Politiek

Dé les voor Rutte: Wilders de maat nemen, is maatwerk

DEN HAAG – Met de noncha­lance die hem eigen is, probeerde minister-president Rutte zijn felle aanvaring met Wilders te bagatelliseren. Maar het „knetterde” wel degelijk in de plenaire vergaderzaal, erkende hij donderdag later in het debat. Waardoor liep het uit de hand? En wat is de les?

23 September 2011 12:17Gewijzigd op 14 November 2020 16:46
Uitgedaagd door de oppositie nam premier Rutte PVV-leider Wilders donderdag drie keer de maat. Bij de derde keer escaleerde het debat, waarbij Rutte en Wilders elkaar toevoegden: Doe even normaal, man. Een politieke crisis bleef echter uit. Foto ANP
Uitgedaagd door de oppositie nam premier Rutte PVV-leider Wilders donderdag drie keer de maat. Bij de derde keer escaleerde het debat, waarbij Rutte en Wilders elkaar toevoegden: Doe even normaal, man. Een politieke crisis bleef echter uit. Foto ANP

In de woordenwisseling tussen Rutte en Wilders sluipt vooral een stuk venijn als de premier zijn reprimande aan het adres van de PVV-leider met klem herhaalt. „Ik zou zeggen: Doet u zelf eens normaal, mijn-heer Wil-ders!”

Opeens is het duidelijk: het is mis. Rutte is niet meer de in zijn wiek geschoten vriend, die kan volstaan met: „Doe lekker zelf normaal! Tjonge jonge!” Hij is de getergde premier. Zijn gezag staat op het spel.

Even de feiten op een rij. Door toedoen van met name Wilders verloopt de eerste dag van de algemene beschouwingen, woensdag na Prinsjesdag, in een ongemakkelijke sfeer. Het is het Kamerlid Roemer dat Rutte opdraagt zich daar donderdag, voorafgaand aan het vervolg van het debat, namens het kabinet over uit te spreken. „Trek een grens, stel een daad”, luidt de wens van de voorman van de SP.

Het is een strategisch verzoek, bedoeld om Rutte om de proef te stellen. De eigenlijke vragen zijn: Geniet Rutte gezag? Én: Kan de premier Wilders de baas? Op de achtergrond speelt mee dat ook de deftige fractievoorzitter Van Haersma Buma van het in de peilingen wegzakkende CDA een stevig gebaar van Rutte verlangt.

Nog voor Rutte donderdag een zin heeft kunnen uitspreken, staat Roemer al bij de microfoon. Waar blijft het gevraagde statement? „Wacht af”, krijgt de Kamer van Rutte te horen, „eerst de inhoud.” De premier komt erop terug, jazeker, maar hij kiest „zijn eigen momenten.” Het worden er drie.

Als Wilders per wijk een overzicht wil van wat de politie „concreet” doet tegen „de straatterreur van het Marokkaanse tuig”, trapt Rutte op de rem. De behandeling van dit onderwerp vraagt „een beetje maatvoering”, houdt hij Wilders voor. Het is het eerste moment.

Meer jennend wordt Ruttes toon als hij namens het kabinet het initiatiefvoorstel van de PVV voor een referendum over de invoering van een minaretten­verbod afwijst. De eigenlijke bedoeling is natuurlijk een moskeeverbod, smaalt Rutte, maar omdat de PVV snapt dat zo’n verbod gaat stranden op de Grondwet, giet ze het voorstel in een ander jasje: een minaretten­verbod.

Het is een pijnlijke ontmaskering, helemaal als Rutte nog eens extra zout in de wonden strooit door te spotten: „Naar ik begrijp, heeft woordvoerder Van Klaveren hier de hele zomer aan gewerkt. De PVV heeft dit heel slim en handig gedaan.” Het is het tweede moment.

De premier switcht soepeltjes naar het volgende thema: het buitenlandbeleid, specifiek Turkije. Door een eerder voorval, in de week voor Prinsjesdag, is het onderwerp veel meer beladen dan hij weet.

Het begon tijdens het mondelinge vragenuur, een week voor Prinsjesdag. PVV’er De Roon, bepaald niet de meest onderhoudende debater van de Kamer, stelde minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken vragen over de aankondiging van Turkije een omstreden Gazakonvooi militair te zullen beveiligen. Hij veroorloofde zich een frivoliteit.

Door het konvooi te bewapenen, blijkt opnieuw dat moslim­leiders de verhoudingen in het Midden-Oosten bewust op scherp zetten, stelde De Roon. „De islamitische aap is weer eens uit de mouw gekomen. 
Hij zetelt ditmaal in Ankara 
en hij heet Erdogan. Het is namelijk glashelder dat Erdogan dit doet om zijn positie in 
de islamitische wereld te ver­stevigen”, hield hij Rosenthal 
voor.

Niemand reageerde. Des te groter was dan ook de woede bij de PVV-fractie toen én minister Rosenthal én de buitenlandwoordvoerders Ten Broeke (VVD) en Ormel (CDA) De Roon, uitgedaagd door D66-Kamerlid Pechtold, een dag later alsnog kapittelden. Pechtold toont zich wel erg laat verontwaardigd, vinden ze bij de PVV. Dat Pechtold het ook nog eens doet voorkomen alsof De Roon een bevriend staatshoofd een op een gelijkstelde met een aap, maakt het er niet beter op.

Groot is dan ook de ontzetting als Rutte, na de straatterreur en de minarettenkwestie, de PVV opnieuw de maat neemt. „Een tijdje geleden heeft PVV’er Raymond de Roon in het vragen­uurtje over premier Erdogan gezegd dat hij een islamitische aap is”, begint hij.

Nu trapt ook de premier in de val, redeneren de PVV’ers. Als Rutte Wilders’ tegenwerping –„het was geen directe kwalificatie, maar slechts een uitdrukking”– afdoet met een vernietigend „ach”, slaat de vlam in de pan. „Meneer Wilders en minister-president, alstublieft”, smeekt Kamer­voorzitter Verbeet.

„In 1988 viel het kabinet-Lubbers II bijna toen premier Lubbers volgens VVD’er Voorhoeve „hersenschimmen” zag”, twittert RTL-journalist Frits Wester. Zo ver komt het deze keer niet. Een motie van wantrouwen maakt de band tussen VVD, PVV en CDA alleen maar hechter, redeneert de PvdA.

De crisissfeer die even de 
kop lijkt op te steken, verdwijnt snel, maar Rutte heeft zijn 
lesje geleerd: Wilders de maat nemen, is maatwerk. Dat luistert nauw, ook voor een premier. Zelfs voor deze premier.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer