk dat onze kleinkinderen een grote stap terug moeten gaan doen.”
Een Klein Verschil bestaat 25 jaar en wordt op dit moment gevormd door een hechte club van tien vrouwen, allen 65 jaar of ouder. Mannen mogen niet bij hun clubje. Peijnenborgh: „Die willen altijd het hoogste woord hebben en zo en die weten het altijd beter.”
Toen de club begon, kon niemand nog beleggen. „We wisten er totaal niets van af.” Nieuwsgierigheid dreef de vrouwen. „Je gebruikt je hersens nog eens. Breien, dat doe je tegenwoordig toch ook niet meer.”
Inmiddels zijn de vrouwen routiniers. Dagelijks houden ze het economisch nieuws nauwgezet bij. Ze lezen de kranten en checken elke morgen wat de koersen doen. Elk lid is verantwoordelijk voor een paar aandelen uit de overwegend Nederlandse portefeuille.
De vrouwen werken standaard met vooraf gestelde koersdoelen. „Als het aandeel met 20 procent is gestegen, verkopen we, is het met 10 procent gezakt ook.” Niet altijd is dat met een schaartje te knippen. Peijnenborgh: „De banken doen het nu heel slecht, maar die gooi je er toch ook niet zomaar uit.” Vorig jaar had de club een rendement van „7 komma zoveel”, voor dit jaar verwacht Peijnenborgh een miserabele oogst. „We hebben ooit een rendement van 20 gehad, een aantal jaren voordat de crisis begon.”
Ziet de club een potentieel interessant bedrijf, dan bestuderen de vrouwen eerst de jaarrekeningen en brengen een bedrijfsbezoek.
In de pot zit gemiddeld 25.000 euro. Eventueel gemaakte winst gaat in principe de pot weer in, behalve als het veel is, dan keren de dames zichzelf uit. „Maar dat is de laatste zes jaar niet meer voorgekomen. En we gaan ook niet per se voor de winst hè, we zijn vooral een studieclub.”
Minder flexibel
Volgens Lex van Garderen (64) van de dertig jaar oude beleggingsstudieclub Het Beleg van Utrecht is het vooral belangrijk op goede fondsen te blijven vertrouwen. „Unilever, DSM, die blijven nog vrij stabiel. En ING gaat wel hard onderuit nu, maar het bedrijf maakt wel winst. Een aandeel deed 7, 8 euro en nu 5, dus je kunt nu gerust instappen en ze een jaartje of twee aanhouden. Als de ellende met Griekenland en Italië over is, trekt dat wel weer bij.”
Net als de dames uit Venray stappen de leden van Het Beleg van Utrecht uit bij een koers van plus 20 en min 10 procent. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, aldus Van Garderen. „De kunst is om te dúrven verkopen. Zit je op 20 procent, dan moet je niet nadenken, je winst pakken en wegwezen. De eventuele rest is voor een ander. En joh, winst, ach, we zijn ook vooral een gezelligheidsclub.”
Over de eurocrisis is Van Garderen nuchter. „Nu is het wat, in 1980 was het ook wat. Maar aandelen blijf je altijd houden. Ja, zo simpel is het toch?”
Gezelligheid
Er zijn in Nederland 401 beleggingsstudieclubs ingeschreven bij koepelorganisatie VEB NCVB (een fusie van de Vereniging van Effectenbezitters en de Nederlandse Centrale voor Vermogensopbouw en Beleggingseducatie). De leeftijd van de leden is gemiddeld vijftigplus en ze zijn voornamelijk man. Clubs tellen doorgaans een stuk of tien leden.
Beleggingsstudieclubs beleggen in complexe en niet-complexe producten en de portefeuille is gemiddeld 25.000 euro. Elke maand steken de leden de hoofden bij elkaar om strategische beslissingen te nemen.
De Geinige Gulden, Neurootje, ’t Kon Minder, Fun & Fortune: de namen van de clubs tonen al aan dat het hun vooral gaat om gezelligheid. Kennis opdoen over beleggen vinden zij daarnaast belangrijk. Winst maken niet: op de derde plaats komt pas het behalen van rendement.