Politiek
VVD’er Zwart wil ruimte voor SGP-vrouwenstandpunt

VVD’ers die het opnemen voor het vrouwenstandpunt van de SGP. Die zijn er niet zo veel. De liberaal prof. dr. Tom Zwart steekt aan de vooravond van een debat in de Tweede Kamer over de het zogeheten SGP-arrest zijn mening niet onder stoelen of banken.

14 May 2011 08:02Gewijzigd op 14 November 2020 14:58
VVD’ers die het opnemen voor het vrouwenstandpunt van de SGP. Die zijn er niet zo veel. De liberaal prof. dr. Tom Zwart steekt aan de vooravond van een debat in de Tweede Kamer over de het zogeheten SGP-arrest zijn mening niet onder stoelen of banken. Fot
VVD’ers die het opnemen voor het vrouwenstandpunt van de SGP. Die zijn er niet zo veel. De liberaal prof. dr. Tom Zwart steekt aan de vooravond van een debat in de Tweede Kamer over de het zogeheten SGP-arrest zijn mening niet onder stoelen of banken. Fot

Om het geheugen op te frissen: de Hoge Raad sprak op 9 april vorig jaar uit dat de staat passende maatregelen moet nemen zodat de SGP vrouwen op haar kieslijsten toelaat.

Op 13 april dit jaar, dus net iets meer dan een jaar later, stuurde minister Donner van Binnenlandse Zaken een brief naar de Tweede Kamer waarin hij reageerde op dit arrest van de hoogste rechter. Daarin stelde de bewindsman dat het kabinet vooralsnog niet van plan is maatregelen te nemen. De regering wil eerst de uitslag van het beroep afwachten dat de SGP heeft ingesteld bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

De regering vindt dat er sprake is van een ingewikkelde en moeilijke kwestie en wil daarom een pas op de plaats maken.

De fracties van CDA, SP, D66, GroenLinks, ChristenUnie en de SGP gaan akkoord met die aanpak, zo bleek al snel nadat Donner zijn brief had gestuurd. VVD en PVV wilden destijds niet op de kwestie reageren. Maar hun standpunt is wel van belang. De PvdA vindt namelijk dat Donner nu reeds gehoor moet geven aan het arrest van de Hoge Raad. Als VVD, PVV en de Partij voor de Dieren dat ook vinden, is er een Kamermeerderheid voor. De Tweede Kamer debatteert op dinsdag 7 juni over de SGP-brief van Donner.

Het lijkt overigens niet waarschijnlijk dat VVD en PVV Donner op dit moment willen aansporen tot actie. De SGP is de stille gedoogpartner van het kabinet en VVD en PVV zullen de geplaagde partij nu niet voor het hoofd willen stoten.

Volgens prof. dr. Tom Zwart, hoogleraar rechten van de mens aan de Universiteit Utrecht, hoeft dat echter niet de enige reden te zijn waarom de seculiere coalitiepartners af moeten zien van maatregelen tegen de SGP. Hij vindt dat de overheid nog eens kritisch moet kijken naar het arrest van de Hoge Raad zelf. Volgens de Utrechtse hoogleraar gaat de redenering van het hoogste Nederlandse rechtsprekende orgaan op ten minste vier punten mank.

Zwakke punten

„Het eerste zwakke punt in het arrest is dat de Hoge Raad stelt dat artikel 7 van het VN-Vrouwenverdrag voor „eenieder verbindend” is, dat wil zeggen vatbaar voor toepassing door de rechter. Dat is echter maar zeer de vraag. Vanwege de opdracht aan de staat om „alle passende maatregelen” te nemen, is deze bepaling niet bedoeld voor toetsing door rechters. We kennen veel uitspraken van de Hoge Raad met vergelijkbare bepalingen uit VN-verdragen waarvan de Hoge Raad zegt dat ze níét voor toepassing door de rechter vatbaar zijn”, zo betoogt Zwart.

Het tweede bezwaar dat de hoogleraar mensenrechten heeft tegen de uitspraak van de Hoge Raad is de vooronderstelling van de Raad dat artikel 7 van het Vrouwenverdrag een grondrecht op gelijke behandeling van mannen en vrouwen bevat. „Dat is helemaal niet zo. Het gaat om een opdracht aan de overheid en niet om een individueel, in rechte afdwingbaar recht.”

Het derde probleem heeft betrekking op de reikwijdte die de Hoge Raad aan het Vrouwenverdrag geeft. „Het gaat in het Vrouwenverdrag om het statelijke kiesstelsel en niet over private organisaties zoals de SGP. De Hoge Raad ziet dat probleem en zegt daarom dat je in ons land geen kandidaten kunt stellen zonder een politieke partij. Dat is geen sterke redenering. De Kieswet geeft aan dat Nederland geen partijenstelsel heeft, maar een lijstenstelsel. Iedereen die aan de gestelde voorwaarden voldoet, mag een lijst indienen. Ook staatkundig gereformeerde vrouwen die wél vinden dat vrouwen in de politiek mogen.”

Fundamenteel is het vierde bezwaar dat Zwart naar voren brengt: „SGP-vrouwen beperken op vrijwillige basis hun grondrechten. Iemand die lid wordt van de Bond tegen het vloeken, zal zelf ook niet willen vloeken. Daarmee wordt de vrijheid van meningsuiting wellicht ingesnoerd, maar dat doet de betrokkene dan wel zelf. Wie kan daar bezwaar tegen hebben?

Als GroenLinks iemand afwijst op de kandidatenlijst omdat hij of zij meer asfalt wil en de partij niet, dan is dat toch ook geen beperking van het recht om gekozen te worden?” zo stelt Zwart vragenderwijs.

Slapjes

De vraag die zich na deze vier bezwaren tegen de uitspraak van de Hoge Raad opdringt, is of het wel zin heeft om deze op dit moment naar voren te brengen. De staat moet de opdracht die in het arrest is vastgelegd om maatregelen te nemen zodat er vrouwen op SGP-lijsten komen, toch gewoon uitvoeren?

Zo simpel ligt het volgens Zwart niet. „We hebben de trias politica, waarbij het primaat bij de uitvoering van de uitspraak nu ligt bij de staat, in het bijzonder bij de wetgever. Die beslist zelf hoe hij omgaat met dergelijke uitspraken. De staat kan zonder problemen zeggen: We hebben kennisgenomen van de uitspraak van de Hoge Raad en wij zien goede mogelijkheden om dit probleem op te lossen zonder de SGP te dwingen vrouwen toe te laten. Zo’n redenering valt te rechtvaardigen.”

Zo bezien is de brief van minister Donner waarin hij uitstel bepleit totdat duidelijk is wat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zegt, maar wat slapjes. Donner had er ook direct voor kunnen kiezen om aan de Kamer te schrijven dat hij het arrest van de Hoge Raad niet uitvoert.

Die stelling onderschrijft Zwart niet: „Ik heb lof en respect voor de brief van Donner. Op dit moment zal uitstel van het besluit het maximaal haalbare zijn. De bewindsman gaat in ieder geval niet mee in de negatieve spiraal om de SGP nu snel aan te pakken. De tijd die er nu komt, kan worden gebruikt voor nadere bezinning over de uitspraak. Het staat voor Donner ook helemaal niet vast dat de staat maatregelen moet nemen. Lees de laatste zin in zijn brief er maar eens op na. Daarin staat dat hij zich zal beraden „op de noodzaak en wenselijkheid van eventuele wettelijke bepalingen nadat het Europees Hof uitspraak heeft gedaan.””

Zorgvuldig handelen

Feitelijk betekent het besluit van de regering dat de kwestie jaren vooruitschuift. Procedures bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens duren vaak vijf jaar of langer. De verwachting is dat de SGP zeker anderhalf jaar moet wachten voordat ze weet of het ingestelde beroep ontvankelijk wordt verklaard. De partij ging in het najaar van vorig jaar in beroep bij het Europees hof. „Alle tijd voor een time-out”, aldus de hoogleraar mensenrechten.

Zwart is het dan ook niet eens met de stelling van Kathalijne Buitenweg, de voorzitter van het Proefprocessenfonds Clara Wichmann, dat de SGP-zaak aanhangig heeft gemaakt bij de rechter. Buitenweg stelde onder meer in deze krant dat minister Donner de rechtsstaat ondermijnt door voorlopig geen maatregelen te nemen tegen de SGP. Zij vindt dat Donner nu moet doorpakken: „Vastgesteld kan worden dat Donner een juridische verdwijntruc toepast en de Hoge Raad passeert. Dat is ongekend. Donners handelen ondermijnt onze rechtsstaat en de positie van de Hoge Raad”, aldus Buitenweg.

„Daar ben ik het niet mee eens”, stelt prof. Zwart, „Het is heel verstandig dat minister Donner een time-out inlast. De SGP heeft al heel lang bijgedragen aan de ontwikkeling van de Nederlandse parlementaire democratie. Dit vraagstuk kan het voortbestaan van de partij in gevaar brengen. Dan is zorgvuldig handelen geboden.”

Geen verboden

De Utrechtse hoogleraar kan niet beschouwd worden als iemand die de SGP een hand boven het hoofd wil houden omdat hij het gedachtegoed van de partij een warm hart zou toedragen. Hij is een VVD’er en lid van het curatorium van de Teldersstichting, het wetenschappelijk instituut voor de liberalen. „Ik deel het vrouwenstandpunt van de SGP niet. Maar waar ik –ook in de richting van mijn eigen partij– voor wil pleiten, is zorgvuldigheid. De SGP is een integere, solide partij die de democratische rechtsorde respecteert. Het gaat hier om het voortbestaan van de oudste politieke partij in ons land die sinds de jaren twintig van de vorige eeuw in het parlement is vertegenwoordigd.”

Uit hoofde van zijn werk heeft Zwart regelmatig contact met politieke partijen. „Ik moet zeggen dat de SGP er met enkele andere uitspringt als het gaat om meedenken en meedoen inzake thema’s rond mensenrechten. Die houding moeten de politieke partijen nu ook aannemen ten aanzien van de SGP. Ik heb er alle vertrouwen in dat ook de VVD-fractie in de Kamer deze benadering kiest.”

Als het gaat om een mogelijke verandering in het SGP-standpunt is er volgens Zwart een heel andere weg nodig: „Als we willen dat de SGP haar standpunt verandert, zal die verandering tot stand komen door dialoog en discussie en niet door het uitvaardigen van ge- en verboden.”


Artikel 7 VN-Vrouwenverdrag

De staten die partij zijn bij dit verdrag, nemen alle passende maatregelen om discriminatie van vrouwen in het politieke en openbare leven van het land uit te bannen, en verzekeren vrouwen in het bijzonder het recht om op gelijke voet met mannen:

- hun stem uit te brengen bij alle verkiezingen en volksstemmingen, en verkiesbaar te zijn in alle openbaar gekozen lichamen;

- deel te nemen aan de vaststelling van het overheidsbeleid en aan de uitvoering hiervan, alsook openbare ambten te bekleden en alle openbare functies op alle overheidsniveaus te vervullen;

- deel te nemen aan niet-overheidsorganisaties en verenigingen op het gebied van het openbare en politieke leven van het land.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer