„Pastor moet weten waar IVF voor staat”
Als pastor kun je geconfronteerd worden met moeilijke vragen over prenataal onderzoek of IVF. Daarom adviseert prof. dr. ir. J. H. van Bemmel predikanten zich te verdiepen in de ontwikkelingen op dat gebied. „Ik raad u dit ten sterkste aan.”
In het pastoraat kunnen „krankzinnig moeilijke” situaties ontstaan, waarvoor je geen algemeen protocol kunt opstellen, zei de Rotterdamse hoogleraar vrijdag. Hij hield een lezing over ”Voorspellende geneeskunde” tijdens de predikantencontio van de Gereformeerde Bond. „We komen als pastor in contact met een gemeentelid dat onze mening vraagt over het al dan niet aanvangen met IVF-behandeling. Of we ontmoeten de aanstaande moeder van boven de 36 jaar die ons confronteert met het advies dat zij van haar huisarts kreeg prenataal onderzoek aan te vragen. Staan we dan op twee stevige benen?”
Prof. Van Bemmel gaf de huidige stand van zaken weer op gebieden als IVF (de bevruchting buiten het lichaam van een eicel door een zaadcel), het uitvoeren van tests op embryo’s en het prenataal onderzoek om te kijken of een kind een erfelijke afwijking heeft. Hij benadrukte dat een gezonde kennis van zaken voorkomt dat je als christen je overgeleverd kunt voelen aan artsen. Zo zou een echtpaar bij IVF kunnen zeggen dat ze niet toestaan dat meer dan één eicel wordt bevrucht. „Als christen kun je, bij kennis van zaken, toch je mening te kennen geven. Je bent niet helemaal willoos overgeleverd. Maar als je eenmaal die weg opgaat, kun je niet meer terug.”
Op de vraag naar de verantwoordelijkheid van de pastor in de begeleiding -bijvoorbeeld van een echtpaar dat zo graag een kind wil en IVF overweegt- zei prof. Van Bemmel dat daarvoor geen „spoorboekje” bestaat. „Je moet elke situatie zelf schatten, proeven, bekijken. Je hebt als pastor je verantwoordelijkheid genomen door in gesprek te gaan, te informeren en te zeggen wat je ervan vindt. Op een bepaald moment is het de eigen verantwoordelijkheid van het echtpaar, en houdt je verantwoordelijkheid op. Wel denk ik dat je als predikant moet weten waar je over praat.”
Vanuit de zaal kwam de vraag of onder wetenschappers zelf het besef niet aanwezig is dat er op een gegeven moment ethische grenzen worden bereikt. Prof. Van Bemmel moest die vraag ontkennend beantwoorden. „Ik zie van het postmodernisme bijzonder weinig in de kring van wetenschappers waar ik mee omga. Men gelooft nog volop in de maakbaarheid van de schepping. Zo van: Wij gaan het maken, komen we er vandaag niet uit, dan morgen wel. Iedereen is verantwoording schuldig, maar als christen weet je tegenover Wie. Op bepaalde momenten moet je zeggen: Hier stop ik.”