Wilders balanceert op het randje
AMSTERDAM – Wilders opereerde met zijn felle uitlatingen tegen de islam op soms op het randje van het juridisch toelaatbare. Maar hij ging de grens niet over, oordeelde de rechtbank donderdagmorgen.
Grof en denigrerend. Zo noemt de rechtbank sommige uitlatingen van Wilders over de islam. Zo stelt de PVV-leider in een internetcolumn ”Mohammed: de islamitische invasie” uit 2007: „De demografische samenstelling van de bevolking is het grootste probleem van Nederland. Ik heb het over wat er naar Nederland komt en wat zich hier voortplant. Als je naar de cijfers kijkt en de ontwikkeling daarin. Moslims zullen van de grote steden naar het platteland trekken. We moeten de tsunami van de islamisering stoppen.” Opruiend in strafrechtelijke zin vindt de rechtbank deze uitspraak echter niet.
Poster
Cruciaal in het vonnis van donderdagmorgen is het belang dat de rechters toekennen aan een vrije maatschappelijke discussie. Tijdens een debat over de multiculturele samenleving zijn stevige uitlatingen geoorloofd, ook als die choqueren en kwetsen.
Kritiek op een geloof is geoorloofd, benadrukt de rechtbank. Daarmee volgen de rechters de opvatting van het openbaar ministerie en de verdediging. Wilders richt zijn pijlen op de islam. Dat is wezenlijk iets anders dan het beledigen van moslims als groep, betoogde het OM eerder.
De rechters scharen zich achter het oordeel van de Hoge Raad in het zogeheten gezwel-arrest. Een man had kort na de moord op Theo van Gogh, in 2004, een poster op zijn raam geplakt met daarop de tekst: „Stop het gezwel dat islam heet.” Het hoogste rechtscollege bepaalde in 2009 dat de man vrijuit moest gaan, nadat eerder nog het gerechtshof een veroordeling had uitgesproken.
Van belang is om de uitlatingen van Wilders in hun context te zien, redeneert de rechtbank. De politicus roerde zich in een debat waarbij „veel en intensief” werd gesproken over immigratie en de multiculturele samenleving. Daarbij tekent de rechtbank aan dat Wilders heeft uitgesproken dat hij niets tegen moslims zelf heeft.
Strijd
Opvallend is dat de rechtbank een uitspraak van Wilders belicht waarbij hij „op de rand” van strafbaarheid zit. Het betreft zijn uitlatingen in de Volkskrant van 8 augustus 2007. Daarin meldt hij: „We laten iets gebeuren waardoor dit een totaal andere samenleving wordt. Ik weet ook wel dat er over een paar decennia nog geen islamitische meerderheid is. Maar het groeit wel. Met agressieve elementen, imperialisme. Loop over straat en zie waar het toe leidt. Je voelt dat je niet meer in je eigen land leeft. Er is een strijd gaande en we moeten ons verdedigen. Er zijn straks meer moskeeën dan kerken.”
Saillant is dat de Franse extreem rechtse politicus Le Pen door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens eerder is veroordeeld voor uitspraken die raakvlakken vertonen met Wilders’ uitlating. Le Pen zei in een krant woorden in de strekking van: „En dan zijn in Frankrijk geen 5 miljoen, maar 25 miljoen moslims. Dan zullen zij het zijn die de dienst uitmaken. De Fransen zullen zich dicht langs de huizen met neergeslagen ogen over het trottoir bewegen. Als ze dit niet doen, zullen de moslims zeggen: Zoek je ruzie?”
Tijdens het proces betoogde de raadsman van Wilders, advocaat mr. Bram Moszkowicz, dat de zaak tegen Le Pen van een ander kaliber is. Wilders sluit geen moslims uit, zo zei de advocaat.
Andere toon
Het vonnis van donderdagmorgen leert –andermaal– dat in het kader van het maatschappelijk debat felle, krenkende en choquerende kritiek op andermans geloof juridisch is toegestaan. Ook als die gelovigen zich ernstig gekwetst voelen. Wilders moet ongestraft de Koran met ”Mein Kampf” mogen vergelijken.
De grenzen van de vrijheid van meningsuiting verdelen de magistraten in Nederland, zo bleek al uit het ”gezwelproces”. De beschikking van het Amsterdamse gerechtshof, dat in januari 2009 het openbaar ministerie bevel gaf Wilders te vervolgen, slaat een wezenlijk andere toon aan dan het vonnis van vanmorgen.
Het hof stelde in 2009 dat „Wilders door de symbolen van het moslimgeloof aan te tasten wel degelijk de moslimgelovigen zelf heeft beledigd.” Verder stelde het hof destijds over Wilders’ manier van doen: „Zijn wijze van presenteren kenmerkt zich door eenzijdige, sterk generaliserende formuleringen met een radicale strekking, niet-aflatende herhaling en een toenemende felheid, waardoor er van haatzaaien sprake is.”
De Amsterdamse rechtbank, en die heeft tot op heden de beslissende stem in dit dispuut, verwees die redering van het Amsterdamse gerechtshof donderdag naar de prullenbak.