Grieken zijn zowel boos op Europa als op eigen regering
Op hoog niveau wordt er al tijden over de Griekse financiële crisis gesproken. Maar hoe denkt de man in de straat in het door schulden geplaagde land er eigenlijk over? De boosheid overheerst. Zowel op Europa als op de eigen regering.

Voortjagende stapelwolken werpen schaduwen over het Parthenon. De nationale trots van Griekenland torent op de Acropolis hoog boven de hoofdstad Athene uit. Uit Europa klonken de afgelopen tijd geluiden om het eeuwenoude tempelcomplex te verkopen. Samen met een paar lucratieve vakantie-eilanden. Kon Griekenland mooi zijn staatsschuld mee afbetalen.
Die suggesties mogen dan absurd zijn, de geluiden zijn de Grieken bepaald niet ontgaan. En dus zijn er nogal wat Grieken verontwaardigd over de in hun ogen arrogante houding die de Europese Unie en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zich aanmeten bij het zoeken naar een oplossing voor de Griekse schuldencrisis.
Neem politieman Kostas Aleksandriakis. Gewapend met traangas, wapenstok en schild staat hij voor het parlement, klaar om demonstranten bij de volksvertegenwoordiging vandaan te houden. Dat bleek de afgelopen weken maar al te vaak nodig, Aleksandriakis heeft aan den lijve ondervonden wat de gevolgen zijn van de strikte bezuinigingsmaatregelen waartoe de EU en het IMF Griekenland dwingen. De ambtenarensalarissen moesten omlaag. En dus zag de agent zijn loon met 12 procent kelderen.
„Dat Europa en het IMF voorwaarden aan het verstrekken van een lening stellen, valt te begrijpen. Maar met deze maatregelen jagen ze ons nog verder de vernieling in. Als we minder verdienen, hebben we minder te besteden en zakt de economie nog verder in. Dan kan toch iedereen begrijpen? Ze maken het probleem alleen maar groter. Bovendien doen ze net alsof dit land van hen is, door almaar strengere eisen aan ons te stellen. Ze vergeten dat wij ook vaak de kastanjes voor Europa uit het vuur gehaald hebben – neem alleen al de enorme golf immigranten die wij hier hebben opgenomen.”
Meer tijd
Giorgio –hij wil alleen met zijn voornaam in de krant– is wat realistischer. Dat moet hij als manager van een van de filialen van de Emporikibank in Athene ook wel zijn. Het afgelopen jaar moest hij met lede ogen toezien hoe tal van klanten hun spaargeld opnamen, uit vrees dat ze het zouden kwijtraken als hun bank failliet ging. „We hebben die internationale steun gewoon nodig, zeker om voor de korte termijn uit de problemen te raken. Natuurlijk moeten er daarnaast ook forse interne hervormingen worden doorgevoerd. Maar gun ons daar gewoon wat meer tijd voor. Dit is een probleem dat decennialang is opgebouwd; daar raak je niet in een jaar van af.”
Buiten het bankgebouw, gelegen in een van de brede straten die naar het centrale Syntagmaplein leiden, klinkt plotseling het snel aanzwellend geluid van een megafoon. De winkeliers in de straten weten meteen hoe laat het is. Snel laten ze hun stalen rolluiken zakken. „O nee, niet weer”, verzucht de Britse toeriste Ashley Barton. „Ik ben hier nu een week en ik heb elke dag wel een demonstratie meegemaakt. Vorige week zat ik op een bankje bij het parlement, toen ze ook weer aan de gang gingen. Voor ik het wist zat ik traangas te happen.”
Vanaf het Omoniaplein komen enkele duizenden betogers met spandoeken en allerhande muziekinstrumenten aan. Politie voor en achter de stoet. Uit het niets zijn plotseling ook tientallen leden van de Griekse ME tevoorschijn gekomen, die snel posities op kruispunten innemen. Dit keer betogen medewerkers van kinderdagverblijven. De regering wil hen langer laten werken. Voor hetzelfde salaris, welteverstaan. En ook de tarieven voor kinderopvang moeten omhoog.
De spreekkoren die de demonstranten aanheffen zijn weinig vleiend. „Weg met dat stelletje kapitalistische schurken”, is nog de normaalste zo’n beetje. „Dat we moeten bezuinigen is prima. Maar niet over de ruggen van onze kinderen”, legt een van de betogers al trommelend uit.
De stoet eindigt zonder incidenten voor het parlement. Tientallen agenten van de oproerpolitie hebben een kordon rond het gebouw gevormd, om bestorming te voorkomen. Na tien minuten taait de groep af.
Belasting
Zwerver Dimitri slaat het gedoe voor het parlement met een wat meewarige blik gade. Om hem heen liggen vijf grote honden te slapen, midden op het trottoir. „Ga eerst maar eens vragen wie van die mensen ooit één cent belasting heeft betaald”, bromt hij, terwijl hij zijn deken wat dichter om zich heen slaat.
Belastingontduiking is een gevoelig, maar ook een zorgwekkend fenomeen in Griekenland, weet Dimitri. Hij heeft voor zijn zwerversbestaan economie gestudeerd en geeft plotseling vanaf zijn vaste zitplaats in de Stadionstraat een scherpe analyse van de Griekse schuldenproblematiek ten beste. „Ik krijg van iemand altijd de krant van de vorige dag; zo blijf ik op de hoogte”, legt hij glimlachend uit.
„Er zijn verschillende categorieën belastingontduikers. Sommige mensen betalen gewoon simpelweg niet. Aangezien de overheid nauwelijks handhaaft, komen ze daar ook vaak mee weg. Bovendien zijn de ambtenaren zelf zo corrupt als wat. Anderen laten een officieel salaris overmaken en ontvangen de rest contant. Daar wordt dan natuurlijk geen belasting over betaald. De semirijken laten hun loon naar een rekening in het buitenland overmaken, zodat de autoriteiten daar geen controle over hebben. En de echte rijken zijn zo machtig dat de regering ze niets in de weg kan leggen.”
Over de voorgestelde hervormingen is Dimitri sceptisch. „De politiek draait hier al dertig jaar om geld verdienen. Sinds de val van het kolonelsregime (1974, RD) zijn alle remmen losgelaten. Iedereen doet wat goed is in zijn ogen. De enige verandering die ik heb kunnen bespeuren is de omvang van de auto’s van de politici en de groeiende luxe van hun vakantiebestemmingen. Al die tijd hebben ze ons voorgelogen door buiten ons medeweten steeds weer nieuwe leningen af te sluiten. Alleen de leningen voor het organiseren van de Olympische Spelen in 2004 hebben ze gemeld. Logisch, daar was natuurlijk wel draagvlak voor.”
Intussen zijn de gevolgen van de crisis steeds beter zichtbaar. Bruisende winkelboulevards in diverse wijken van Athene zijn tot complete spookstraten verworden. Bij de appartementencomplexen rond het Omoniaplein kijk je bij veel woningen zo door de gaten en kapotte ramen naar binnen.
Honger lijden
Maar het kan erger. Andreas Iannides vertelt over zijn oude moeder, die samen met zijn gehandicapte zus in een dorpje net buiten Athene woont. „Haar pensioenuitkering is met bijna de helft gekort. Mijn zus kan niet werken. Het afgelopen jaar heb ik al veel bij moeten springen. Anders hadden ze echt honger moeten lijden. Maar ik heb ook mijn gezin dat ik moet onderhouden. En ook voor ons wordt het steeds meer de broekriem aanhalen.”
De zon daalt naar het westen. De stapelwolken zijn verdwenen en het Parthenon baadt weer in het vertrouwde goudgele licht. De stenen van de ruïne hebben de tand des tijds doorstaan. Of dat voor de Griekse economie ook zal gelden, is nog maar zeer te bezien.
Grieken kunnen slecht tegen regels
Grieken zijn lui, corrupt en feesten te veel. Allemaal vooroordelen die op z’n minst te betwisten zijn. Maar één ding hebben ze wel gemeen: ze kunnen slecht tegen regeltjes.
Wie door Athene wandelt, valt direct op dat de inwoners het niet zo nauw met de regels nemen. Voor de meeste voetgangers is er geen verschil tussen een rood en een groen verkeerslicht. Motorrijders scheuren niet zelden blootshoofds door de stad en nemen aanwijzingen voor eenrichtingverkeer soms met een grote korrel zout. En de politie? Die staat erbij en kijkt ernaar.
Dat de verkeersregels niet allemaal even goed worden nageleefd is tot daar aan toe. Dat gebeurt trouwens in meer landen dan alleen Griekenland. Maar diezelfde laksheid leidde er wel toe dat er ook veel te lichtzinnig met begrotingsregels werd omgesprongen – met alle gevolgen van dien.
Historici en sociologen hebben zich al vaak gebogen over de verklaring van de enigszins anarchistische inslag van de Grieken. In de recente geschiedenis kom je dan al snel bij de val van de junta terecht – het kolonelsregime dat het land tussen 1967 en 1974 in zijn greep had. Daarna trad een socialistisch bewind aan dat het volk luidkeels verkondigde dat het alle mensenrechten weer terug had.
Die boodschap knoopten de Grieken goed in hun oren. De vakbonden werden oppermachtig en creëerden een demonstratie- en stakingscultuur die tot op de dag van vandaag voortduurt. En wie daar wat van durft te zeggen, krijgt al snel het verwijt dat hij terugverlangt naar de fascistische tijden van weleer.
Iets verder terug in de historie. De Griekse onafhankelijkheid van 1829. Jarenlang hadden de Grieken onder het onberekenbare regime van de Ottomanen geleefd, waarin het idee van de rechtsstaat ver te zoeken was. Richard Clogg schrijft in zijn ”Concise History of Greece” dat de Ottomaanse periode „vorm heeft gegeven aan de Griekse maatschappelijke waarden en de houding ten opzichte van de overheid en het gezag.”
Nog verder terug wijzen historici op de grote Griekse filosofen die zich aan de macht van de overheid ook weinig gelegen lieten liggen.
Dat alles heeft zijn weerslag op het moderne Griekenland, aldus wetenschappers. Cliëntelisme en de invloed van de ”extended family” wedijveren sinds jaar en dag met het wettig gezag. Terwijl dat wettig gezag de afgelopen decennia ook nog eens door familiedynastieën en dominante persoonlijkheden is gedomineerd.
Op microniveau is er een ware ‘regelcultuur’ ontstaan. Je kunt het natuurlijk ook klinklare corruptie noemen. Met als gevolg dat de Griekse staat jaarlijks minimaal 15 miljard euro aan belastinginkomsten misloopt. Om maar iets te noemen.