Het mogelijke verband tussen Esther en Stuxnet
TEHERAN – In alle toonaarden ontkent het Iraanse regime de Holocaust, de poging tot uitroeiing van het Joodse volk tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ontkenning van historisch vaststaande feiten vereist echter een herschrijving van de historie, waarbij daders en slachtoffers van rol verwisselen. Dit zou (opnieuw) het lot kunnen worden van het Bijbelboek Esther. Houdt de huidige Iraanse fixatie op Esther verband met Stuxnet?
Het poerimfeest, dat Joden over de hele wereld in maart vieren, heeft door enkele recente maatregelen van de Iraanse regering aan actualiteit gewonnen. Het feest is onlosmakelijk verbonden met de namen van de Joodse koningin Esther en haar neef Mordechai en met het lot van de Joodse ballingen in het oude Perzische rijk.
Zware wolken hadden zich samengepakt boven de Joodse ballingen, want Haman de Jodenhater had zijn eigen ”Endlösung” bedacht om het Joodse volk uit te roeien. Het poerimfeest symboliseert de triomf van het Joodse volk op het dodelijke venijn van het antisemitisme, waarbij de namen van Iran (het oude Perzië) en Israël op bijna profetische wijze met elkaar lijken te zijn verbonden. Profetisch, omdat Haman aan het begin van de 21e eeuw opnieuw lijkt te zijn opgestaan in de persoon van de Iraanse president Achmadinejad, die zelfs de podia van de Verenigde Naties gebruikt om openlijk te verklaren dat hij niets minder dan de totale vernietiging van Israël nastreeft.
Iran-e Bastan
Een verwrongen versie van het Bijbelboek Esther dook in Iran voor het eerst op in 1934, in een artikel in het weekblad Iran-e Bastan. In deze periode begon de propaganda van de nazi’s zich in het land te verspreiden. Deze diende te worden aangepast aan de Iraanse geschiedenis om ingang te krijgen bij de grote massa. Om dit doel te realiseren werd de geschiedenis van koningin Esther gebruikt, die zich immers in het oude Iran afspeelt.
In de publicatie in de Iran-e Bastan werden de feiten in het boek Esther verdraaid. Terwijl de nazi’s in 1934 hun plannen begonnen uit te werken die zouden leiden tot de vernietiging van zes miljoen Europese Joden, begonnen ze in Iran het verhaal te verspreiden dat de Joden ten tijde van koningin Esther verantwoordelijk waren voor de ”holocaust” van het Iraanse volk. Tegelijkertijd klonken in de Iraanse pers beschuldigingen dat Joden dodelijke medicijnen zouden verkopen aan moslims.
Met al deze gefabriceerde verhalen werd de kiem gelegd voor de gewelddadige anti-Joodse campagnes in de jaren veertig. Deze door staatsregimes georkestreerde campagnes zouden in de volgende decennia leiden tot de gedwongen emigratie c.q. vlucht van circa één miljoen Joden uit het Midden-Oosten naar Israël. Joodse gemeenschappen, die duizenden jaren in het Midden-Oosten hadden gewoond, verdwenen in één generatie.
Achmadinejad
Het virulente antisemitisme in het Midden-Oosten bereikte in 2005 een nieuw hoogtepunt met de komst van de Iraanse president Achmadinejad. De mythe van de ”Iraanse holocaust” ten tijde van koningin Esther zou hierbij een belangrijke functie gaan vervullen.
Op 4 januari 2006 werd de Iraanse politieke deskundige dr. Majid Goudarzi uitgebreid geïnterviewd op het Iraanse televisiestation IRINN. Over het poerimfeest zei hij: „De Joden beweren dat er pogingen tot genocide tegen hen waren. Maar ik refereer hierbij aan hun eigen Bijbel. Zij (de Joden) zeggen zelf dat er een vrouw was, Esther genaamd, die werd opgehitst om 170.000 Iraniërs te vermoorden. Dit is wat de Joden ieder jaar met poerim vieren. Het is een viering van hun genocide op de Iraniërs. Zij zijn degenen, die de totale bevolking van een land wilden uitroeien.” Het verhaal over de ”Iraanse holocaust” werd gemeengoed in de Iraanse officiële pers.
Nieuw leven
Opmerkelijk genoeg begon het Iraanse regime najaar 2010 dit verhaal nieuw leven in te blazen. September 2010 herhaalde generaal Hussein Kan’ani Moghadam de beschuldigingen van de Joodse massamoord op Iraniërs. In een interview stelde hij dat de Joden tijdens hun poerimfeest deze „massamoord” feestelijk gedenken. „Een van de redenen”, aldus Moghadam, „waarom de Iraniërs ieder jaar op de dertiende dag van de maand Farvardin hun huizen verlaten, is dat op deze dag (de Joden; red.) het bevel kregen om Iraniërs te vermoorden. Het Iraanse volk vluchtte naar het platteland om aan deze slachting te ontkomen.”
Farda News, gevestigd in Teheran, publiceerde een artikel waarin het verhaal van de ”Iraanse holocaust” werd herhaald en schreef, dat „de Joden, die Hitler ervan beschuldigen hen te hebben verbrand voor een werkelijke holocaust hun eigen donkere geschiedenis moeten bestuderen.” Het artikel beweerde verder dat Maarten Luther gezegd zou hebben „dat hij wenste, dat het boek Esther niet zou voorkomen in de Bijbel.”
De hetze bereikte op 10 december 2010 een hoogtepunt, toen 250 Basijstudenten van de Abu Ali Sina-universiteit in de Iraanse stad Hamadan dreigden de graftombes van koningin Esther en Mordechai te vernielen. De Basij handelen altijd in opdracht van de Iraanse regering en hun actie vormde de aanloop naar het recentelijk genomen besluit van de regering om het ”Graf van Esther en Mordechai” hun status van pelgrimsoord te ontnemen.
Stuxnet
Zowel binnen als buiten Iran werd de sterk toegenomen fixatie van het Iraanse regime op de historische figuur van koningin Esther opgemerkt, zonder dat men dit fenomeen kon verklaren. Er zijn echter steeds meer aanwijzingen dat de verklaring wellicht gezocht dient te worden in de geheimzinnige wereld van wat deskundigen de ”cyber warfare” noemen.
Het paradepaardje van het huidige Iraanse regime is zijn nucleaire programma, dat de internationale gemeenschap grote zorgen baart. Zowel de Verenigde Staten als Israël hebben er geen geheim van gemaakt dat ze hoge prioriteit geven aan het ondermijnen van de computerprogramma’s die Irans grootste nucleaire centrale, in Natanz, besturen.
Sinds zomer 2009 blijken de Iraniërs grote problemen te ondervinden bij het draaiende houden van hun nucleaire centrifuges. Experts zijn ervan overtuigd dat Iran toen voor het eerst getroffen werd door het computervirus dat in 2010 de naam ”Stuxnet” kreeg. Eind 2010 verklaarde de Iraanse minister Heider Moslehi, dat zijn land slachtoffer was van een cyberaanval. Hij beschuldigde Israël en de Verenigde Staten ervan op deze wijze het Iraanse nucleaire programma te willen vertragen.
Myrtus
Computerexperts wereldwijd ondervonden grote problemen bij het traceren van de oorsprong van dit ”Stuxnet”-virus. Hun onderzoek leverde echter verrassende gegevens op. Bij het ontleden van de software werd een file gevonden die de naam ”Myrtus” droeg. Dat leek erop te wijzen dat de cyberaanvallers hun programma “Myrtus” hadden genoemd.
Myrtus kan in de eerste plaats gewoon ”mirte” betekenen, een veel voorkomende plant in het Midden-Oosten. Het was echter Ralph Langner, een Duitse computerveiligheidsexpert, die ontdekte dat het woord ”myrtus” ook een zinspeling kan zijn op het Hebreeuwse woord voor ”Esther”. Deskundigen op het gebied van het Oude Testament bevestigden de linguïstische connectie tussen de plant mirte en koningin Esther, wier oorspronkelijke naam in het Hebreeuws ”Hadassah” was. In het Hebreeuws is het woord ”Hadassah” tevens synoniem voor ”mirtestruik”.
Waarschuwing
Hoewel Israël in alle talen zwijgt over het Stuxnetvirus, lijkt de Iraanse regering ervan overtuigd te zijn dat Israël achter de cyberaanval op zijn nucleaire centrales zit. Daarbij wordt de naam ”Esther” voor het besturingsprogramma geïnterpreteerd als een duidelijke Israëlische waarschuwing aan het adres van het Iraanse regime. Koningin Esther wist haar volk 2500 jaar geleden te behoeden voor uitroeiing door de „Perzische” Haman. Op gelijke wijze zal de huidige Israëlische staat haar bevolking beschermen tegen de Iraanse nucleaire dreiging.
Over het geheimzinnige Stuxnetvirus en het verband met de naam Esther verscheen op 29 september 2010 een uitstekend gedocumenteerd artikel in de New York Times. Ook andere bronnen begonnen aandacht te besteden aan het verfijnde woordenspel dat onderdeel lijkt uit te maken van een psychologische oorlog tussen Israël en Iran.
Het is precies rond deze tijd dat de hetze van het Iraanse regime tegen de graftombes van koningin Esther en haar neef Mordechai werd opgevoerd. Een antwoord van Teheran aan het adres van Tel Aviv? Koningin Esther en haar graftombe als middelpunt in een 21e-eeuwse psychologische cyberoorlog?