Na vijftien beroepen krijgt Damwoude weer een predikant
DAMWOUDE – Als kandidaat A. T. J. Ruis op 1 juli wordt bevestigd als predikant van de christelijke gereformeerde kerk in Damwoude, is de gemeente precies vijfenhalf jaar vacant geweest. Het is de langste vacaturetijd in de historie van de Friese gemeente. „We mogen ervaren dat de Heere van ons af weet. Zijn trouw over de gemeente is groot.”
Ouderling W. Lodewijk (67) woont op loopafstand van de christelijke gereformeerde Sionskerk. De geboren Fries maakt sinds 1982, met een kleine onderbreking, deel uit van de kerkenraad die uit acht ouderlingen en vier diakenen bestaat. Sinds ds. P. Roos op nieuwjaarsdag 2006 met emeritaat ging, is hij voorzitter.
Op de ambtsdragers van de circa 430 leden tellende gemeente kwam na het vertrek van de predikant extra werk af. Zo werd de scriba verantwoordelijk voor het kerkblad en nam Lodewijk de preekvoorziening op zich. Gemeentepredikanten, emeriti, studenten met preekbevoegdheid en hoogleraren uit het hele land bleken veelal bereid een zondag in Damwoude voor te gaan. „We hadden gemiddeld slechts vijf leesdiensten per jaar.”
Voor pastorale zorg en catechese trof de kerkenraad diverse voorzieningen. „Ds. Roos ging na zijn emeritaat in het naburige Bergum wonen en bleef lid van onze gemeente. Hij was bereid het pastoraat in de ziekenhuizen voor zijn rekening te nemen, belijdeniscatechisatie te geven en begrafenissen te leiden. Voor de gewone catechisaties kwam ds. J. Bos uit Naarden elke dinsdagavond naar Damwoude. Hij kon dat doen omdat zijn eigen gemeente niet zo groot is.”
Op de kerkenraadsvergaderingen vormde het beroepingswerk een regelmatig terugkerend agendapunt. „Het was onze zorg en ons gebed dat de gemeente zou blijven bij het Woord. We staan op de grondslag van de Afscheiding. Daaraan willen we vasthouden. Zo zijn we ook met het beroepingswerk beziggeweest. Je moet er de tijd voor nemen om daar goed met elkaar over door te spreken. Soms waren er zo veel zaken aan de orde dat het wel eens een vergadering moest doorschuiven.”
De kerkenraad stelde een lijst op van beroepbare predikanten en kandidaten die „bij onze gemeente zouden passen. Ze waren altijd bij de gemeenteleden bekend doordat ze hier al eens waren voorgegaan. Uit de lijst kozen we meestal een tweetal dat we aan de gemeente voorstelden. Daaruit werd op een manslidmatenvergadering gestemd. Een enkelvoudige voordracht is ook een enkele keer gedaan. Dan moet je er wel van overtuigd zijn dat de gemeente die overneemt.”
Sinds 2006 bracht de gemeente vijftien beroepen uit, gemiddeld drie per jaar. Veertien keer kreeg Lodewijk een telefoontje waarin een predikant of kandidaat aangaf het beroep niet te kunnen aannemen. Maakte dat wel eens moedeloos? „We zagen ernaar uit een nieuwe herder en leraar te krijgen om de gemeente te leiden en te weiden. Maar wij wisten niet wat de Heere met ons voorhad. Je mag niet moedeloos worden, maar moet je in de middellijke weg blijven opstellen. „Uw wil geschiede”, daar gaat het om. Dat hebben we opnieuw geleerd in deze jaren.”
Het ontvangen van een predikant is een grote zaak, zegt Lodewijk. „maar hij moet wel van Godswege op deze plaats worden gesteld. We hebben het in Zijn hand mogen leggen. Hij heeft altijd gezorgd voor de gemeente van Damwoude, ook in vacaturetijd. We hebben goede zondagen gehad waarop we vanuit het Woord werden gevoed. Tijdens huisbezoeken merkte ik wel eens dat de boodschap overkwam en mensen ermee instemden.”
Het beroep dat de gemeente uitbracht op kandidaat Ruis uit Sliedrecht gaf Lodewijk persoonlijk „veel werkzaamheden aan de troon der genade.” Hij staat op, pakt een Bijbel en slaat Jeremia 31 open. „Tijdens een doopdienst van een kleinkind in de Alblasserwaard preekte ds. J. M. J. Kieviet over vers 17. Dat bevat een belofte voor het nageslacht. De dagen daarna heb ik de volgende hoofdstukken gelezen. Daarin stonden woorden waarop ik mocht pleiten. Ik kreeg veel verwachting, maar die moest natuurlijk wel worden bevestigd.”
Groot was de blijdschap toen kandidaat Ruis nog diezelfde week, zaterdagavond 19 maart, meedeelde dat hij het beroep met vrijmoedigheid aannam. „De Heere had hem de weg naar Damwoude al gewezen voordat het beroep kwam.”
De volgende ochtend maakte de kerkenraad het besluit voor de dienst bekend. „Omdat de termijn nog niet was verstreken, werd er nog geen beslissing verwacht. Na de afkondiging proefde ik dankbaarheid en bewogenheid. We zongen Psalm 115 vers 1 en 5: „Niet ons, o HEER’, niet ons, Uw naam alleen zij om Uw trouw en goedertierenheen all’ eer en roem gegeven.””
Kerkenraad en gemeente zien uit naar de bevestiging en intrede van hun nieuwe herder en leraar, zegt Lodewijk. Hij relativeert het feit dat de gemeente nu de langste vacante periode sinds haar oprichting in 1900 meemaakt. „Een gastpredikant wilde ons eens troosten met de opmerking: „Werkendam is ooit negen jaar vacant geweest.””
De ouderling wijst er ook op dat zeven van de veertien christelijke gereformeerde kerken in de classis Leeuwarden momenteel vacant zijn. „Denk ook aan kleine gemeenten in het land die niet kunnen beroepen. Ook daar wil de Heere werken.”
„Wij hebben geen predikant verdiend en een predikant heeft ook geen gemeente verdiend”, vervolgt Lodewijk. „Het is een gevaar te denken: Nu krijgen we weer een dominee, dus dan is het wel goed. We moet niet alleen op een predikant zien, maar vooral op zijn Zender. Onze Dordtse vaderen zeggen in de Leerregels: „Opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap, tot wien Hij wil en wanneer Hij wil.” Het behaagt Hém hen te gebruiken. We moeten afzien van de prediker en alles van Gods Geest verwachten.”
Dit is de vierde aflevering van een serie over vacante gemeenten. Vrijdag de oud gereformeerde gemeente in Geldermalsen.
Dit is de vierde aflevering van een achtdelige serie over vacante gemeenten. Vrijdag: de oud gereformeerde gemeente in Geldermalsen.